Bacteriële vaginose: symptomen, diagnose en behandeling
Een bacteriële infectie in de vagina kan alle vrouwen overkomen. Het is normaal dat er bacteriën en schimmels in de schede leven. Zij vormen doorgaans samen een natuurlijk evenwicht. Op het moment dat een bepaalde bacteriesoort de vagina domineert spreken we van bacteriële vaginose. Een bacteriële infectie in de schede ontstaat niet door besmetting.
Symptomen
In veel gevallen hebben vrouwen niet in de gaten dat ze te maken hebben met een bacteriële infectie. Vrouwen die wel last hebben van klachten kunnen de volgende symptomen ervaren:
- Grijswitte afscheiding uit vagina
- Overvloedige afscheiding uit vagina
- Stinkende geur uit vagina (kan naar rotte vis ruiken)
- Jeuk aan vagina
- Jeuk aan vulva
Diagnose
Wie vermoedt te maken te hebben met een bacteriële infectie aan de vagina kan de huisarts een bezoekje brengen. Er kan namelijk ook sprake zijn van andere oorzaak, zoals een vaginale schimmelinfectie of een geslachtsziekte. Bij een bezoek zal de huisarts vragen of de vagina jeukt of pijn doet. Ook zal hij vragen naar de kleur en geur van de afscheiding, naar de duur van de symptomen en of de patiënte eerder vaginale klachten heeft gehad. Ook vraagt de huisarts naar (onbeschermde) seksuele contacten om een seksueel overdraagbare aandoening uit te sluiten. Bij het lichamelijk onderzoek bekijkt de huisarts de vulva en eventueel de afscheiding uit de vagina. Lichamelijk onderzoek is niet altijd nodig.
Zuurgraad meten
De huisarts kan de zuurgraad van de vagina meten door een speciale strip in de afscheiding van de vagina te dopen. Een pH-gehalte die hoger ligt dan 4,5 kan wijzen op een bacteriële infectie.
Ruiken
De huisarts kan ook aan de afscheiding ruiken via een stokje of spatel met afscheiding. Bij aanwezigheid van een rotte-visgeur wijst de diagnose op bacteriële vaginose.
Fysiologisch zoutpreparaat
Een derde test die wijst op een bacteriële infectie is het microscopisch onderzoek met behulp van het fysiologisch zoutpreparaat. De afscheiding wordt toegevoegd aan een druppel zout. Als er ‘clue-cellen’ aanwezig zijn onder de microscoop is een bacteriële infectie aan de vagina waarschijnlijk.
Behandeling
In de meeste gevallen hoeft bacteriële vaginose niet behandeld te worden. De aandoening wordt na een paar dagen minder erg en verdwijnt dan helemaal. Als behandeling wel nodig is, wordt antibioticum in tabletvorm of zalfvorm voorgeschreven. Bij sommige vrouwen keert een bacteriële vaginose met regelmaat terug.
Metronidazol
Metronidazol kilt bepaalde bacteriesoorten en wordt vaak voorgeschreven bij ontstekingen in de geslachtsdelen. In een dag gebruikt de patiënt vier tabletten. Als dat niet werkt, volgt een kuur van zeven dag lang waarbij twee tabletten per dag moeten worden ingenomen. Ook vrouwen die borstvoeding geven kunnen deze kuur gebruiken. De pillen kunnen dan het beste geslikt worden na de laatste borstvoeding voor de nacht. De volgende 24 uur dient geen borstvoeding te worden gegeven, omdat de melk door de antibiotica een vieze metaalsmaak krijgt. Deze borstvoeding kan het beste worden afgekolfd en vervolgens worden geloosd.
Clindamycine
Wat in zalfvorm wordt voorgeschreven is clindamycine. Deze antibioticum behoort tot de lincomycinegroep. Deze crème is uitsluitend bedoeld om in de vagina te smeren. Clindamycine belemmert de groei van bacteriën, waardoor het natuurlijke evenwicht in de vagina kan herstellen.
Wat zelf te doen bij een bacteriële ontsteking
Patiënten dienen de vagina zelf niet grondig te gaan wassen. Daarmee wordt de vagina alleen maar extra geïrriteerd. Beter is het om de geslachtsdelen tijdens het douchen met lauw water voorzichtig te spoelen. De vagina draagt zelf zorg voor het schoonhouden van de schede. Het drogen van de schede kan het best door voorzichtig te deppen met een handdoek. Wrijven zorgt voor extra irritatie. Bij een infectie is het beter om katoenen ondergoed te dragen en geen inlegkruisjes in de slip te leggen. In inlegkruisjes gaan bacteriën en schimmels makkelijk woekeren. Bij vermoeden van een bacteriële infectie is een bezoek aan de huisarts aan te raden om zo ook een seksueel overdraagbare aandoening uit te sluiten.