Moederkoorn of moederkoren veroorzaakt gangreen
Moederkoorn of moederkoren is een schimmel (Claviceps purpura) die op grassen zoals tarwe, rogge en koren voorkomt. De schimmel produceert giftige stoffen die het meel kunnen besmetten. Vroeger werd hierdoor het brood vaak vergiftigd. In de middeleeuwen zijn duizenden mensen gestorven na besmetting met de schimmel. Symptomen zijn onder andere buikkramp, misselijkheid, braken en kramp van de bloedvaten. Necrose en gangreen zijn geen vreemd verschijnsel. Behandeling is dan ook noodzakelijk. Gelukkig komt moederkoorn nog maar weinig voor.
Wat is moederkoorn?
Moederkoorn wordt ook wel moederkoren genoemd. Het is een schimmel die ook wel bekend staat onder de neem
claviceps purpura. De meeste claviceps komen voor in tropische gebieden. Er zijn ruim 36 soorten claviceps. Alleen de claviceps purpura (moederkoorn) komt ook in koudere gebieden voor. Deze schimmels tasten grassen aan. Voornamelijk de aren van granen, tarwe en rogge wordt aangedaan. Haver en gerst worden minder vaak bezet door de schimmel. Een aar is een bloeiwijze en bestaat uit een pluim. Juist de aren worden geoogst door de mens en gebruikt om er bijvoorbeeld brood van te maken.
Vergiftiging van brood
Lang geleden gaf moederkoorn nogal eens problemen. Vaak was het brood door deze schimmel vergiftigd. Tegenwoordig komt dit niet tot zeer zelden meer voor. De laatste gevallen zijn bekend in Frankrijk, in het jaar 1951. Toen vielen er 300 doden als gevolg van vergiftiging van meel door moederkoorn. In de middeleeuwen was het een groter probleem en konden soms honderden tot duizenden mensen tegelijk sterven aan de gevolgen van een besmetting met moederkoorn.
Alkaloïden
De schimmel produceert alkaloïden. Dit zijn stikstof bevattende en voor de mens giftige stoffen. Een bekende alkaloïde is de stof ergotamine. Deze stof wordt nog wel gebruikt om de baarmoeder na een bevalling samen te laten trekken. Moederkoorn kan dodelijk zijn bij een dosering van 10 tot 15 gram. In vroegere tijden werd moederkoorn vaak gebruikt om een abortus op te wekken. Vaak stierf niet alleen het embryo maar ook de moeder. Twee stoffen vanuit moederkoorn worden gebruikt om de ziekte van Parkinson te behandelen. In de medische wereld kent moederkoorn dus een aantal nuttige toepassingen.
De schimmel produceert een sclerotium die eruit ziet als een wolfstand of bij sommige grassen als een rattenkeutel en aan de aar hangt. Onder invloed van het zonlicht verkleurt deze naar donkerpaars tot zwart. Na het bloeiseizoen valt deze op de grond. Er vormen zich bolvormige paddenstoeltjes op. Deze vormen sporen die tijdens de bloeiperiode met de wind worden meegevoerd. De sporen dringen een nieuwe kiemde graankorrel in. Maar ook kunnen sporen verspreid worden door de wind of insecten en zo direct op bloeiende aren terecht komen. Wanneer een sclerotium mee geoogst wordt en vermalen samen met het meel, zal het meel besmet zijn en giftig voor mens en dier.
Symptomen van besmetting
De stoffen die door moederkoorn worden geproduceerd zijn giftig voor het menselijk lichaam. Er ontstaan verschijnselen als darmkrampen, braken, toevallen, stuiptrekkingen, hallucinaties en kramp van de bloedvaten.
