Aicardi-syndroom: Neurologische aandoening
In 1965 beschreef de Franse neuroloog Dr. Jean Aicardi voor het eerst het syndroom van Aicardi. Dit vrij zeldzaam syndroom kenmerkt zich door een ontbrekende hersenbalk, infantiele spasmen en een oogafwijking waarbij er zich een lacune (spleet) bevindt tussen het vaatvlies en netvlies. Tal van bijkomende symptomen zijn mogelijk. Elke patiënt heeft een andere prognose en vereist een individuele behandeling, die multidisciplinair gericht is.
Epidemiologie Aicardi-syndroom
Het Aicardi-syndroom is een zeer zeldzame aandoening. Het komt voor bij ongeveer 1 op de 105.000 tot 167.000 pasgeborenen in de Verenigde Staten. Informatie over België en Nederland of andere Europese landen ontbreekt. Ongeveer 4000 getroffen patiënten wereldwijd hebben het Aicardi-syndroom. Het Aicardi-syndroom is een aandoening die zich vrijwel uitsluitend presenteert bij vrouwen. Het syndroom kent geen etnische of geografische voorliefde. Soms komt het syndroom wel voor in combinatie met diverse andere ziekten of syndromen.
Oorzaken aandoening
De oorzaak van het Aicardi-syndroom is niet bekend. Wellicht is een genmutatie (wijziging) op het X-chromosoom de oorzaak van het syndroom, maar hiernaar dient nog verder onderzoek te gebeuren. Bijna alle bekende gevallen van het Aicardi-syndroom ontstaan de novo, waardoor er geen familiale geschiedenis is van het syndroom. Het Aicardi-syndroom is een X-gebonden dominante aandoening. Een mutatie in één van de twee kopieën van het gen in elke cel is voldoende om het Aicardi-syndroom te veroorzaken.
Symptomen: Hersenen, ogen (chorioretinale spleet), gezicht
Drie primaire symptomen treden op bij de meeste aangetaste patiënten. Een ontbrekende hersenbalk, infantiele spasmen en een chorioretinale spleet, een oogafwijking aan het vaatvlies en netvlies. Daarnaast treden andere symptomen mogelijk op.
Een ontbrekende hersenbalk en infantiele spasmen
Patiënten met het Aicardi-syndroom hebben geen of
onderontwikkeld weefsel dat de linker- en rechterhelft met elkaar verbindt (agenesie of dysgenesie van het corpus callosum). Patiënten met het Aicardi-syndroom hebben bovendien vaak hersenafwijkingen. De twee kanten van de
hersenen zijn asymmetrisch, de hersenplooien en groeven zijn klein in omvang of verminderd in aantal. Sommige patiënten hebben een ongewoon klein hoofd, wat in
medische termen gekend is als "
microcefalie". Meestal hebben patiënten een matige tot ernstige ontwikkelingsachterstand en een verstandelijke beperking, hoewel sommige patiënten slechts matig beperkt zijn. Vanaf de kinderleeftijd starten aanvallen (infantiele spasmen) die zich ontwikkelen in spontaan terugkerende
epileptische aanvallen die moeilijk te behandelen zijn.
Chorioretinale spleet
Aangetaste patiënten hebben ook een chorioretinale spleet, waardoor schade optreedt aan het vaatvlies en netvlies, het lichtgevoelige weefsel aan de achterkant van het oog. Naast de chorioretinale uitsparing ontwikkelen zich soms andere oogafwijkingen zoals kleine of slecht ontwikkelde ogen (
microftalmie) of een opening of gat in de oogzenuw (
coloboom). Mogelijk is een patiënt daarom blind of slechtziend.
Aangezichtsafwijkingen
Sommige patiënten met het Aicardi-syndroom hebben ongewone
gezichtskenmerken. Zo heeft de patiënt een kort filtrum (bij een kort filtrum heeft de bovenlip een te kleine verticale lengte), een platte neus met een omgekeerde tip, een gespleten lip of gehemelte (
schisis), grote oren en fijne wenkbrauwen.
