Marfan-syndroom: Symptomen aan hart (aorta), ogen en skelet
Het syndroom van Marfan is een skelet- en bindweefselziekte die vooral het hart en de bloedvaten, het skelet en de ogen van de patiënt aantast. Maar ook het gezicht, de huid en de longen zijn mogelijk betrokken met een scala van mogelijke symptomen. Een verworven of spontane genmutatie is de oorzaak van deze multisystemische aandoening. De ziekte valt niet te genezen, maar een symptomatische en ondersteunende behandeling waarbij meerdere artsen samenwerken, is wel voorhanden. Antonin Bernard Jean Marfan, een Franse kinderarts, beschreef dit syndroom voor het eerst in 1896.
Synoniemen Marfan-syndroom
Het Marfan-syndroom (MFS) is eveneens gekend onder deze synoniemen:
- Marfans abiotrofie
- mesodermale dystrofie
- syndroom van Marfan
Epidemiologie syndroom van Marfan
De geschatte incidentie van het syndroom van Marfan bedraagt 1-3 per 10.000 personen. Vanwege de moeilijkheid bij het stellen van de diagnose bij patiënten met milde symptomen, is de aandoening wellicht ondergediagnosticeerd. De werkelijke frequentie van dit syndroom is met andere woorden moeilijk te bepalen. De ziekte komt tot slot wereldwijd voor, zonder voorliefde voor beide geslachten.
Oorzaken en erfelijkheid
Genmutatie
Een gendefect in het gen fibrilline-1 (FBN1) veroorzaakt het Marfan-syndroom. Fibrilline-1 speelt een belangrijke rol als bouwsteen voor bindweefsel in het lichaam en is vrijwel overal te vinden, vandaar de grote variëteit aan symptomen. Het gendefect doet de lange botten van het lichaam daarnaast te veel groeien. Patiënten met dit syndroom hebben bijgevolg een grote lengte en lange armen en
benen.
Overerving
De overerving van het syndroom verloopt op autosomaal dominante wijze. Hierdoor is één kopie van het gemuteerde gen reeds voldoende om de aandoening te veroorzaken. Bij tot 30% van de patiënten ontstaat de aandoening de novo (spontaan) waarbij geen familiale geschiedenis van het syndroom bekend is. Bij deze patiënten ontstaat een nieuwe genverandering.
Symptomen: Gezicht, hart (verwijding aorta), huid, longen, ogen en skelet
De multisystemische ziekte kent een scala van symptomen die niet bij iedereen allen tot uiting komen. Ook de ernst, uitgebreidheid en de startleeftijd van de symptomen is zeer variabel. Vooral het hart, het skelet en de ogen zijn aangetast. Maar ook afwijkingen aan het
gezicht, de huid en de longen zijn geïdentificeerd.
Gezicht
Het hoofd van de patiënt is eerder lang wat gekend is als "dolichocefalie". Het gezicht is verder lang en smal. Bovendien is een sterk gebogen gehemelte met overvolle tanden en een kleine kaak (
micrognathie) mogelijk.
Hart en bloedvaten
Het meest voorkomende en ernstige symptoom van het Marfan-syndroom is een dilatatie (verwijding) van de aorta. Dit is het belangrijkste bloedvat dat bloed van het hart naar de rest van het lichaam voert. Door de dilatatie scheurt de wand van de aorta, wat in medische termen gekend is als “
aortadissectie”. Dit is het meest ernstige of levensbedreigende symptoom van het syndroom van Marfan. De aandoening brengt nog andere cardiovasculaire afwijkingen (afwijkingen aan het hart en de bloedvaten) met zich mee, waaronder klepgebreken en multipele aneurysmata.
Huid
In tegenstelling tot verscheidene andere bindweefselaandoeningen, zoals het
Ehlers-Danlos syndroom (symptomen aan huid en gewrichten), hebben patiënten met het syndroom van Marfan een normale huidtextuur en elasticiteit. De meest voorkomende
huidafwijking is
striae atrophicae (witte
littekens in de huid), die zich voordoet bij ongeveer tweederde van de patiënten.
Skelet
Patiënten hebben een grote lichaamslengte (groter dan familieleden die niet lijden aan het syndroom van Marfan) en ze zijn ook
mager. Ook het hebben van lange, dunne vingers (
arachnodactylie) en lange armen met een grote afstand tussen de toppen van de middelvingers bij zijwaarts gestrekte armen is een mogelijk symptoom. Permanent gebogen
vingers en/of tenen (
camptodactylie) is tevens gerapporteerd bij sommige patiënten. De patiënt verschijnt eveneens met dunne en lange benen en
platvoeten.
Kyfoscoliose, een combinatie van de
skeletafwijkingen kyfose (achterwaartse kromming van de wervelkolom) en
scoliose (zijdelingse kromming van de wervelkolom) behoren tot de mogelijke symptomen. Soms heeft de patiënt een
kippenborst (pectus carinatum) of een
trechterborst, beide borstkasafwijkingen. Overstrekbare gewrichten (maar meestal niet de ellebogen) en
spierzwakte zijn tot slot nog andere symptomen waarmee de patiënt zich soms presenteert.
