Belangrijke prenatale tests tijdens de zwangerschap
Bij de meeste zwangerschappen verloopt alles heel normaal. Dankzij allerhande prenatale tests kunnen gynaecologen nagaan of de ontwikkeling van de foetus gunstig verloopt. Deze prenatale tests zijn van groot belang om afwijkingen of onregelmatigheden tijdig te kunnen opsporen. Er dient een onderscheid te worden gemaakt tussen de tests die een kansberekening geven over het al dan niet hebben van een afwijking. Andere tests, zoals een vruchtwaterpunctie, kunnen een effectieve diagnose stellen over de afwijking en wat de risico’s voor de toekomst van je baby kunnen zijn.
Kansberekeningtests bij de opvolging van je baby
De klassieke echografie
Bij de echografie gaat de toekomstige mama langs bij de gynaecoloog. Via een apparaatje waarmee men over je buik gaat bewegen, kan de gynaecoloog je baby nauwkeurig opvolgen. In België worden er momenteel drie echografieën terugbetaald. De eerste terugbetaalde echografie vindt plaats op 12 weken. De tweede echo vindt plaats op 20 weken. Bij deze echo gaat men heel nauwkeurig de baby van kop tot teen onderzoeken om afwijkingen op te sporen. Bij de derde terugbetaalde echo controleert men de groei van de foetus en de plaats van de placenta. Indien de placenta ongunstig zou liggen, dan kan dit bij de geboorte voor eventuele complicaties zorgen.
De nekplooitest
Bij een nekplooitest of nekplooimeting gaat men de nekplooi van de baby gaan meten. Deze test kan gebeuren vanaf de elfde week tot de veertiende week. Indien er een hoge vochtophoping in de nek van de baby wordt vastgesteld, dan kan dit wijzen op het syndroom van Down of andere syndromen.
De combinatietest
De verdere kansberekening van het syndroom van Down wordt uitgevoerd met de combinatietest. Dit is in feite een combinatie van een bloedonderzoek van de mama tussen de negende en de veertiende week, en een nekplooimeting tussen de elfde en de veertiende week. Het is de combinatie van het bloedonderzoek van de moeder, de nekplooimeting, de leeftijd van de moeder en de duur van de zwangerschap op dat moment, dat zal bepalen hoe groot het risico is op het syndroom van Down. Indien men bij de combinatietest een negatief resultaat verkrijgt, dan bestaat er de mogelijkheid om over te gaan naar een vlokkentest of vruchtwaterpunctie om de exacte diagnose te stellen.
Prenatale tests die een werkelijke diagnose stellen
Vruchtwaterpunctie
De vruchtwaterpunctie kan worden uitgevoerd vanaf de veertiende week. Concreet zal men via een prikje door de buik en de baarmoederwand van de moeder een beetje vruchtwater opzuigen. Na enkele dagen kan men dan een uitsluitsel geven over de belangrijkste chromosomen, en eventueel het syndroom van Down definitief vaststellen. Er bestaat een klein risico op een miskraam na het uitvoeren van een vruchtwaterpunctie maar dat risico is echter zeer beperkt (0,2%). Omdat de resultaten van deze test slechts in de vijftiende zwangerschapsweek ter beschikking zijn, kan het afbreken van de zwangerschap enkel nog via een ingeleide bevalling.
Vlokkentest
Bij deze test gaat men via een naald vlokken van de moederkoek gaan opzuigen. Deze test kan reeds vanaf de tiende zwangerschapsweek maar wordt moeilijker vanaf de dertiende week. Deze test wordt eveneens gebruikt om chromosoomafwijkingen op te sporen. Het resultaat van het onderzoek kan, afhankelijk van de moeilijkheidsgraad van het te voeren onderzoek, drie dagen tot drie weken duren.
Specialisten in de materie
Uiteraard brengen deze tests, en het wachten op de resultaten ervan, heel wat onzekerheid met zich mee voor beide partners. Het is dan ook een heel emotioneel zware periode. Je gynaecoloog, huisarts of vroedvrouw kunnen je alle gepaste uitleg geven over deze diepgaandere prenatale tests.