Tardieve dyskinesie: Bewegingsstoornis na gebruik medicatie
Tardieve dyskinesie is een aandoening waarbij een patiënt onwillekeurige bewegingen van de tong, lippen, het gezicht, de romp en de ledematen vertoont. Deze bewegingen zijn geassocieerd met bepaalde neuroleptica. Dit zijn medicijnen die een patiënt met schizofrenie en andere neuropsychiatrische stoornissen inneemt. Maar ook andere patiënten lopen een hoger risico op tardieve dyskinesie. De symptomen van de aandoening presenteren zich veelal vele maanden of jaren nadat de patiënt gestart is met de neuroleptica, waardoor tardieve dyskinesie moeilijk te diagnosticeren is voor de arts. Het minderen of aanpassen van de medicijnen is nodig om de abnormale bewegingen te stoppen of verminderen, maar soms zijn de bijwerkingen permanent.
Afkortingen tardieve dyskinesie
Tardieve dyskinesie is eveneens gekend onder deze afkortingen:
Epidemiologie aandoening
Ongeveer 15 tot 30% van de patiënten die langdurige neuroleptica inneemt, heeft tardieve dyskinesie. De prevalentie is verder hoger bij
rokers. De bewegingsstoornis komt voor op alle leeftijden. Voorts zijn voornamelijk oudere vrouwen aangetast die reeds door de
menopauze zijn gegaan. Ook lopen patiënten met
alcoholmisbruik of
drugsmisbruik eveneens een hoger risico op tardieve dyskinesie. Tot slot kent tardieve dyskinesie geen raciale voorliefde.
Oorzaken: Onwillekeurige bewegingen door bijwerking van neuroleptica
Tardieve dyskinesie is een ernstige bewegingsstoornis die optreedt wanneer de patiënt gedurende meerdere weken, maanden of jaren neuroleptica inneemt. Neuroleptica zijn geneesmiddelen voor de behandeling van psychologische
angsten en
psychosen (verlies van realiteit met wanen en hallucinaties). Bijgevolg zijn voornamelijk patiënten met
schizofrenie (aandoening met o.a. waanideeën en
hallucinaties), een schizo-affectieve stoornis, een
bipolaire stoornis (psychische ziekte:
stemmingsstoornis met
(hypo)manische (hoge) en
depressieve (lage) perioden) of patiënten die langdurig behandeld zijn met
antipsychotica getroffen door tardieve dyskinesie. Patiënten met
het foetaal alcoholsyndroom (het drinken van alcohol tijdens de zwangerschap leidt mogelijk tot ernstige
aangeboren afwijkingen bij de
baby), andere ontwikkelingsstoornissen en diverse hersenstoornissen lopen eveneens meer risico voor de ontwikkeling van tardieve dyskinesie, zelfs na slechts één medicatiedosis. Af en toe presenteert de bijwerking zich eveneens nadat de patiënt medicatie inneemt voor de behandeling van
misselijkheid,
gastro-oesofageale reflux (brandend maagzuur door maaginhoud die terugvloeit naar slokdarm) en andere maagproblemen.
Symptomen: Bewegingsstoornis na gebruik medicatie
De patiënt maakt stijve, schokkerige bewegingen die traag of langzaam zijn. Hij maakt ze vooral met het
gezicht, de romp en de ledematen. Deze bewegingen gebeuren onvrijwillig; de patiënt is bijgevolg niet in staat om ze te beheersen. De patiënt knippert met de ogen, steekt de
tong uit, smakt of kauwt herhaaldelijk, tuit de lippen, blaast de wangen op, fronst en knort. Ook is het mogelijk dat hij met de vingers beweegt of zwaait met de armen zonder duidelijke betekenis. Ook het tikken met de voeten, het bewegen met de heupen en het slingeren van links naar rechts treden mogelijk op. Door deze bewegingen vindt een patiënt het soms moeilijk om te werken of actief te blijven.
Diagnose en onderzoeken
Lichamelijk onderzoek
In de meeste gevallen stelt de arts de diagnose aan de hand van een grondig klinisch onderzoek bij de patiënt. Een uitgebreide anamnese is daarbij onontbeerlijk waarbij de arts eveneens de medicatiegeschiedenis en alle bewegingsproblemen documenteert. Het stellen van de diagnose is wel erg moeilijk. De symptomen verschijnen veelal meerdere maanden tot jaren nadat de patiënt gestart is met het nemen van de medicatie. Daarom linkt een patiënt of arts de symptomen na zo’n lange tijd niet snel met het innemen van de medicatie.
Diagnostisch onderzoek
De arts moet wel een neurologische of een erfelijke aandoening uitsluiten bij de diagnosestelling. Hiervoor maakt hij een
CT-scan of
MRI-scan van de
hersenen en voert hij een volledig
bloedonderzoek uit bij de patiënt.
Differentiële diagnose
De arts verwart een tardieve dyskinesie vaak met volgende aandoeningen of syndromen:
Behandeling door stoppen of wijziging van medicijnen
Wanneer de patiënt tijdig stopt met het geneesmiddel, stopt de bewegingsstoornis veelal. Hierbij overlegt de patiënt met de arts of de risico’s en bijwerkingen van het medicijn opwegen tegen de voordelen die de medicatie biedt voor de patiënt. Soms is het nodig over te schakelen naar andere medicijnen, maar ook een lagere dosis verlicht vaak al de symptomen. Andere geneesmiddelen verminderen verder de ernst van de bewegingen. Botulinumtoxine (
botoxinjecties) zijn bij sommige patiënten eveneens effectief.
Prognose ziekte
Een vroege diagnose en behandeling zijn nodig om de bewegingsstoornis af te remmen. Maar zelfs al stopt de patiënt met het geneesmiddel, dan nog hebben sommige patiënten permanente onwillekeurige bewegingen die bij sommigen zelfs steeds blijven verergeren.