De oorzaken, symptomen en behandeling van slokdarmafsluiting
Slokdarmafsluiting is een aangeboren ziekte bij pasgeboren kinderen waarbij de slokdarm niet functioneert. Lees hieronder meer over de oorzaak, de symptomen, de diagnose en de behandeling van een slokdarmafsluiting.
Over slokdarmafsluiting
Slokdarmafsluiting is een ziekte die kan optreden bij pasgeboren kinderen. De ziekte is aangeboren en houdt in dat de slokdarm niet op de juiste manier is aangelegd in het lichaam. Bij kinderen met slokdarmafsluiting is de doorgang van de keel naar de maag afgesloten. Dit wordt ook wel
atresie genoemd. Slokdarmafsluiting komt voor bij ongeveer 1 op de 5000 geboortes en in Nederland bij gemiddeld 60 baby's per jaar. Baby's die worden geboren met een slokdarmafwijking moeten altijd snel geopereerd worden, want door de aandoening wordt het drinkvermogen en ademhalen sterk onderdrukt.
Oorzaak van slokdarmafsluiting
Slokdarmafsluiting komt meestal als alleenstaande afwijking voor, maar ook niet zelden als onderdeel van een syndroom. Bij een gezonde baby wordt er al vroeg in de zwangerschap van één buis de luchtpijp en de slokdarm gevormd. Dit splitingsproces kan echter fout gaan, waardoor er slokdarmafsluiting kan ontstaan. Deze splitsing in luchtpijp en slokdarm vindt rond week 6 van de zwangerschap al plaats.
Symptomen van slokdarmafsluiting
Direct na de geboorte zijn de symptomen van slokdarmafsluiting al vrij gemakkelijk te herkennen. Omdat de verbinding tussen de keelholte en de maag niet functioneert, hebben pasgeboren baby's moeite om dingen door te slikken. Dit is zowel het eigen speeksel als ook het drinken van vloeistoffen. Drinken en speeksel worden wel gewoon doorgeslikt, maar komen er vervolgens via neus of mond weer uit. Het kan niet weg omdat de slokdarm is afgesloten. Daarnaast kunnen er ook ademhalingsproblemen optreden als er een open verbinding is tussen de slokdarm en de luchtpijp.
Diagnose van slokdarmafsluiting
Een slokdarmafsluiting wordt zelden voor de geboorte van het kind ontdekt. Na de geboorte kan er door middel van een test met een slangetje door de arts worden vastgesteld of er sprake is van slokdarmafsluiting. Er wordt door de arts geprobeerd om een slangetje in de slokdarm te krijgen. Als dit niet lukt, dan is er waarschijnlijk sprake van een slokdarmafsluiting. Dit vermoeden kan veelal worden bevestigd door een röntgenfoto en ook door de ademhalingsklachten en drinkklachten die een pasgeboren baby ervaart.
Behandeling van slokdarmafsluiting
Omdat slokdarmafsluiting de ademhaling en het drinkvermogen van het pasgeboren kind sterk hindert, is snel operatief ingrijpen in de meeste gevallen een vereiste. Er wordt daarom meestal direct na de bevalling gestart met opereren. Als er echter een groot deel van de slokdarm ontbreekt, dan wordt de operatie later uitgevoerd. Het kindje krijgt dan gedurende zijn eerste levensjaren voedsel via een zogenaamde stoma.
Het voornaamste doel van de operatie is om de slokdarm zijn bedoelde functie te geven. De slokdarm dient van de keel naar de maag te lopen en deze twee lichaamsdelen succesvol te verbinden. Na de operatie worden er verschillende testjes uitgevoerd en worden er foto's gemaakt om te kijken of de operatie geslaagd is. Het kind dient na de succesvolle operatie zelf te leren drinken, hetgeen geruime tijd nog problemen op kan leveren. Het kan zijn dat er gedurende deze periode nog steeds sondevoeding nodig is. Na de operatie kan het kind nog slikproblemen hebben en kunnen er ook luchtweginfecties optreden.