Ogen
Daarnaast vertonen sommige patiënten een dislocatie (verplaatsing) van de ooglens (
ectopia lentis). Deze oogafwijking resulteert ook snel in progressieve myopie (
medische term voor “
bijziendheid”). Andere oogproblemen omvatten een
netvliesloslating,
glaucoom of
cataract (staar: troebele ooglens).
Longen
Soms zijn ook de longen getroffen. De patiënt ontwikkelt dan een klaplong, wat in medische termen gekend is als een
pneumothorax. Bij deze
longaandoening ontsnapt lucht uit de longen en komt dit terecht in de borstholte waardoor de longen inklappen.
Bijkomende symptomen
Bijkomende symptomen omvatten ontwikkelingsstoornissen en een
liesbreuk (uitstulping of zwelling in lies of balzak).
Diagnose en onderzoeken
Lichamelijk onderzoek
De arts voert een lichamelijk onderzoek uit bij de patiënt. Hij bemerkt dat de patiënt lijdt aan
hypermobiliteit (pijn aan gewrichten & spieren en
vermoeidheid). Ook vertoont de patiënt mogelijk symptomen van een
aneurysma (uitstulping van een deel van een slagader), klaplong en hartklepproblemen. Tijdens een
oogonderzoek krijgt de oogarts de afwijkingen aan de lens of het hoornvlies, de netvliesloslating en de andere oogproblemen in beeld. Hij gebruikt hierbij een
oftalmoscoop (oogspiegel) om de achterkant van het oog te beoordelen. Hiervoor verwijdt hij eerst nog de pupillen van de patiënt met pupil verwijdende
oogdruppels, gekend als "
mydriatica".
Diagnostisch onderzoek
Voor het diagnosticeren van het syndroom van Marfan is geen specifieke test beschikbaar. De arts doet daarom meerdere onderzoeken om de symptomen van de patiënt in kaart te brengen. Een genetisch onderzoek (
bloedonderzoek) helpt met de diagnose wanneer de mutatie in het gen FBN1 aanwezig is. Voorts is een echocardiografie aanbevolen.
Differentiële diagnose
Volgende aandoeningen en syndromen zijn de differentiële diagnose voor het Marfan-syndrom. De symptomen van deze ziekten zijn gelijkaardig en daarom verwart de arts deze soms met het syndroom van Marfan:
- familiale ectopia lentis
- het aorta aneurysma syndroom
- het Beals-syndroom
- het Ehlers-Danlos-syndroom
- het familiale thoracale aorta aneurysma syndroom
- het Loeys-Dietz aorta aneurysma syndroom
- het MASS-syndroom
- het mitralisklepprolaps syndroom (bloed stroomt terug naar linkerboezem)
- het Shprintzen-Goldberg syndroom
- homocystinurie veroorzaakt door een tekort aan cystathionine β synthase
Behandeling skelet- en bindweefselaandoening
Deze ziekte is niet te genezen. De behandeling van patiënten met het syndroom van Marfan gebeurt multidisciplinair waarbij meerdere artsen samenwerken: een geneticus, een cardioloog, een orthopedist en/of een oogarts. Patiënten met een aorta dilatatie krijgen
medicijnen (
bètablokkers). Hierbij is ook een regelmatige echocardiografie nodig. Een aortadissectie valt te voorkomen door het nemen van de juiste medicijnen en het preventief operatief vervangen van een verwijde aorta voordat deze scheurt. Om een
endocarditis (
ontsteking van de binnenkant van het hart) te voorkomen, nemen patiënten met een hartklepaandoening preventief
antibiotica voordat ze een tandheelkundige behandeling ondergaan. Bij de ooggerelateerde symptomen krijgt de patiënt tot slot een bril of indien nodig chirurgie.
Prognose is goed
Soms is de levensduur verkort door een
hartafwijking, maar toch overleven de meeste patiënten het zesde decennium. De meeste patiënten kennen daarom een vrij normale levensduur en hebben een goede kwaliteit van leven, hoewel ze wel meer medische hulp en behandeling nodig hebben. Een echocardiografie is tot slot jaarlijks aanbevolen waarbij de arts de basis van de aorta en de hartkleppen regelmatig beoordeelt. Preventief neemt de patiënt wel niet deel aan contactsporten om verwondingen aan de aorta te voorkomen. Tot slot is een regelmatige opvolging van zwangere patiënten nodig als gevolg van een toename van spanning op het hart en de aorta.
Complicaties bindweefselaandoening
Volgende complicaties zijn mogelijk: aortaregurgitatie, een aortaruptuur, bacteriële endocarditis,
hartfalen (slecht rondpompen van bloed door het hart), mitralisklepprolaps, een aorta-aneurysma, scoliose, verwijding van de basis van de aorta en een (gedeeltelijk) verlies van het gezichtsvermogen.