Ziekenhuisinfecties: Oorzaken, soorten en risicofactoren
Ziekenhuisinfecties zijn, in tegenstelling tot de naam doet vermoeden, niet enkel aanwezig in een ziekenhuis. Ook in een verpleegafdeling, poliklinische faciliteit of zorginstelling komen deze infecties voor. Enkele bekende ziekenhuisinfecties omvatten urineweginfecties, luchtweginfecties, wondinfecties en bloedbaaninfecties (sepsis). Sommige patiënten zijn gevoeliger voor ziekenhuisinfecties dan anderen. Het is belangrijk om deze infecties te bestrijden of beter nog te voorkomen. Een patiënt met een ziekenhuisinfectie vergt namelijk een langer ziekenhuisverblijf, een langere hersteltijd en hogere kosten. Vaak zijn deze te voorkomen door het hanteren van correcte hygiënische maatregelen.
Oorzaken besmetting
Veel ziekenhuispatiënten hebben een
zwak immuunsysteem, zodat ze minder goed in staat zijn om te vechten tegen infecties. Daarnaast gebruikt het personeel niet altijd de juiste procedures bij de behandeling van de patiënt. Ziekteverwekkers die zich gemakkelijk door het lichaam verspreiden, zoals virussen, bacteriën of schimmels, veroorzaken ziekenhuisinfecties, ook gekend als "nosocomiale infecties". De infecties loopt de patiënt op door contact met andere patiënt, door slechte omstandigheden in een ziekenhuis of een zorginstelling of door een fout gebruik van ziekenhuisprocedures door het ziekenhuispersoneel.
Risicofactoren
Volgende risicofactoren verhogen de kans op het ontwikkelen van een ziekenhuisinfectie:
- een intensieve ziekenhuiseenheid
- een lange en complexe operatie
- een lange ziekenhuisopname
- een zwak immuunsysteem
- het gebruik van chemotherapie of corticosteroïden
- het overmatig gebruik van antibiotica (leidt tot resistente bacteriën, waardoor antibiotica minder effectief zijn)
- invasieve procedures waarbij materiaal in het lichaam terecht komt zoals blaaskatheter, intraveneuze lijnen, beademingsapparatuur, ...)
- medische aandoeningen zoals diabetes mellitus (suikerziekte)
- onvoldoende handhygiëne door het ziekenhuispersoneel en patiënten
- wonden, incisies (chirurgische insnijdingen), brandwonden en huidzweren
- zeer jonge patiënten (te vroeg geboren baby's en zeer zieke kinderen)
- zeer oude patiënten
Frequentie ziekenhuisinfecties
Een ziekenhuisinfectie komt voor bij ongeveer 10% van de gehospitaliseerde patiënten. De mortaliteit van patiënten met een ziekenhuisinfectie bedraagt circa 5%. Naar schatting één op de drie ziekenhuisinfecties valt te voorkomen door het hanteren van een
goede handhygiëne, het dragen van beschermende kledij en het werken met handschoenen bij contact met patiënten. De vier meest voorkomende types ziekenhuisinfecties zijn urineweginfecties, luchtweginfecties (
longontsteking (= pneumonie:
ontsteking onderste luchtwegen)), postoperatieve
wondinfecties en bloedbaaninfecties (sepsis). Af en toe treden
maagdarminfecties of
huidinfecties op die gerelateerd zijn aan een ziekenhuisopname.
Soort infectie | Frequentie % | Extra ligdagen | Mortaliteit % |
Urineweginfectie | 45 | 1 | 0,8 |
Postoperatieve wondinfecties | 25 | 7 | 2.5 |
Pneumonie | 20 | 6 | 13 |
Sepsis | 2 | 7 | 13 |
Andere | 8 | | |
Deze infecties treden op:
- in een zorginstelling wanneer een patiënt voor andere doeleinden dan de infectie is opgenomen
- tot 3 dagen na ontslag uit het ziekenhuis
- tot 30 dagen na een operatie
- tot 48 uur na de ziekenhuisopname
Urineweginfecties
Urineweginfecties zijn veelal te wijten aan urinaire katheterisatie. Naar schatting 10% van de patiënten in het ziekenhuis krijgt dergelijke katheterisatie.
Gramnegatieve bacteriën veroorzaken de meeste urineweginfecties. Vooral darmbacteriën zijn belangrijk bij de ontwikkeling van een urineweginfectie. De besmetting van de urinewegen verloopt via het bloed (hematogeen) of via het lymfesysteem (lymfogeen). In de meeste gevallen van infectie is er een blaaskatheter aanwezig. Enkele risicofactoren verhogen de vatbaarheid voor een urineweginfectie:
- anatomische en fysiologische afwijkingen ter hoogte van het urinair stelsel
- diabetes
- stoornissen in het lokaal afweermechanisme
De patiënt heeft bij een urineweginfectie koorts of een normale temperatuur, een
blaasontsteking (cystitis) of een
pyelonefritis (ontsteking van de nieren en het nierbekken). Pyelonefritis is een bacteriële ontsteking van de hogere urinewegen waarbij de patiënt hoge rilkoorts en
pijn in de rug (
rugpijn) en flanken (
flankpijn) heeft. Het plassen is verstoord. Door de
plasproblemen moet de patiënt vaak plassen (
pollakisurie), is het plassen pijnlijk (
dysurie) en moet hij ook ’s nachts urineren (
nycturie). Daarnaast voelt de patiënt zich behoorlijk
misselijk. De urine is tevens troebel (
troebele urine) en stinkt (
stinkende urine).
