Gezondheid: Carpaletunnelsyndroom
Sommige mensen zeggen dat het digitale tijdperk er aan bijdraagt, maar er zijn verschillende oorzaken te benoemen als het gaat om het oplopen van het carpaletunnelsyndroom. Een groeiende groep mensen heeft er in meer of mindere mate last van. Zich lang niet altijd realiserend dat het om het carpaletunnelsyndroom gaat. Hoe kom je er aan, wat is het exact en vooral wat kan je er aan doen?
Gezondheid algemeen
Het is mogelijk typisch te noemen dat de wachtkamers van de huisartsen vol zitten en mensen met allerlei klachten, waarvan men denkt dat het grotere gevolgen kan hebben, de huisarts om raad komen vragen. Echter, er zijn ook klachten waar menigeen juist langer mee blijft rondlopen. Men verwacht een pijntje – in dit geval aan de pols – dat gaat wel vanzelf over, spiertje verrekt of vreemde beweging gemaakt.
Natuurlijk hoef je ook niet voor alles direct naar de huisarts, maar met hoofdpijn die iets langer dan gemiddeld duurt, denkt met bijvoorbeeld snel aan een tumor of problemen met de aderen in het hoofd. Op zich is het niet erg om alert te zijn, maar aan bepaalde ziekten wordt nu eenmaal veel meer aandacht gegeven (in de media) en men denkt hier dus eerder aan bij een pijntje. Aan bijvoorbeeld problemen aan de ledematen zal men niet snel aan botkanker denken.
Het carpaletunnelsyndroom is zo’n aandoening welke nogal eens qua signalering in de wind geslagen wordt. Dit terwijl snel handelen uitgebreidere behandeling mogelijk kan voorkomen.
Wat is het carpaletunnelsyndroom?
Het carpaletunnelsyndroom is een aandoening in de pols. Het betreft de middelste zenuw (nervus medianus) die bekneld is geraakt. Deze zenuw loopt via de onderarm naar een opening (in de handwortelbeentjes die we canalis carpi ofwel carpale tunnel noemen) richting de handpalm.
Als het weefsel er omheen gezwollen raakt, noemen we dit het carpaletunnelsyndroom.
Klachten
De klachten die op kunnen optreden beginnen vaak met een vaag gevoel in de pols waarbij je neiging hebt om te gaan wapperen met handen, in de hoop dat het vreemde gevoel over gaat.
Verdere klachten kunnen zijn:
- Tintelend gevoel in de hand e/o vingers. Met name bij de duim, wijs- en middelvinger.
- Het gevoel in de vingers kan ook verminderd zijn, alsof er een lichte verdoving ingespoten is.
- Het kan ook specifiek de vingertoppen betreffen. Alsof het gevoel alleen daar is afgenomen.
- Verminderde coördinatie van de hand.
- Afname van kracht in de hand. Vaak merk je dit bij ietwat inspannende werkzaamheden met de hand.
De tinteling van de hand neemt vaak tijdens de nachtelijke uren in hevigheid toe. Wat niet wegneemt dat je er overdag ook last van kunt hebben. Bijvoorbeeld tijdens het werken met de computermuis, fietsen, autorijden etc. Ook kan de pijn naar heel de arm uitstralen.
Hoe loop je het op?
Omdat we steeds meer achter de computer/tablet zitten en een sterk repeterende houding hebben, wordt de kans op het carpaletunnelsyndroom vergroot. Echter, dat wil niet zegen dat deze handeling altijd de veroorzaker is. Bij lange na niet, hoewel dit wel eens gezegd wordt. Waar het om gaat is de sterk repeterende handeling (door irritatie kunnen de peesscheden gaan zwellen) en het carpaletunnelsyndroom kan op die wijze veroorzaakt worden. Deze irritatie kan overigens ook optreden bij reuma.
Verder komt het nog wel eens bij zwangere vrouwen en vrouwen in de overgang voor, want door de hormonen kan bindweefsel gaan zwellen. Tenslotte kan ook een breuk of het hebben van suikerziekte tot het carpaletunnelsyndroom leiden.
Diagnose
Op basis van hetgeen de patiënt aan klachten overbrengt kan de huisarts een vermoedelijke diagnose stellen. Toch zijn er wat aandoeningen die enigszins vergelijkbare klachten weergeven en dan kan bloedonderzoek gedaan worden en via neurologisch onderzoek kunnen andere aandoeningen, met vergelijkbare klachten, uitgesloten worden. Als de botten de veroorzakers zijn, kan een röntgenfoto nog wel eens duidelijkheid geven. Een spieronderzoek kan definitief uitsluitsel geven.
Hoe kom je er weer vanaf?
Als de diagnose gesteld is zijn er verschillende “oplossingen” die de arts met de patiënt kan bespreken en heeft te maken met de duur, ernst en arbeidsomstandigheden. Spreekt voor zich dat de patiënt ook een bepaalde voorkeur kan hebben. Dit wordt allemaal meegenomen, alvorens de behandeling wordt vastgelegd.
Soms is echt behandelen niet nodig (denk aan de klachten tijdens de zwangerschap), kan een kunststof spalkje al voldoende rust geen en nemen de klachten af. Soms kan ook de fysiotherapeut aan de slag gaan, maar als de pijn te heftig is kan ook een injectie in de pols de pijn voor langere tijd doen afnemen.
Dit neemt niets weg, dat zeker een operatie ook nog wel eens de beste oplossing kan zijn. In principe wordt dit onder plaatselijke verdoving gedaan. Het “dak” van de carpale tunnel wordt doorgesneden. De beknelling wordt zo relatief eenvoudig opgelost. Meestal ben je binnen een half uur weer van de operatietafel en moet je voor de rust van je pols nog een tijdje (meestal zo’n 2 weken) een draagdoek dragen. Normaal gesproken krijg je nog wat instructies van de arts mee zoals het goed blijven bewegen met de vingers, maar de handpalm wel stil houden. Zo kan de wond goed genezen.
Wanneer is het opgelost?
Er is geen regel hoe snel de tintelingen weg zijn. Bij sommige mensen is het direct en andere hebben er weken voor nodig om volledig van de tintelingen af te komen. Bij een enkeling zal de gevoelsvermindering blijvend zijn, echter niet in die mate dat de hand beduidend minder ingezet kan worden.