Wat is tuberculose precies?
Voor dit artikel is onderzoek gedaan naar Tuberculose, beter bekent met de afkorting TBC. In dit artikel wordt uitgelegd wat TBC precies is. Hierbij wordt gekeken naar verschillende subonderwerpen: het ziektebeeld, de risicogroepen en risicofactoren, de verspreiding, preventie en de behandeling van de ziekte.
Ziektebeeld
Tuberculose wordt veroorzaakt door een infectie met de bacteriën van het Mycobacterium tuberculosis-complex. Bij 10–15 % van de geïnfecteerde patiënten ontwikkelt een actieve tuberculose. Bij 80% van deze patiënten gebeurt dat binnen 2 jaar. Bij de overige gevallen duurt het langer, soms tientallen jaren. De incubatieperiode varieert dus van 8 weken tot levenslang. Bij patiënten die positief zijn voor het HIV-virus gaat de ontwikkeling sneller.
Er wordt onderscheidt gemaakt tussen secundaire pulmonale tuberculose en secundaire extrapulmonale tuberculose. Secundaire pulmonale tuberculose is de meest voorkomende vorm. Deze vorm wordt onderverdeeld in open en gesloten tuberculose. Deze vorm van tuberculose komt voor in de longen. Secundaire extrapulmonale tuberculose is vooral gelokaliseerd in het skelet (wervels en gewrichten), de nieren, geslachtsorganen, hersenen, bijnieren, lymfklieren en de huid.
Tuberculose heeft geen typische symptomen. Vaak heeft de patiënt last van moeheid, lusteloosheid, vermagering, subfebriele temperatuur en nachtzweten. Bij longtuberculose bestaat meestal een aanhoudende productieve hoest en eventueel haemoptoë (ophoesten van bloed uit de luchtwegen). Spondylitis tuberculosa kan zich behalve door rugpijn ook manifesteren door een verzakkingsabces terwijl lymfadenitis tuberculosa zich meestal manifesteert door pijnloze klierzwelling in de hals. Hematurie kan het enige symptoom van niertuberculose zijn. Klachten die bij Bovine tuberculose kunnen optreden zijn chronische diarree en darmkrampen. Bovine tuberculose kan ook in de long zijn gelokaliseerd en is dan klinisch niet te onderscheiden van longtuberculose door M. tuberculosis.
Omvang
Per jaar sterven ongeveer 1,6 miljoen patiënten door tuberculose. De ziekte is de grootste veroorzaker van sterfte onder volwassenen. In Nederland is de incidentie van tuberculose ca 10 per 100.000, waarvan de helft van de patiënten een buitenlandse herkomst heeft.
Risicogroepen
- Asielzoekers
- Overige immigranten uit landen met een hoge tuberculoseprevalentie
- Gedetineerden
- Gezinsleden, verzorgers, partners en andere contacten van besmettelijke bronpatiënten
- Oud-patiënten (niet of inadequaat behandeld)
- Drugsverslaafden
- Illegalen
- Zeevarenden
- Dak- en thuislozen
Risicofactoren
- Hoge incidentie van de ziekte in je omgeving
- Infectie met HIV (verlaagde weerstand)
- Ondervoeding
Verspreiding
De mens is het reservoir voor tuberculose, behalve voor Bovine tuberculose. Hiervoor is het rund de belangrijkste gastheer. Na hoesten, niezen, spreken of zingen kunnen besmette sputumdruppels indrogen tot druppelkernen van ca 5 µm die langere tijd in de lucht blijven zweven en ingeademd worden door de nieuwe patiënt. In vochtige warme lucht is overleving in druppelkernen gedurende uren mogelijk. In pus of sputumcontainer meerdere dagen. Primaire infectie met M. bovis vindt plaats via het drinken van ongepasteuriseerde melk van koeien met uiertuberculose.
Tenslotte kan de verwonde huid of slijmvlies porte d’entree vormen door contact met besmet materiaal. Gesloten pulmonale tuberculose en extrapulmonale tuberculose zijn vrijwel nooit besmettelijk. Bij open pulmonale tuberculose wordt aangehouden dat bij begin van hoestklachten de besmettingsperiode begint. Na 3 weken adequate behandeling is de patiënt niet meer besmettelijk, tenzij het om resistente bacteriën gaat.
Preventie
Het BCG-vaccin beschermt tegen tuberculose, maar inenting met dit vaccin geeft geen garantie. In Nederland vindt alleen vaccinatie plaats van kinderen jonger dan twaalf jaar, van wie een van de ouders komt uit een land met een hoge tuberculose-incidentie. Dit in verband met regelmatig familiebezoek. BCG-vaccinatie moet worden overwogen door reizigers die langer dan drie maanden naar een gebied gaan met een hoge tuberculose- incidentie, vooral wanneer de geneeskundige voorzieningen in het betrokken gebied beperkt zijn. Overige preventie richt zich op het vroege opsporing van geïnfecteerden. Dit gebeurt door het onderzoeken van de risicogroepen.
Behandeling
Ongeveer 4 tot 8 weken na de infectie is er een specifiek immuun respons opgebouwd. Behandeling van de infectie is goed mogelijk. De behandeling bestaat steeds uit een intensieve fase (snelle verlaging bacterieload, duurt 2 maanden) en een vervolgfase waarmee sterilisatie van het ziekteproces wordt beoogd (duurt 4 maanden). Bij de behandeling wordt INH en rifampicine voorgeschreven. Bij resistentie van de bacterie moet de vervolgfase worden verlengd, of moeten er andere middelen worden gebruikt. In uitzonderlijke gevallen gaat men over tot isolatie.