Luchtweginfecties
Luchtweginfecties zijn meestal exogene infecties waarbij de besmetting vanuit het ziekenhuismilieu plaatsvindt. Bij patiënten treedt na enkele dagen hospitalisatie kolonisatie van de farynx op. Het overbrengen van micro-organismen kan gebeuren via de lucht of door tussenkomst van een secundaire bron: enerzijds instrumenten zoals beademingsapparatuur, zuurstofbevochtigers, verstuivers of materiaal gebruikt bij bronchiaal toilet en anderzijds de
handen van de gezondheidswerker. Koorts,
hoesten, etterend
slijm (sputum) zijn typische symptomen van een longontsteking. Bij een
auscultatie hoort de arts verminderde
ademhalingsgeluiden en andere krakende
ademgeluiden (
reutels) en
piepende geluiden)
Wondinfecties
Wondinfecties treden op:
- bij het ontstaan van de wonde
- bij het verwisselen van het verband (zelden)
- tijdens een operatie
Onderliggende ziekten zoals
leukemie,
auto-immuunaandoeningen, metabole tekorten en een ernstig tekort aan serumeiwitten zijn risicofactoren het ontstaan van een wondinfectie, aangezien de
wondgenezing in deze gevallen sterk geremd is. Factoren die de lokale weerstand van het wondgebied beïnvloeden zijn:
- de aanwezigheid van afgestorven of necrotisch weefsel
- de aanwezigheid van weefselvochten en vreemde lichamen
- de ernst van de weefselbeschadiging
- de graad van besmetting
- een slechte doorbloeding van het wondgebied
Besmetting van wonden vindt plaats via de lucht of door tussenkomst van een secundaire bron. Aërogene besmetting (besmetting via de lucht) gebeurt vooral tijdens de operatie en bij de verzorging van open wonden. Langdurige operaties, gebrekkige luchtbehandeling in het operatiekwartier en de aanwezigheid van bacteriënstrooiers onder het operatieteam verhogen de kans op infectie. Open wonden geraken tijdens de verbandwisseling mogelijk besmet. Bij het secundair overbrengen van micro-organismen vervullen de handen en de huid van de patiënt en van het personeel een belangrijke rol. Wondbesmetting via instrumenten of linnen komt veel minder voor.
Bloedbaaninfecties (sepsis)
Bij vele bacteriële en virale ontstekingen komt de verwekker in de bloedbaan terecht. Het immuunsysteem vernietigt de micro-organismen en de bacteriële werking van het bloed zodat de patiënt in de meeste gevallen geen bloedbaaninfectie ontwikkelt. Sepsis is een ziektetoestand waarbij ziekteverwekkende micro-organismen die van een primaire ontstekingshaard uit de bloed- of lymfestroom zijn binnengedrongen, zich hierin handhaven en vermenigvuldigen. Een patiënt met een bloedbaaninfectie (sepsis, septikemie) heeft hoge
koorts, koude
rillingen, sterke
vermoeidheid, anorexie, bloedingen,
bloeddrukschommelingen,
oligurie (
medische term: weinig urinevorming), degeneratieve orgaanverschijnselen en
shock. Bij een patiënt met een intravasculaire katheter (katheter in een bloedvat) ontwikkelt zich mogelijk snel en onverwachts een bloedbaaninfectie. Dit gebeurt vooral wanneer de arts een infectieuze flebitis (aderontsteking) niet tijdig diagnosticeert. Ook andere lokale ontstekingsprocessen die met de bloedbaan in verbinding staan, brengen mogelijk grote hoeveelheden micro-organismen in de bloedbaan.
Sepsis is mogelijk dodelijk.
Behandeling en prognose
Antibiotica bestrijden de infecties en meestal reageert het lichaam hierop goed. Af en toe zijn infecties ernstig en levensbedreigend. Sommige bacteriën zijn moeilijk te behandelen, omdat ze resistent zijn tegen standaard antibiotica. Deze bacteriën zijn gekend als "'superbacteriën". Enkele voorbeelden van superbacteriën zijn:

Een goede handhygiëne is nodig /
Bron: Gentle07, PixabayPreventie
De verspreiding van infectie valt onder controle te houden en te verminderen door middel van:
- correcte en frequente handhygiëne door het ziekenhuispersoneel en de patiënten
- het voorzichtig gebruik van antibiotica
- strikte procedures en het opvolgen van beleidsregels met betrekking tot een ziekenhuisinfectie
Lees verder