Nachtblindheid, slecht zien in het donker
Wanneer je nachtblind bent kun je slecht zien in het donker of schemering. Daarnaast hebben je ogen meer moeite om zich aan te passen bij de wisseling van donker naar licht. Natuurlijk ziet iedereen in het donker vaak iets minder, je ogen moeten wennen aan minder licht maar wanneer je slecht blijft zien, ben je waarschijnlijk nachtblind.
Inhoud
Wanneer ben je nachtblind
Nachtblindheid treft altijd beide ogen en is vaak een erfelijke aandoening. Iemand die nachtblind is ziet niets in de schemering of in het donker. Ook passen de ogen zich maar moeilijk aan van fel licht naar duisternis. Iedereen ziet altijd even minder in zo’n situatie maar bij nachtblinde mensen passen de ogen zich niet aan en blijft het zicht slecht. De proef: in een donkere bioscoop moeten je ogen altijd even wennen aan de duisternis maar wanneer je na vijf minuten de persoon naast je goed kunt zien, ben je niet nachtblind.
Oorzaken van nachtblindheid
Meestal speelt vooral erfelijke aanleg een rol maar een tekort aan vitamine A kan ook nachtblindheid veroorzaken. Het zijn vooral de staafjes die problemen geven bij nachtblindheid. In het netvlies zitten kegeltjes en staafjes, de kegeltjes zijn belangrijk in het daglicht en de staafjes in het donker of de schemering. De voornaamste vorm van nachtblindheid is genetisch bepaald en het lijkt alsof iets meer vrouwen dan mannen er last van hebben. Andere oorzaken voor nachtblindheid kunnen verklaard worden door een oogziekte zoals cataract (grijze staar). Ook chronische gastritis en chronische leveraandoeningen kunnen nachtblindheid veroorzaken.
Is nachtblindheid te voorkomen?
Wanneer vitamine A tekort een rol speelt is het voorkomen van nachtblindheid, het eten van voedingsmiddelen met vitamine A. Vitamine A zit in zuivelproducten maar ook in spinazie, sla, wortelen, sinaasappelen en perziken. Wanneer je denkt onvoldoende vitamine A binnen te krijgen zijn er altijd nog vitaminepreparaten. Alleen wanneer nachtblindheid veroorzaakt wordt door dit vitaminegebrek is het te voorkomen, in alle andere gevallen is het niet mogelijk.
De gevolgen van nachtblindheid
Nachtblindheid veroorzaakt problemen bij het autorijden. Zelfs in de beginnende schemering is het gezichtsvermogen al verminderd.In het donker zijn vooral de lampen van tegenliggers lastig en in regenachtig weer maakt de glinstering op de wegen het nog moeilijker. Het is niet altijd duidelijk waar de berm begint, het zien van verkeersborden en het onvoldoende kunnen inschatten van afstanden maken autorijden af en toe zelfs gevaarlijk. Volgens sommigen is het rijden in het donker met nachtblindheid net zo gevaarlijk als het rijden met een te hoog alcoholpromillage. Met nachtblindheid is het autorijden zwaar en wanneer het niet beslist noodzakelijk is, kun je soms beter thuisblijven.
Wanneer je toch de weg op moet kun je beter de goed verlichte wegen nemen. Als je kunt kiezen neem dan de rustige route. Kijk vooral naar de rechterkant van de weg en probeer de felle lichten van tegenliggers te vermijden. Pas je snelheid aan en zorg dat je eigen autolampen in goede staat zijn.
De behandeling van nachtblindheid
De nachtblindheid die veroorzaakt wordt door een erfelijke aanleg is niet te genezen en deze wordt erger in de loop van de jaren. Wanneer nachtblindheid veroorzaakt wordt door een gebrek aan vitamine A, is een gezonde voeding met extra vitamine A vaak voldoende. Wanneer de nachtblindheid wordt veroorzaakt door andere onderliggende ziekten dan kan de ziekte soms behandeld worden waardoor de nachtblindheid verdwijnt of minder wordt. In alle gevallen is een controle door een oogarts noodzakelijk.
Eind 2009 ontdekten onderzoekers van het Academisch Medische Centrum in Amsterdam het gen dat nachtblindheid veroorzaakt. Bijna de helft van alle personen met nachtblindheid heeft een gemuteerd gen. Het gen dat gemuteerd zorgt voor nachtblindheid heet TRPM-1. Het speelt vooral een rol bij signaaloverdrachten in het netvlies. In het geval van nachtblindheid zijn het vooral de staafjes (maar ook de kegeltjes) die niet goed hun signalen kunnen doorgeven aan de oogzenuw. Op dit moment kan dit vooral de diagnose van nachtblindheid vereenvoudigen. Een eventuele therapie die zou voortkomen uit deze ontdekking is nog niet te verwachten.