Tracheïtis: Ontsteking van luchtpijp (luchtpijpontsteking)

- Epidemiologie tracheïtis
- Mechanisme
- Oorzaken: Bacteriële of virale infectie van de luchtpijp
- Risicofactoren
- Risicogroepen
- Symptomen luchtpijpontsteking
- Alarmsymptomen
- Diagnose en onderzoeken
- Behandeling
- Prognose: Obstructie is levensbedreigend
- Complicaties
- Preventie van tracheïtis
- Praktische tips voor het omgaan met tracheïtis
- Zorg voor een rustige ademhaling
- Gebruik een luchtbevochtiger
- Vermijd irriterende stoffen
- Raadpleeg je arts voor medicatie
- Blijf gehydrateerd
- Probeer stoominhalaties
- Vermijd overbelasting
- Let op signalen van verslechtering
- Misvattingen rond tracheïtis
- Tracheïtis komt alleen voor door een infectie
- Tracheïtis heeft altijd ernstige symptomen
- Tracheïtis kan alleen bij volwassenen voorkomen
- Tracheïtis is altijd een gevolg van een virale infectie
- Tracheïtis is altijd te behandelen met antibiotica
- Tracheïtis heeft altijd langdurige gevolgen
Epidemiologie tracheïtis
Tracheïtis, een ontsteking van de luchtpijp, is een relatief zeldzame aandoening die voornamelijk kinderen treft maar ook bij volwassenen voorkomt. De epidemiologie richt zich op de verspreiding, incidentie en risicofactoren binnen verschillende bevolkingsgroepen.Incidentie
De incidentie van bacteriële tracheïtis is relatief laag in vergelijking met andere luchtwegaandoeningen, zoals laryngitis of bronchitis. Bij kinderen wordt een hoger aantal gevallen gemeld, vaak gerelateerd aan infectieuze oorzaken zoals Staphylococcus aureus.
Prevalentie
De prevalentie is moeilijk vast te stellen door de overlap met andere aandoeningen zoals croupe. De aandoening komt vaker voor in gematigde klimaten tijdens het winterseizoen, wanneer respiratoire infecties toenemen.
Leeftijdsverdeling
Tracheïtis wordt het vaakst gezien bij kinderen onder de 6 jaar, maar ook volwassenen met risicofactoren, zoals immunosuppressie, kunnen getroffen worden.
Seizoensgebondenheid
Het aantal gevallen piekt in de wintermaanden, wat samenvalt met de toename van virale infecties die bacteriële superinfecties kunnen veroorzaken.
Regionale verschillen
In ontwikkelde landen wordt tracheïtis minder frequent gerapporteerd door verbeterde vaccinatieprogramma's en toegang tot antibiotica. In gebieden met beperkte gezondheidszorg blijven de sterfte- en complicatiecijfers hoger.
Mechanisme
Het mechanisme van tracheïtis omvat ontsteking van de tracheale mucosa, veroorzaakt door infectieuze en niet-infectieuze factoren.Infectieuze oorzaken
De meest voorkomende oorzaak is een bacteriële infectie, vaak secundair aan een virale luchtweginfectie. Pathogenen zoals Staphylococcus aureus en Streptococcus pneumoniae spelen een belangrijke rol.
Ontstekingsproces
De ontsteking leidt tot oedeem en hyperemie van de tracheale mucosa, wat de luchtweg vernauwt en ademhalingsmoeilijkheden veroorzaakt.
Bacteriële superinfectie
Bij virale infecties kan de beschadiging van het tracheale epitheel bacteriële kolonisatie vergemakkelijken, wat de ernst van de symptomen verergert.
Niet-infectieuze triggers
Irritatie door rook, chemische dampen of langdurige intubatie kan tracheïtis veroorzaken zonder infectie.
Luchtwegobstructie
Bij ernstige gevallen kan de ontsteking leiden tot significante luchtwegobstructie, wat levensbedreigend kan zijn zonder tijdige interventie.
