Helpt A2A2-melk bij een koemelkallergie?
Voor mensen met een koemelkallergie worden alternatieven als sojamelk, rijstmelk en amandelmelk aangeboden. Deze smaken toch allemaal net wat anders dan koemelk. Maar er is ook een alternatieve koemelk die gedronken kan worden door sommige mensen met een koemelkallergie, namelijk A2A2-melk. Door een andere eiwitsamenstelling zou het makkelijker verteerbaar zijn. Waar komt deze melk vandaan, wat zijn nou precies de verschillen en geeft deze melk ook daadwerkelijk geen klachten?
A2A2-melk
A2A2-melk is melk met een iets andere eiwitsamenstelling dan de meest gangbare melk die in Nederland verkocht wordt. Gewone melk bevat namelijk het A1-beta-caseine-eiwit, terwijl A2A2-melk uitsluitend het A2-beta-caseine-eiwit bevat. Dit heeft te maken met de genen van de koe. De koeien die voornamelijk A2A2-melk geven, zijn afkomstig van de oerkoe. Maar ook geiten en schapen geven melk met het type A2-beta-caseine.
Koemelkallergie
Koemelk is een allergeen waarop mensen allergisch kunnen reageren. Deze reacties worden veroorzaakt doordat het immuunsysteem reageert op bepaalde eiwitten die in de koemelk voorkomen. Het immuunsysteem maakt specifieke antistoffen tegen bepaalde koemelkeiwitten. Als deze in aanraking komen met het koemelkeiwit, treedt er een reactie op. De stoffen die bij deze reactie vrijkomen kunnen ongewenste verschijnselen veroorzaken. Vooral zuigelingen zijn gevoelig voor een koemelkallergie, omdat hun darmen nog niet volgroeid zijn. Hierdoor kunnen bij zuigelingen relatief grote stukken van het melkeiwit via de darm in het bloed terecht komen. De meeste kinderen groeien over deze allergie heen. Toch kampen sommige volwassenen nog steeds met een koemelkallergie.
Melkeiwitten
Melk bevat vele verschillende soorten eiwitten. Globaal kunnen deze onderverdeeld worden in caseïne-eiwitten en wei-eiwitten. Het grootste aandeel van de melkeiwitten bestaat uit caseïne-eiwitten. Dit zijn de eiwitten die voornamelijk in kaas voorkomen omdat bij de kaasproductie de melk aangezuurd wordt waarbij de caseïne-eiwitten samenklonteren. De verkregen massa van samengeklonterde caseïne-eiwitten wordt vervolgens gebruikt voor de kaas. De overige twintig procent van de melkeiwitten bestaan uit wei-eiwitten. Wei-eiwitten lossen goed op en komen voor in de wei uit de melk.
Caseïne
De caseïne-eiwitten in melk bestaan uit S1-alfa-caseïne, S2-alfa-caseïne, A1-bèta-caseïne, A2-bèta-caseïne en gamma-caseïne. Hoeveel er van de verschillende type eiwitten in de melk voorkomen, kan variëren. Dit is mede afhankelijk van bijvoorbeeld het ras van de koeien en het soort melk. Koemelk kan A1, A2 of beide varianten bèta-caseïne bevatten. Dit kan in een laboratorium getest worden. Melk met uitsluitend A2-bèta-caseïne wordt ook wel A2A2-melk genoemd.
Wei
De wei-eiwitten bestaan voornamelijk uit bèta-lactoalbumine, bèta-lactoglobuline, bloedserumalbumine en immunoglobuline. Het belangrijkste wei-eiwit is bèta-lactoglobuline. Dit eiwit komt veelvuldig in koemelk en andere soorten melk voor, maar is afwezig in moedermelk.
Melkeiwitten en allergie
De koemelkeiwitten waarop allergisch gereageerd wordt, kunnen bestaan uit caseïne, bèta-lactoalbumine en bèta-lactoglobuline. Het meest allergene eiwit in koemelk is bèta-lactoglobuline. Dit is een wei-eiwit dat in melk voorkomt. Dit wei-eiwit komt zowel in A1 als in A2-melk voor. Het kan ook zijn dat mensen juist allergisch zijn voor bepaalde type caseïne-eiwitten in melk. Een caseïne-eiwit waar vaak allergisch op gereageerd wordt is het A1-bèta-caseïne. Bij de afbraak van dit eiwit komt er namelijk een lichaamsvreemd eiwit vrij waar men slecht op kan reageren. Het lichaam kan ook alleen gevoelig zijn voor caseïne, terwijl er geen sprake is van een allergie. Dit kan komen doordat caseïne-eiwitten kunnen zorgen voor slijmvorming in het maagdarmkanaal. Dit slijm kan voor irritatie zorgen.
Lactose-intolerantie
Naast een allergie voor de eiwitten uit melk kan er ook een intolerantie zijn voor de melksuikers. Dit wordt lactose-intolerantie genoemd. Lactose-intolerantie is geen allergie maar een aandoening die te maken heeft met een tekort aan het enzym lactase in de darmen. Dit enzym helpt bij de vertering van lactose, de suikers die in melk voorkomen. A2A2-melk bevat dezelfde hoeveelheden lactose als gewone melk. Mensen die lactose-intolerant zijn hebben dus geen baat bij het drinken van A2A2-melk, tenzij de melk niet gepasteuriseerd is.
Rauwe A2A2-melk
Gepasteuriseerde A2A2-melk kan dus alleen helpen bij een koemelkallergie als men allergisch reageert op het A1-bèta-caseïne. Maar rauwe A2A2-melk kan in sommige gevallen ook een uitkomst bieden bij milde allergieën voor andere eiwitten of voor mensen die lactose-intolerant zijn. In rauwe melk zijn namelijk enzymen en bacteriën aanwezig die helpen bij de vertering van de melkeiwitten en melksuikers. Ze knippen de grote brokstukken in kleinere stukken waardoor deze beter te verteren zijn. In gepasteuriseerde melk zijn deze enzymen geïnactiveerd, waardoor gepasteuriseerde A2A2-melk dit voordeel niet heeft.
Symptomen
De symptomen van koemelkallergie kunnen erg wisselend zijn. Symptomen kunnen variëren van jeuk, huiduitslag, zoals bijvoorbeeld eczeem, netelroos, vochtophopingen, winderigheid, diarree, buikpijn, hoofdpijn, verstopping, problemen met de luchtwegen en oogklachten. Omdat de symptomen zo divers zijn, is het vaak lastig te achterhalen dat het om een koemelkallergie gaat. Men kan de allergie het beste achterhalen door een aantal weken alle vormen van melk uit het dieet te laten en te kijken of de klachten verdwijnen. Vaak is het dan nog lastig om te bepalen of het om een koemelkallergie gaat of om lactose-intolerantie. Over het algemeen komt koemelkallergie vaker bij zuigelingen en kinderen voor, terwijl lactose-intolerantie vaker bij volwassenen voorkomt. Verder beperken de symptomen van lactose-intolerantie zich vooral tot buikpijn, krampen, diarree, winderigheid, en een opgezette buik.
Lees verder