Wat is dyspraxie, symptomen en behandeling
Kinderen met dyspraxie hebben moeite met het aanleren van motorische handelingen en vaardigheden. In het verleden is dyspraxie o.a. aangeduid als MBD, MND, Sensory Motor Disorder of ‘Clumsy Child Syndrome'. Sinds 1994 wordt de afkorting DCD gebruikt, Developmental Coordination Disorder. Planning, coördinatie en uitvoering van verschillende motorische handelingen wordt moeizaam geleerd en geautomatiseerd. Dyspraxie is een aangeboren handicap, 2% van de bevolking heeft er last van en 70% daarvan zijn jongens.
Inhoud
Wat is dyspraxie
Dyspraxie draait om het woord ‘praxis’ wat handeling of uitvoering betekent. Een motorische handeling wordt moeizaam geleerd en het geleerde wordt geen automatisme. Kinderen leren door oefenen nieuwe vaardigheden, wanneer je veel zwemt dan wordt deze handeling opgeslagen in de hersenen en wordt het een automatisme. Een automatisme betekent dat er niet meer over nagedacht wordt, zwemmen gaat vanzelf. Kinderen met dyspraxie hebben wel moeite met dit automatiseren omdat de handeling niet goed wordt opgeslagen in de hersenen. Daarnaast worden allerlei motorische vaardigheden moeizaam verworven.
De oorzaak van dyspraxie
Bron: Pezibear, Pixabay Over de oorzaak van dyspraxie is nog veel onduidelijk. Vaak wordt een probleem of onvolgroeidheid van neuronen genoemd. Vanuit de hersenen worden de berichten niet goed doorgegeven aan het lichaam. Zeker is dat dyspraxie een aangeboren handicap is.
Dyspraxie in verschillende vormen
Dyspraxie komt in verschillende vormen voor. Dyspraxie kan vooral de
grove motoriek raken zoals lopen, fietsen en zwemmen. De
fijne motoriek kan moeizaam worden geleerd, problemen met schrijven, tekenen en knutselen zijn het gevolg.
Ideatorische dyspraxie wordt ook wel
conceptdyspraxie genoemd, niet weten waar een voorwerp voor dient en het dus ook niet kunnen gebruiken. Bijvoorbeeld niet weten waar een klink op de deur voor dient en hierdoor de deur niet kunnen openen. Bij
ideomotorische dyspraxie is het plan of concept wel duidelijk maar de uitvoering levert problemen op,
uitvoeringsdyspraxie is een andere term hiervoor. Ideatorische dyspraxie is moeilijker te behandelen dan ideomotorische dyspraxie, de laatste komt (veel) vaker voor.
De gevolgen van dyspraxie
Het effect van dyspraxie is voor ieder kind anders. Er zijn lange lijsten met symptomen maar een kind heeft ze niet allemaal. Enkele staan hieronder zonder de pretentie van een complete lijst:
- Een kind met dyspraxie lijkt vooral onhandig, het lopen gaat moeizaam en ze vallen veel. Een bal gooien of vangen, fietsen, zwemmen en skaten, het lijkt allemaal lomp en heel moeilijk.
- Het ruimtelijk inzicht is beperkt. Kinderen vinden het niet prettig in het midden van een ruimte, aan de zijkanten is prima. In een rij lopen is lastig, liever vooraan of achteraan. Ze vinden het vooral naar wanneer mensen te dichtbij staan en dat ‘dichtbij’ kan soms voor anderen ver lijken.
Bron: Unsplash, Pixabay Schrijven (een pen vasthouden), puzzelen, kralen rijgen, letterbakken leggen, veters strikken, kleien, borduren, enz., handelingen die te maken hebben met de fijne motoriek, leveren problemen op.
- Volgorde en planning geven problemen. Tanden poetsen, aankleden, tas inpakken maar ook tafels leren in de goede volgorde.
- Een slecht korte termijn geheugen, motorische vaardigheden moeten heel lang worden geoefend om geautomatiseerd te worden.
- Gevoelige tastzin: kleding kriebelt of zit niet prettig, aanraking is niet fijn en haar kammen is een drama.
- Kinderen met dyspraxie lijken jonger dan hun leeftijdgenootjes. Emoties worden soms wat overdreven, ze zijn snel geïrriteerd en ongeduldig. Belangrijk: kinderen lijken wel jonger maar hun intelligentie is normaal.
- Het richtingsgevoel is slecht ontwikkeld, ze verdwalen gemakkelijk zelfs wanneer ze een plaats goed kennen maar verdwalen in de eigen school is ook mogelijk.