Oorzaken: Bacteriële of virale infectie van de luchtpijp
De bacteriën Staphylococcus aureus (stafylokokkenbacterie), Streptococcus pneumoniae, Haemophilus influenzae en Moraxella catarrhalis veroorzaken bacteriële tracheïtis. De meeste patiënten lopen een luchtpijpontsteking op door de bacterie Staphylococcus aureus. Ook virussen kunnen een luchtpijpontsteking veroorzaken. Het griepvirus (influenza) of rinovirussen zorgen voor een virale tracheïtis. Meestal ontstaat een ontsteking van de luchtpijp door een eenvoudige bovenste luchtweginfectie zoals een verkoudheid (milde infectie met symptomen aan neus en keel).Risicofactoren
Diverse factoren verhogen de kans op het ontwikkelen van tracheïtis.Leeftijd
Kinderen jonger dan 6 jaar hebben een verhoogd risico door hun nauwere luchtwegen en vatbaarheid voor respiratoire infecties.
Virale infecties
Een voorgeschiedenis van recente luchtweginfecties, zoals influenza, kan het risico op bacteriële tracheïtis verhogen.
Immunosuppressie
Patiënten met immuunstoornissen, zoals HIV of het gebruik van immunosuppressieve medicatie, lopen een groter risico.
Milieu-invloeden
Langdurige blootstelling aan luchtvervuiling, rook of irriterende stoffen kan bijdragen aan de ontwikkeling van tracheïtis.
Medische procedures
Langdurige intubatie of tracheostomie kan de trachea beschadigen en het risico op infectie verhogen.
Risicogroepen
Specifieke groepen hebben een verhoogd risico op het ontwikkelen van tracheïtis.Kinderen
Kinderen onder de 6 jaar zijn een belangrijke risicogroep, vooral als zij niet volledig gevaccineerd zijn tegen respiratoire pathogenen zoals Haemophilus influenzae type B.
Immuungecompromitteerden
Patiënten met een verzwakt immuunsysteem, bijvoorbeeld door chemotherapie of immuunsuppressieve therapie, lopen een verhoogd risico.
Chronische luchtwegpatiënten
Patiënten met aandoeningen zoals astma of COPD zijn gevoeliger voor infecties en complicaties die kunnen leiden tot tracheïtis.
Ziekenhuispatiënten
Patiënten die langdurig geïntubeerd zijn of een tracheostomie hebben, vormen een belangrijke risicogroep vanwege de verhoogde kans op bacteriële kolonisatie.
Symptomen luchtpijpontsteking
De patiënt heeft vaak eerst een bovenste luchtweginfectie waarbij hij moet hoesten, lichte koorts heeft en een loopneus vertoont. Na twee tot vijf dagen volgen symptomen van de luchtwegobstructie door de tracheïtis. Deze omvatten hogere koorts, inspiratoire stridor (een hoog, piepend ademgeluid) en een variabele mate van ademnood. Daarnaast moet de patiënt diep hoesten, net zoals bij kroep (virale infectie met blaffende hoest bij kinderen). De patiënt heeft bovendien een droge, pijnlijke hoest. Verder heeft de patiënt een toxisch uiterlijk, mogelijk in combinatie met cyanose (blauwe verkleuring van de huid), en hij heeft een versnelde ademhaling (tachypneu). Retrosternale pijn (pijn achter het borstbeen), heesheid (dysfonie), slikproblemen en keelpijn zijn tot slot nog andere symptomen waarmee een patiënt zich mogelijk presenteert.Alarmsymptomen
Het tijdig herkennen van alarmsymptomen bij tracheïtis is cruciaal voor vroege diagnose en behandeling.Ernstige ademnood
Plotselinge ademhalingsmoeilijkheden, vooral bij kinderen, zijn een ernstig alarmsignaal.
Stridor
Een hoorbare, piepende ademhaling wijst op een significante vernauwing van de luchtwegen.
Koorts en malaise
Hoge koorts in combinatie met algehele zwakte kan wijzen op een onderliggende bacteriële infectie.
Cyanose
Blauwverkleuring van de lippen of huid duidt op zuurstofgebrek en vereist onmiddellijke interventie.
Aanhoudende hoest
Een harde, pijnlijke hoest die niet verbetert, kan een teken zijn van tracheïtis.
