Hoe geef ik zonder problemen borstvoeding?
Het geven van borstvoeding is een heel natuurlijke gewoonte. Als jonge moeder krijg je gelijk na de geboorte van je kindje begeleiding bij het op gang brengen van de borstvoeding. De verloskundige en de kraamhulp helpen je hierbij. Borstvoeding geven lukt soms niet. Dan kun je de hulp inroepen van een lactatiekundige. Met goede adviezen krijgt een lactatiekundige de borstvoeding samen met jou vaak wel op gang waardoor je een geweldige kraamtijd begint!
Waarom borstvoeding geven?
Door borstvoeding wordt je kindje beter beschermd tegen allerlei ziektes. Het geven van borstvoeding verkleint ondermeer de kans op maag-darminfecties, middenoorontsteking, overgewicht en een hoge bloeddruk. Bovendien is het geven van borstvoeding een heel natuurlijke manier van het voeden van je kindje.
De eerste voeding van je baby
Gelijk na de geboorte is het erg belangrijk dat je de baby in je armen sluit. Het contact dat je met je baby legt draagt onmiddellijk bij aan een vertrouwd en veilig gevoel van je baby zodat borstvoeding de grootste kans van slagen heeft. Door huid op huid contact met je kindje wordt de aanmaak van bepaalde hormonen gestimuleerd waardoor de melkproductie op gang komt.
Colostrum, zo heet de eerste melk uit de borst die je aan je kindje geeft. Deze eerste melk bevat heel veel goeds voor de baby: proteïnen, belangrijke voedingsstoffen en antistoffen. Binnen een week verandert de colostrum in gewone moedermelk.
Hoe leg je de baby goed aan de borst?
Je gaat lekker comfortabel zitten met de baby op je schoot. Je baby ligt horizontaal met zijn buik tegen je aan. Het gezichtje van de baby kijkt iets naar boven, richting je tepel. De hand die je nog vrij hebt gebruik je om de borst iets te ondersteunen. Zorg er voor dat de tepelhof helemaal vrij is van jouw vingers. De baby zuigt op de tepelhof, niet alleen maar op de tepel. Doordat de baby op de tepelhof zuigt wordt het hormoon oxytocine aangemaakt waardoor de melk naar de tepel wordt gestuwd. Dit wordt ook wel de toeschietreflex genoemd.
Nu moet je ervoor zorgen dat je baby zijn mondje goed opendoet voordat je hem aanlegt. Door licht over de lippen van je baby te aaien gaat het mondje ver open staan. Daarbij moet je onderlip iets naar buiten gekruld zijn. Nu beweeg je met je hand je borst langzaam richting de mond van je baby. Je baby hapt toe en gaat drinken.
Als je wilt stoppen met de voeding dan moet je eerst het vacuüm tussen de baby en de borst verbreken. Dit doe je door voorzichtig je pink in de mondhoek van je baby te steken. Als je zomaar je borst wegtrekt zonder het vacuüm te verbreken raakt je tepel beschadigd en wordt het geven van borstvoeding erg pijnlijk.
Hoe vaak en wanneer geef ik borstvoeding?
Je baby geeft zelf aan wanneer en hoeveel borstvoeding hij wil hebben. Normaal gesproken drinkt een baby acht tot twaalf keer per etmaal. In het begin kunnen de periodes tussen de voedingen in wat onregelmatig zijn. Dit is niet erg, na een paar weken ontstaat vanzelf een vast patroon. Hoeveel melk je geeft hangt af van de baby. Je begint met een borst en wacht totdat die helemaal is leeggedronken. Daarna biedt je de tweede borst aan. Bij de volgende voeding begin je andersom.
Als hulpmiddel om te onthouden met welke borst je moet beginnen kun je een haarbandje om je BH-bandje doen.
Krijgt de baby genoeg voeding?
Baby’s van zes dagen oud hebben om de één tot drie uur voeding nodig. De baby geeft het zelf aan wanneer het zover is. Een voeding duurt gemiddeld tussen de vijftien en twintig minuten.
Hongersignalen van de baby
Hoe zie je of de baby honger heeft? Er zijn drie fasen in het krijgen van honger bij je baby. Na een tijdje begin je de signalen vanzelf te herkennen. Zorg er voor dat je de baby voedt voordat hij begint te huilen. Als je te laat bent wordt de baby onrustig en is aanleggen aan de borst moeilijker.
De drie fasen zijn:
- je kindje is nog wat slaperig en doet het mondje open en dicht
- nu is je kindje wakker en maakt zuigbewegingen (soms al op het handje)
- je kindje huilt flink, nu heeft hij echt grote honger
Wanneer geef ik een flesje?
In de eerste periode (vier tot zes weken) waarin je borstvoeding geeft gebruik je liever geen flesje. Als je dit wel doet loop je het risico dat je baby de borst niet meer wil omdat een flesje gemakkelijker drinkt (kost minder moeite). Dit wordt ook wel de tepel/speen verwarring genoemd. Na die eerste periode kun je rustig af en toe een flesje geven. Het maakt dan namelijk niet meer uit voor je kindje omdat de borstvoeding gemakkelijker uit de borst komt.
Wanneer schakel je een lactatiekundige in?
Als je borstvoeding maar niet wil aanslaan en de verloskundige en kraamhulp hebben alles er aan gedaan wat binnen hun mogelijkheden ligt, kun je een lactatiekundige inschakelen. Een lactatiekundige is een specialist in het begeleiden van moeders die kun kindje borstvoeding willen geven.
Wat doet een lactatiekundige?
Je kunt de lactatiekundige inschakelen voor hulp bij of over:
- problemen bij het aanleggen van de baby
- voorlichting en advies over borstvoeding
- pijnklachten
- vroeggeboorte
- het weigeren van de borst
- terugkerende borstontstekingen
- onvoldoende melkproductie en/of onvoldoende groei van de baby
- opnieuw beginnen met borstvoeding
- ziekte of handicap van moeder of baby
Als je de hulp van een lactatiekundige inroept dan volgt er een eerste consult waarin het probleem duidelijk wordt gemaakt. De lactatiekundige kan dan gericht aan de slag met een goed advies om je te helpen bij de borstvoeding. Het eerste consult duurt ongeveer anderhalf uur. Soms heb je meerdere consulten nodig, maar dat hangt af van de aard van het probleem.