Hallucinaties zijn zintuiglijke belevingen die ver van de werkelijkheid af staan. Er worden dingen waargenomen die op dat moment niet echt gebeuren. De omgeving hoort en ziet ze niet terwijl de persoon zelf deze wel waarneemt. Voorbeelden zijn het zien van kleuren, figuren, het ruiken van bepaalde dingen, het horen van stemmen, geluiden etc. Ook het voelen en proeven van zaken die er niet echt zijn behoren tot hallucineren. Hallucineren moet niet verward worden met wanen: bij wanen heeft iemand een verstoorde denkwijze en is overtuigd van de juistheid van deze denkwijze. Hallucinaties kunnen als beangstigend worden ervaren maar kunnen soms ook zeer prettig zijn.
Kramp van de bloedvaten is een ander symptoom dat optreedt bij besmetting met moederkoorn. Hierdoor worden lichaamsdelen slecht van bloed voorzien. Vaak zullen de extremiteiten als eerste aangedaan worden. Dit zijn de uiteinden van het lichaam: vingers en tenen. Deze kunnen afsterven. Dit wordt necrose genoemd. Er treedt sterfte van de cellen op. Vaak verkleurt het weefsel zwart. Er kan
gangreen ontstaan. Gangreen wordt ook wel koudvuur genoemd en we onderscheiden nat en droog gangreen. Bacteriën dringen het afgestorven weefsel binnen en veroorzaken daar een infectie. Symptomen van gangreen zijn zwelling en een pijnlijke huid. Koorts en koude rillingen komen ook voor. De bacteriën produceren gasbellen die als blaren zichtbaar zijn op het afgestorven weefsel. Bij het drukken op de huid zijn deze gasbellen duidelijk voelbaar. De zenuwuiteinden sterven af waardoor pijnklachten verdwijnen.
Later ontstaat er een rottingslucht die afkomstig is vanuit de gasbellen. De bacteriën breiden zich verder uit, dit wordt nat gangreen genoemd. Bij droog gangreen zal het afgestorven weefsel uiteindelijk eraf vallen en breiden de bacteriën zich niet verder uit. Nat gangreen is dus de gevaarlijkste vorm. Zonder behandeling kan de patiënt uiteindelijk komen te overlijden.
Behandeling
Boeren besproeien tegenwoordig hun graan met schimmeldodende middelen. Hierdoor neemt de kans op de aanwezigheid van giftige stoffen af. Echter, al aanwezige giftige stoffen worden niet verwijderd wanneer de schimmel wordt gedood.
In vroegere tijden werd een besmetting met moederkoorn aangepakt door de afstervende weefseldelen te amputeren. Het amputeren op zich was al risicovol, veel mensen overleden hier dan ook aan. Ondanks het amputeren stierven daarna nog veel mensen als gevolg van stuiptrekkingen en spierverkrampingen.
Tegenwoordig komt besmetting met moederkoorn nagenoeg niet meer voor, vooral niet in de ontwikkelde landen. Behandeling is voornamelijk gericht op het ontgiftigen. In geval van kramp van de bloedvaten wordt aspirine aanbevolen om ervoor te zorgen dat de bloedplaatjes minder snel gaan klonteren. In ernstige gevallen wordt prostacycline via een infuus toegediend. Deze stof verwijdt de bloedvaten en zorgt ervoor dat bloedplaatjes niet aan elkaar gaan kleven.
Afsterven van weefsel wordt behandeld door een necrose-oplosser toe te dienen. Hierdoor sterft het weefsel goed af en wordt verwijderd. Dit voorkomt uitbreiding. In geval van gangreen wordt antibiotica toegediend om de bacterie te laten sterven. Soms wordt gebruik gemaakt van een hogedruk-tank met zuurstof. De patiënt wordt hierin geplaatst. De bacterie is gevoelig voor een hoge dosering zuurstof en zal hierdoor afsterven. Vaak zal het afgestorven weefsel verwijderd moeten worden door middel van amputatie. Soms is een tweede amputatie nodig wanneer blijkt dat de bacterie zich verder heeft verspreid. De bacterie moet uit het lichaam zijn, anders zal de dood uiteindelijk volgen.