Diagnose en onderzoeken
Lichamelijk onderzoekIn de meeste gevallen stelt de arts de diagnose aan de hand van een grondig klinisch onderzoek van de patiënt. Een uitgebreide anamnese is daarbij onontbeerlijk waarbij hij alle zichtbare symptomen documenteert. De arts luistert met zijn stethoscoop naar de longen van de patiënt en identificeert zo de abnormale ademgeluiden (stridor) bij de patiënt. De patiënt vertoont tot slot intercostale intrekkingen. Hierbij trekken de spieren tussen de ribben van de patiënt in wanneer deze probeert te ademen.
Diagnostisch onderzoek
Verdere onderzoeken zijn nodig om een tracheïtis te diagnosticeren. De arts voert een volledig bloedonderzoek uit. Ook maakt hij een röntgenfoto (radiografisch onderzoek) van de luchtpijp. Een bronchoscopie kan eveneens nuttig zijn voor diagnostische doeleinden. Voorts zijn een tracheale cultuur en een nasofaryngeale cultuur nodig. Tot slot meet de arts het zuurstofgehalte in het bloed bij de patiënt. Dit onderzoek heet in medische termen een pulsoximetrie.
Differentiële diagnose
De arts verwart een tracheïtis vaak met de volgende aandoeningen:
- angio-oedeem (zwelling van de diepere huidlagen)
- candidiasis (schimmelinfectie door gist Candida die mogelijk het bloed, de geslachtsorganen, de huid, de mond, de keel en/of de nagels aantast)
- difterie (besmettelijke bacteriële infectie van keel en luchtwegen)
- epiglottitis (ontsteking van het strotklepje)
- kroep
- een peritonsillair of retrofaryngeaal abces
- tuberculose
Behandeling
Wanneer de patiënt tekenen van stridor (piepende ademhaling) of cyanose (blauwe huidskleur) vertoont, vereist dit onmiddellijke medische zorg. Deze symptomen wijzen namelijk mogelijk op een gedeeltelijke obstructie (verstopping) van de luchtwegen, wat een potentieel fatale aandoening kan zijn. De arts zal trachten de infectie te genezen en de luchtwegobstructie te verhelpen. De arts plaatst mogelijk een endotracheale tube (buis) in de luchtwegen van de patiënt zodat deze in staat is om beter te ademen. Verder krijgt de patiënt intraveneus antibiotica toegediend wanneer de tracheïtis door bacteriën is veroorzaakt. Tot slot kan zuurstoftoediening bij sommige patiënten nodig zijn.Prognose: Obstructie is levensbedreigend
De prognose van tracheïtis is afhankelijk van de oorzaak, de ernst van de ontsteking en de snelheid van de interventie.Herstelkansen
Met snelle medische behandeling is de prognose bij de meeste patiënten goed, met volledig herstel binnen enkele weken.
Complicaties
Bij vertraagde behandeling kunnen ernstige complicaties optreden, zoals sepsis, abcessen of acute luchtwegobstructie.
Langetermijneffecten
Langdurige schade aan de trachea, zoals littekenvorming of vernauwing, komt zelden voor maar kan leiden tot chronische ademhalingsproblemen.
Complicaties
Mogelijke complicaties omvatten obstructie, wat mogelijk kan leiden tot de dood. Ook het toxisch shock syndroom (ernstige bacteriële infectie met koorts en schade aan organen) kan optreden als de aandoening werd veroorzaakt door de bacterie Staphylococcus aureus. Tot slot kan orgaanfalen mogelijk optreden.Preventie van tracheïtis
Preventie van tracheïtis richt zich vooral op het voorkomen van infecties die de aandoening kunnen veroorzaken. Dit kan worden bereikt door:- Hygiëne: Regelmatig handen wassen en het vermijden van contact met mensen die verkouden zijn of griep hebben.
- Vaccinaties: Het tijdig laten vaccineren tegen virale infecties zoals griep en bepaalde bacteriële infecties zoals difterie.
- Gezonde levensstijl: Het versterken van het immuunsysteem door een gezonde voeding, voldoende slaap en regelmatige lichaamsbeweging.
- Vroege behandeling van luchtweginfecties: Het tijdig behandelen van verkoudheden en andere bovenste luchtweginfecties om complicaties zoals tracheïtis te voorkomen.