Pleura-effusie: Vochtophoping tussen borstvlies en longvlies
Bij een pleura-effusie hoopt vocht zich op tussen het longvlies (buitenste oppervlak van de long) en het borstvlies (pleura: wand van de borstholte). De ophoping van vocht, die te wijten is aan vele mogelijke aandoeningen, veroorzaakt een effusie (uitstroming). Kortademigheid, hoesten en pijn op de borst zijn de belangrijkste symptomen van pleurale effusie. De arts voert het vocht af en behandelt de onderliggende oorzaak. De vooruitzichten zijn afhankelijk van de ziekte die pleura-effusie veroorzaakt.
Synoniemen pleura-effusie
Pleura-effusie is eveneens gekend onder deze synoniemen:
- borstvliesuitstroming
- pleurale effusie
Epidemiologie
De geschatte prevalentie van pleura-effusie bedraagt 320 per 100.000 mensen in de geïndustrialiseerde landen. In het algemeen is de incidentie van pleurale effusie gelijk tussen de geslachten. Bepaalde oorzaken hebben een geslachtsvoorliefde. Ongeveer twee derde van pleura-effusie bij vrouwen is bijvoorbeeld te wijten aan
borstkanker en gynaecologische
kanker. Pleura-effusie komt meestal voor bij volwassenen. Maar ook bij kinderen treedt de aandoening soms op.
Oorzaken: Vochtophoping in de holte tussen borstvlies en longvlies
Het lichaam produceert in kleine hoeveelheden pleuraal vocht om de oppervlakken van de pleura te smeren. De pleura is het dunne weefsel dat de borstholte en de longen bedekt. Pleuravocht is een abnormale, overmatige ophoping van deze vloeistof. Dit is te wijten aan volgende factoren:
- Een laag niveau van eiwit resulteert in pleurale effusie. Dit is bijvoorbeeld te wijten aan levercirrose, leverfalen, het nefrotisch syndroom (nierziekte met te veel eiwit in urine) en sommige nierziekten.
- Een longontsteking (= pneumonie: ontsteking onderste luchtwegen), tuberculose, en kanker (zoals een bronchuscarcinoom) veroorzaken een ontsteking van de longen en het borstvlies. Hierdoor gebeurt op een opbouw van vocht wat leidt tot een pleurale effusie.
- Hartfalen veroorzaakt 'tegendruk' in de aders (bloedvaten) die het bloed terug naar het hart pompen. Soms sijpelt wat vocht uit de bloedvaten.
- Sommige reumatische aandoeningen resulteren in een ontsteking van de pleura in combinatie met de gewrichtsontsteking. Pleurale effusie is bijvoorbeeld een zeldzame complicatie van reumatöide artritis (chronische auto-immuunaandoening met een ontsteking van gewrichten en andere organen) en systemische lupus erythematodes (SLE).

Pijn op de borst komt voor bij pleura-effusie /
Bron: Pexels, PixabaySymptomen: Kortademigheid, hoesten en pijn op de borst
Soms ervaart de patiënt geen symptomen. Andere symptomen omvatten een snelle ademhaling (
medische term: tachypneu),
hikken,
hoesten,
koorts,
kortademigheid (belangrijkste symptoom) en
pijn op de borst. Deze
pijn valt te omschrijven als scherpe pijn die verergert bij het hoesten of diep ademhalen (
ademhalingspijn). Sommige patiënten ervaren evenwel geen pijn. Af en toe treedt een zwelling (
oedeem) op van de onderste ledematen. Ook
orthopneu (kortademigheid bij het liggen, en dus rechtop zitten om beter te kunnen ademen) is gerapporteerd.
Diagnose en onderzoeken
Lichamelijk onderzoek
De arts beklopt de borstholte om te luisteren naar de lichaamsgeluiden (percussie); hij hoort hierbij een dof geluid. Daarnaast beluistert hij via
auscultatie (met behulp van zijn stethoscoop) de longen. Hierbij identificeert hij minder duidelijke of onhoorbare
ademgeluiden.
Diagnostisch onderzoek
De arts neemt een punctie van het vocht met behulp van een dunne naald. Een pleuravochtanalyse biedt informatie over het eiwitniveau en de aanwezigheid van bacteriën en tumorcellen. Een
thoraxfoto (
röntgenfoto van de
borstkas) is een ander diagnostisch instrument. Hierop is een witte schaduw met een ronde bovenrand te zien. Een
CT-scan van de borst is ook nuttig. Via een
thoracentese verwijdert de arts een vloeistofmonster met een naald tussen de ribben. Tot slot is een
bloedonderzoek vereist.
Differentiële diagnose
Volgende aandoeningen hebben een symptomenreeks die sterk lijkt op deze van pleurale effusie. Daarom zijn ze gekend als de differentiële diagnose.