- Problemen met tijd en in de ruimste zin van dat woord. Kloktijden worden laat aangeleerd, begrippen als avond, middag en zondagochtend worden niet begrepen, seizoenen en maanden zijn te abstract.
- Instructies worden niet of verkeerd opgevolgd. Alleen wanneer een instructie wordt opgedeeld in deeltaken lukt het soms deze uit te voeren.
- Het probleem is niet de intelligentie van een kind. (Het kan niet vaak genoeg geschreven worden) Er is vaak wel een groot hiaat tussen dat en de sociale vaardigheden. Hierdoor kan het contact met leeftijdgenootjes moeizaam zijn en lopen ze een risico om gepest te worden.
De diagnose dyspraxie
Omdat dyspraxie veel verschillende vormen kent is een diagnose niet eenvoudig. Vaak kan in een revalidatiecentrum een redelijk betrouwbare worden gesteld omdat hier verschillende specialisten een kind kunnen observeren.
Dyspraxie is niet te genezen hoewel sommige jongeren in de puberteit een flinke motorische opleving krijgen. Over het algemeen leren kinderen er mee om te gaan. Ze leren strategieën om problemen te voorkomen en hebben vaak door jarenlange therapie of begeleiding meer motorische vaardigheden, maar de dyspraxie blijft. Wanneer je na lange tijd leert fietsen, betekent dit niet dat je motorische vaardigheden zijn verbetert maar dat je één vaardigheid onder de knie hebt.
Dyspraxie en ADHD, ADD, Asperger, enz
Bron: Cocoparisienne, Pixabay
Dyspraxie is geen ADHD, ADD, PDD-NOS, (enz.) of het syndroom van Asperger. Maar bij kinderen met leer-, autismespectrum- , communicatie- en of concentratiestoornissen komt DCD wel vaker voor. Er is een vrij grote groep kinderen met een combinatie van ADHD en dyspraxie en ook met dyslexie is er een overlap.
Deskundigen/therapie
Er is geen behandeling die deze stoornis verhelpt. Kinderen kunnen baat hebben bij therapie van verschillende deskundigen, zoals een fysiotherapeut, ergotherapeut of logopedist. Dit hangt volledig af van de ernst van de stoornis, de leeftijd van het kind en welk motorische vaardigheden vooral moeten worden aangeleerd.
Dyspraxie thuis en op school
- Thuis en op school is vooral een vaste routine belangrijk. Kinderen met dyspraxie zijn gebaat bij een heldere dagindeling en voorspelbare taken en opdrachten. Instructies kunnen opgedeeld worden in korte deelinstructies. ‘Pak je spullen, dan gaan we’, is een opdracht die te vaag is, taken moeten helder zijn. ‘Pak je jas in de hal’, is wel een goede opdracht.
- Geduld is essentieel want herhaling is belangrijk. Het korte termijngeheugen is matig en het automatiseren geeft vrijwel altijd problemen. Kinderen moeten de ruimte krijgen om te oefenen en te repeteren. Wanneer het automatiseren op de ene manier niet lukt dan moet een andere bedacht worden.
- Kinderen met dyspraxie horen niet in het midden van de klas en vaak zitten ze liever achteraan dan vooraan.
- Het lijkt soms alsof de kinderen lui zijn, ze zitten wat te dagdromen in de hoek van de klas of staren wat uit het raam. Het heeft weinig met luiheid te maken, meer met vergeten. Soms gebeurt er veel in een klas, een kind met dyspraxie kan spontaan de een opdracht laten liggen hierdoor.
- Geef ruimte voor succes! Zoek wat een kind goed kan. Dat betekent dat de lego waarschijnlijk de deur uitkan en de meeste puzzels ook, voetbal of ballet is ook niet altijd een succes maar met een beetje creativiteit is er beslist een activiteit te bedenken waarin ze succesvol zijn. Frustratie omdat iets niet lukt, ligt altijd op de loer, succes is belangrijk voor het zelfvertrouwen en motiveert om ook andere ‘problemen’ het hoofd te bieden.
- Maak het makkelijker. Het schrijft beter met een potlood dan met een vulpen en een groot schrift is beter te hanteren dan een klein schrift. Kleurpotloden zijn er in allerlei afmetingen en neem niet de kleinste. Zorg dat het ‘kastje’ onder de tafel altijd opgeruimd is en dat kan ook even snel na schooltijd. Voor sommige kinderen zal gym een obstakel zijn en het is maar de vraag of je ze moet vragen alle oefeningen met de rest van de klas mee te doen. Tactische docenten zijn heel goed in vervangende opdrachten.
Lees verder