Kleurenblindheid, kleurindruk
Kleurenblindheid komt meer bij mannen dan bij vrouwen voor. Dit heeft te maken met een fout die gebonden is aan het X-chromosoom. Kleurenblindheid is een afwijking in het kleurenzien. Vaak is dit aangeboren en komt aan beiden ogen voor. Bij mensen met deze aandoening worden slecht twee van de drie lichtsoorten gebruikt. Vaak zien ze daardoor rood of groen niet of is er moeite om het verschil hiertussen te zien. Daarnaast zijn er nog andere vormen van kleurenblindheid.
Kleuren zien
Het lijkt voor de meeste mensen volkomen normaal: kleuren kunnen zien. Kleuren zien we met behulp van de kegeltjes, lichtgevoelige cellen in het netvlies van het oog. Kegeltjes zorgen voor het scherp zien en maken kleuren zien mogelijk. We hebben drie soorten kegeltjes, die alle drie anders reageren op een bepaalde golflengte van het licht. Met de kegeltjes zien we een rode, een groene en een blauwe lichtsoort. Door verschil tussen de golflengtes zijn we in staat om ook andere kleuren te onderscheiden. Kleurenblindheid ontstaat door problemen met de kegeltjes.
De staafjes in het oog hebben een andere functie: ze zorgen dat we in een donkere omgeving kunnen kijken. Staafjes kunnen geen kleuren onderscheiden. Mensen met nachtblindheid hebben een stoornis in de werking van de staafjes. De staafjes zijn dus niet verantwoordelijk voor kleurenblindheid.
Kleurenblindheid
Een afwijking in het kleurenzien wordt kleurenblindheid genoemd. In de meeste gevallen is dit aangeboren en ook dubbelzijdig, dat wil zeggen dat het aan beiden ogen voorkomt. Mannen hebben vaker te maken met kleurenblindheid. Gemiddeld is 8 procent van de bevolking oftewel 1 op de 12 tot 13 mannen kleurenblind. Bij vrouwen komt dit veel minder voor: 0,4 procent oftewel 1 op de 250 vrouwen is kleurenblind. Rood-groen kleurenblindheid is gebonden aan het X-chromosoom. Omdat vrouwen twee X-chromosomen hebben, zal kleurenblindheid bij hun pas tot uiting komen wanneer de stoornis op beiden chromosomen ligt. Wanneer het slechts op één X-chromosoom ligt, neemt de andere X-chromosoom de stoornis als het ware weg. Omdat mannen een X en een Y-chromosoom bezitten, zal de stoornis op het X-chromosoom altijd tot uiting komen.
Rood-groen kleurenblindheid is erfelijk, kinderen erven de afwijking van vader of moeder. Blauwkleurenblindheid is niet erfelijk. Het gen voor het blauw zien ligt op chromosoom 7. Dit is geen geslachtschromosoom. Daardoor krijgen vrouwen even vaak te maken met deze vorm van kleurenblindheid als mannen. Het is echter een zeldzame vorm van kleurenblindheid.
Protanopie
Bij protanopie is het oog ongevoelig voor de rode lichtsoort. De groene en de blauwe lichtsoort worden wel waargenomen. Protanopie komt bij ongeveer 1 procent van alle mannen voor. Daarnaast kennen we nog protanomalie, een verminderde gevoeligheid voor de kleur rood.
Deuteranopie
Bij deze vorm van kleurenblindheid is het oog ongevoelig voor de groene lichtsoort. Ook dit komt gemiddeld bij 1 procent van de mannen voor. Deuteranomalie is een verminderde gevoeligheid voor de kleur groen en komt het meest voor: bij circa 5 tot 6 procent van alle mannen.
Tritanopie
Tritanopie is een totale ongevoeligheid voor de blauwe lichtsoort en tritanomalie is een verminderde gevoeligheid voor de kleur blauw. Beiden vormen komen zelden voor, omdat de stoornis niet op een geslachtschromosoom ligt maar op chromosoom nummer 7. Een fout op dit chromosoom is ook verantwoordelijk voor nachtblindheid.
Totale kleurenblindheid
In zeldzame gevallen is er sprake van totale kleurenblindheid, ook wel typische achromatopsie genaamd. Vaak gaat deze vorm van kleurenblindheid gepaard met andere afwijkingen aan het oog. Vaak ziet de persoon erg slecht. Bij totale kleurenblindheid worden alleen zwart, wit en grijstinten waargenomen. In Nederland zijn circa 250 mensen totaal kleurenblind. Het komt dus echt weinig voor.
Ermee omgaan
Het is belangrijk om met kleurenblinden rekening te houden. Schrijf daarom nooit met rood of groen op een zwarte ondergrond: kleurenblinden zien dit niet. Gebruik liever zwart, wit, geel en blauw als kleuren om iets aan te duiden. Gebruik ook een duidelijk contrast: de voor en achtergrond moet goed te onderscheiden zijn. Houdt er rekening mee dat een klein gedeelte kleurenblinden geen blauw ziet. Kinderen kunnen toch gebruik maken van kleuren wanneer de naam van de kleuren op de potloodjes en op andere voorwerpen wordt geschreven.
In veel landen is rekening gehouden met kleurenblinden. Zo hebben de kleuren van de stoplichten een vaste plaats (rood boven, groen onder), en zijn in sommige landen de kleuren van de stoplichten iets aangepast. Ook de elektriciteitsbedrading heeft tegenwoordig duidelijke kleuren, waarvan er één twee kleuren heeft (groen en geel). Sommige beroepen zijn niet voor kleurenblinden weggelegd, zoals machinist, stylist of bloemist. Bij deze beroepen wordt vaak al voor aanvang van de opleiding een test afgelegd. De meeste kleurenblinden zien wel goed in het donker. Kleurenblindheid is niet te genezen.