Andere symptomen
Andere kenmerken van deze aandoening zijn kleine of misvormde
handen, vroegrijp of
vertraagde puberteit, vaataandoeningen,
hypotonie, en wervelkolom- en ribafwijkingen die leiden tot een progressieve abnormale kromming van de wervelkolom (
scoliose). Patiënten hebben vaak maagdarmafwijkingen zoals
constipatie of
diarree,
gastro-oesofageale reflux (brandend maagzuur door maaginhoud die terugvloeit naar slokdarm) en eetproblemen.
Diagnose van patiënten
De arts stelt een diagnose op basis van de klinische presentatie, een EEG-scan en
MRI-scan van de hersenen, een
CT-scan van het hoofd en de hersenen en een
uitgebreid oogonderzoek via
oftalmoscopie. De oogarts diagnosticeert de chorioretinale uitsparing (lacune), en eventueel coloboom en andere oogafwijkingen. Een aantal symptomen zijn mogelijk reeds te detecteren via prenatale diagnostiek of een foetale MRI.
Behandeling van de patiënt
De behandeling voor het Aicardi-syndroom is symptomatisch en ondersteunend gericht, aangezien er geen effectieve bewezen behandeling is voor deze genetische aandoening. Diverse medisch specialisten komen hiervoor aan bod: neuroloog, neurochirurg, oogarts, orthopedist, gastro-enteroloog, fysiotherapeut, logopedist, ergotherapeut en revalidatiearts. Vaak krijgt de patiënt medicatie bij toevallen en spasmen, al is het soms even zoeken naar de geschikte medicatie. Een chirurgische ingreep is mogelijk bij ernstige en aanhoudende epileptische aanvallen. Door hersenchirurgie vergroot voor velen de kwaliteit van leven, al is een dergelijke operatie niet bij alle patiënten mogelijk.
Prognose van de ziekte
De ernst van het Aicardi-syndroom varieert afhankelijk van het aantal en de ernst van de symptomen. Sommige patiënten met deze aandoening hebben zeer ernstige epilepsie en overleven de kindertijd niet. Minder zwaar getroffen patiënten leven met mildere symptomen. Sommige kinderen zijn in staat om te praten en te lopen, terwijl anderen voor veel zaken volledig afhankelijk zijn en levenslang verzorging nodig hebben.
Complicaties
De complicaties van het Aicardi-syndroom kunnen ernstig en veelzijdig zijn. Mogelijke complicaties zijn:
- Epileptische aanvallen: Herhaaldelijke aanvallen kunnen moeilijk te beheersen zijn en kunnen de algemene gezondheid en levenskwaliteit beïnvloeden.
- Visuele problemen: Schade aan het vaatvlies en netvlies kan leiden tot ernstige visuele beperkingen of zelfs blindheid.
- Motorische beperkingen: Problemen met motorische coördinatie kunnen leiden tot moeilijkheden met lopen en andere dagelijkse activiteiten.
- Ontwikkelingsachterstand: Een ernstige ontwikkelingsachterstand kan de cognitieve en motorische vaardigheden beïnvloeden.
- Maagdarmafwijkingen: Constipatie, diarree en gastro-oesofageale reflux kunnen ongemak en complicaties veroorzaken.
Preventie
Preventie van het Aicardi-syndroom zelf is niet mogelijk omdat het een genetische aandoening is. Echter, de volgende maatregelen kunnen helpen bij het beheersen van symptomen en het voorkomen van secundaire complicaties:
- Vroege diagnose en behandeling: Vroegtijdige opsporing van het syndroom door prenatale diagnostiek of na de geboorte kan helpen bij het opstellen van een adequaat behandelplan en het minimaliseren van de symptomen.
- Multidisciplinaire zorg: Regelmatige controles en behandelingen door een team van specialisten zoals neuroloog, oogarts en fysiotherapeut kunnen bijdragen aan een betere kwaliteit van leven.
- Medicatie en therapieën: Het gebruik van geschikte medicatie voor epileptische aanvallen en andere symptomen kan de impact van de aandoening verminderen.
- Ondersteuning en therapieën: Revalidatie, logopedie en andere ondersteunende therapieën kunnen helpen bij het ontwikkelen van vaardigheden en het verbeteren van de levenskwaliteit.