ICSI in het kort
Wanneer je als stel hoort dat het onmogelijk is om op de natuurlijke manier zwanger te worden, stort je wereld even in. Gelukkig is er tegenwoordig op het gebied van vruchtbaarheidsbehandelingen zoveel mogelijk, dat niet alle hoop vervlogen hoeft te zijn. Dit artikel gaat verder in op ICSI. Voor het algemene publiek is deze techniek nog relatief onbekend. Maar inmiddels zijn er naar schatting tot echt al zo'n 40.000 ICSI baby's geboren.
ICSI: een relatief nieuwe techniek
Op het gebied van vruchtbaarheidsbehandelingen wordt steeds meer mogelijk. Kwam in 1978 nog de eerste IVF baby ter wereld, in1993 werd
ICSI mogelijk. Het is dus nog relatief nieuw en vaak nog onbekend, dit in tegenstelling tot IVF. De
ICSI techniek is echter een zeer belangrijke ontwikkeling voor stellen waarbij er grote problemen zijn met de zaadkwaliteit. Was het voor hen tot voor kort onmogelijk een eigen biologisch kind te krijgen of waren ze aangewezen op een spermadonor; nu is het voor een man met slechts enkele goede zaadcellen ook mogelijk om vader te worden van een eigen genetisch kind.
Wat is ICSI nu eigenlijk?
ICSI staat voor Intra Cytoplasmatische Sperma Injectie. Kort gezegd gaat het hierbij om het injecteren van een zaadcel in het plasma van de eicel. Voor de vrouw is er geen verschil in behandeling bij IVF of
ICSI. Het laboratoriumwerk gaat alleen een stapje verder. Worden bij IVF op de eicellen zo'n 100.000 tot 200.000 zaadcellen losgelaten om vervolgens af te wachten of er een bevruchting ontstaat; bij
ICSI kiest de laborant 1 zaadcel uit om deze zelf met een naald in te brengen in de eicel.
Wanneer wordt er voor ICSI gekozen?
Voor IVF zijn er in ieder geval 500.000 -1 miljoen goede zaadcellen nodig, zijn er minder dan komt
ICSI in beeld. Ter vergelijking: in een normaal spermastaal bevinden zich in totaal tenminste 20 miljoen goede zaadcellen volgens de WHO . Gemiddelden spreken echter wel over 100 miljoen goede zaadcellen per ejaculaat. Gelukkig blijkt met
ICSI dat er uiteindelijk maar 1 goede zaadcel nodig is voor een bevruchting.
Nog even op een rijtje wanneer er voor
ICSI gekozen wordt:
- Zeer laag sperma aantal
- Hoog percentage van afwijkende zaadcellen
- Hoog percentage anti sperma antilichamen (ontstaan vaak na een operatie, zoals bij herstel sterilisatie)
- Als geen of minder dan 50% van de eicellen bevrucht werden in vorige IVF pogingen (kan op slecht bevruchtend vermogen van sperma duiden)
Wat zijn de kansen bij ICSI?
ICSI geeft een hoger slagingspercentage dan IVF. Dit is echter meer te verklaren door het feit dat bij
ICSI de vrouw vaak geen vruchtbaarheidsproblemen heeft. De slagingskans hangt verder vooral af van de leeftijd van de vrouw en de kwaliteit van de ontstane embryo's. Gemiddeld is de slagingskans 20-25%, maar dit kan heel erg wisselen.
Nieuwe ontwikkelingen
Ook staan de ontwikkelingen gelukkig niet stil wat betreft deze techniek. Zo is er inmiddels
IMSI ontwikkeld, een verfijning van de
ICSI techniek. Bij
IMSI wordt de zaadcel 6500x vergroot, bij
ICSI is dit 200x. Men kan zich voorstellen dat er zo nog nauwkeuriger naar de vorm van de spermacel gekeken kan worden, wat hogere kansen geeft op een doorgaande zwangerschap. Deze techniek wordt nog niet in Nederland toegepast.
Daarnaast is er
TESE en
PESA ontwikkeld. Dit is een uitkomst voor mannen waarbij er geen zaadcellen aanwezig zijn in het ejaculaat. Door middel van een ingreep worden er uit de zaadballen toch nog zaadcellen verkregen. In Nederland is dit (nog) niet toegestaan, maar inmiddels wel in het kader van onderzoek in een aantal ziekenhuizen. Met de verkregen zaadcellen wordt vervolgens de
ICSI procedure doorlopen.
PICSI is tot slot ook iets nieuws. De rijpe zaadcellen worden hier gescheiden van de onrijpe zaadcellen wat ook weer een hoger slagingspercentage zou kunnen geven.