- Acute Respiratory Distress Syndrome (ARDS)
- asbest borstvliesuitstroming
- bijwerkingen van een hart-bypassoperatie
- bijwerkingen van een levertransplantatie
- bijwerkingen van een longtransplantatie
- bijwerkingen van medicatiegebruik
- chronische pleuraverdikking
- chylothorax (ophoping van melkwit-troebel (= bijna doorschijnend) vethoudend vocht in de pleuraholte)
- cirrose met lever-hydrothorax
- congestief hartfalen (slecht rondpompen van bloed door het hart) (meest voorkomend)
- een abdominaal trauma
- een alvleesklier pseudocyste
- een bovenste urogenitaal trauma
- een longembolie (afsluiting van slagader in longen)
- een longgezwel
- een longontsteking
- een maligne mesothelioom (kanker in de longen door blootstelling aan asbest)
- een pericardiale ziekte (ziekte rond het hartzakje)
- een schimmelinfectie
- een intra-abdominaal abces (abces in de buikholte)
- glomerulonefritis (ontsteking van de vaatkluwens in de nierschors)
- hersenvocht lekt naar de pleuraholte
- het gele nagel-syndroom (symptomen aan benen, ademhaling en nagels)
- het Meigs-syndroom
- het nefrotisch syndroom
- het ovarieel hyperstimulatiesyndroom (overstimulatie van eierstokken bij vruchtbaarheidsbehandeling)
- het Sjögren-syndroom (aandoening aan ogen, mond en keel)
- hypoproteïnemie (te laag eiwitgehalte in het bloed)
- hypothyreoïdie (te traag werkende schildklier)
- kanker
- longoedeem (vocht in de longen door linkerhartfalen)
- lupus erythematosus
- middenrifverwondingen
- pancreatitis (ontsteking van de alvleesklier met buikpijn en spijsverteringsproblemen)
- peritoneale dialyse / continue ambulante peritoneale dialyse
- pseudochylothorax
- Q-koorts (bacteriële infectie met milde griepachtige symptomen of ernstige symptomen aan longen en/of lever)
- reumatöide artritis
- reumatoïde pleuritis (borstvliesontsteking met pijn op de borst)
- slokdarmkanker (slikproblemen en problemen met eten)
- superior vena cava obstructie (verstopping van de bovenste holle ader)
- tuberculose
- uremie (verhoogd ureumgehalte in het bloed)
- urinothorax
Behandeling
Vocht draineren
De arts biedt een ondersteunende behandeling aan. Hij draineert het vocht (vocht afvoeren) via een plastic slangetje in de borstholte. Hij sluit het slangetje af waardoor in de pleuraholte geen lucht terechtkomt. Patiënten met kanker of infectie krijgen een drain die soms meerdere dagen blijft zitten om materiaal af te voeren. De longen zijn door het afvoeren van het vocht weer in staat om zich uit te zetten. Door de thoraxdrain verminderen bijgevolg de symptomen van kortademigheid,
ademhalingsproblemen en druk op de borst.
Vochtopbouw voorkomen
Mogelijk is een pleurodese nodig. Bij deze behandeling injecteert de arts een speciale chemische stof in de pleurale ruimte. Dit veroorzaakt een ontsteking van de pleuramembranen waardoor ze aan elkaar gaan plakken. Hierdoor gebeurt er geen opbouw meer van vocht en voorkomt de arts een effusie. Scleroserende chemische stoffen die de arts vaak gebruikt, zijn
tetracycline, steriel talkpoeder en bleomycine. Pleurodese zet de arts meestal in bij de behandeling van herhaalde effusie veroorzaakt door kanker.
Onderliggende aandoening behandelen
Een behandeling van de onderliggende aandoening is nodig omdat het vocht anders snel terugkeert. Pleurale effusie die te wijten is aan congestief hartfalen, is te behandelen met
diuretica (plaspillen) en andere medicijnen voor de behandeling van hartfalen. Wanneer een infectie pleurale effusie veroorzaakt, bestrijden
antibiotica deze infectie.
Andere behandelingen
Andere behandelingstechnieken omvatten
chemotherapie,
radiotherapie en chirurgie om een interne drain te maken of om de pleura te verwijderen (pleurectomie).
Complicaties pleurale effusie
Complicaties omvatten:
- een infectie die doorgroeit naar een empyeem (pus of etter in de longen), wat de arts moet afvoeren via een buis in de borstkas
- longschade
- lucht in de borstholte (= klaplong of pneumothorax) na een thoracocentese
Prognose is variabel
Het resultaat van de behandeling is afhankelijk van de onderliggende ziekte en hierdoor erg variabel. Patiënten die echter een snelle diagnose en behandeling krijgen, hebben een kleiner risico op het ontwikkelen van complicaties. Verder verbeteren of verdwijnen de symptomen wanneer de patiënt herstelt van de onderliggende ziekte. De symptomen keren echter terug wanneer de arts de onderliggende ziekte niet (of slechts gedeeltelijk kan behandelen.