Ziekte van Gaucher: Ophoping van vetten in organen
De ziekte van Gaucher is een zeldzame genetische aandoening. Door een wijziging in een gen ontbreekt bij de patiënt het enzym glucocerebrosidase. Dit zorgt ervoor dat bepaalde vetstoffen zich in enkele organen ophopen, zoals in de milt, de lever, het bot en het beenmerg. Zwakkere botten, bloedingsproblemen, een vergrote lever en milt, en epileptische aanvallen zijn enkele symptomen van de stapelingsziekte. De aandoening is onderverdeeld in diverse typen. Een aantal typen hebben een erg slechte prognose, terwijl bij andere typen de progressie van de symptomen minder snel verloopt. Een behandeling met enzymtherapie is voor sommige typen van de ziekte een optie.
Synoniemen van de ziekte van Gaucher
De ziekte van Gaucher is eveneens bekend onder deze synoniemen:
- cerebroside lipidose syndroom
- Gaucher splenomegalie
- Gauchers’ ziekte
- Gaucher-syndroom
- glucocerebrosidase deficiëntie
- glucocerebrosidose
- glucocerebrosidosis
- glucosyl cerebroside lipidose
- glucosylceramidase deficiëntie
- glucosylceramide beta-glucosidase deficiëntie
- glucosylceramide lipidose
- kerasine histiocytose
- kerasine lipoïdose
- kerasine thesaurismose
- lipoïd histiocytose (kerasine type)
- sfingolipidose 1
"GD" vormt de afkorting van deze ziekte.
Epidemiologie
De ziekte van Gaucher treft naar schatting 1 op 50.000 tot 1 op 100.000 mensen wereldwijd. Mensen van Oost- en Centraal-Europese (Asjkenazische) joodse afkomst hebben meer kans om de ziekte van Gaucher te krijgen.
Oorzaken: Ophoping van vetten in organen
Genmutatie
Door de genetische wijziging in het GBA-gen die bij de ziekte gebeurt, ontbreekt het enzym glucocerebrosidase. Dit enzym breekt normaalgezien een vette chemische stof in het lichaam af (glucocerebroside). Door de genmutatie bouwen schadelijke stoffen zich op in de lever, de milt, het bot en het beenmerg. Hierdoor is de werking van deze organen belemmerd.
Overervingspatroon
De ziekte van Gaucher is een autosomaal recessieve ziekte. Dit betekent dat de ouders elk één abnormale kopie van het ziektegen doorgeven aan hun kind. Deze zijn beiden nodig om de symptomen van de ziekte van Gaucher tot uiting te laten komen.
Typen
Er zijn drie belangrijke subtypen van de ziekte van Gaucher. Een ander, zeldzaam type treedt mogelijk ook op.
Type 1
Type 1 komt het meest voor. Hierbij heeft de patiënt een botaandoening (
botpijn,
fracturen en
artritis), bloedarmoede (
anemie), een
vergrote milt (splenomegalie) en
vergrote lever (hepatomegalie), en een verlaagd aantal bloedplaatjes (
trombocytopenie). De
hersenen en het ruggenmerg zijn niet aangetast, waardoor dit ook gekend is als een niet-neuropathische ziekte. Type I treft zowel kinderen als volwassenen. Het komt het meest voor in de Asjkenazische joodse bevolking.
Type 2
Type 2, een acute neuropathische ziekte, begint meestal in de kindertijd waarbij de patiënt ernstige neurologische problemen heeft zoals strabisme (scheelzien), een verhoogde spierspanning, toevallen, een piepende ademhaling (
stridor) en een hersenbeschadiging. Hierdoor komt de patiënt veelal snel en vroegtijdig te overlijden.
Type 3
Type 3 tast de lever, de milt en de hersenen aan. Bij deze chronische neuropathische ziekte verslechteren de symptomen langzamer dan bij type 2. Patiënten met dit type van de ziekte van Gaucher leven bijgevolg veelal tot in de volwassenheid.
Perinatale vorm
De meest ernstige vorm van de ziekte van Gaucher is de perinatale dodelijke vorm. Deze aandoening veroorzaakt ernstige of levensbedreigende complicaties die optreden vóór of net na de geboorte. Kenmerken van de perinatale dodelijke vorm zijn een grote zwelling door
vochtophoping voor de geboorte (hydrops foetalis), een
droge,
schilferige huid (
ichthyosis vulgaris) of andere
huidafwijkingen,
hepatosplenomegalie (vergroting van lever en milt), typische gelaatstrekken en ernstige neurologische problemen. De meeste
baby’s met deze vorm komen reeds na enkele dagen na de geboorte te overlijden.
Symptomen
De symptomen variëren in aantal alsook in ernst, maar bestaan onder andere uit:
Alarmsymptomen
Bij de ziekte van Gaucher zijn alarmsymptomen die onmiddellijke medische aandacht vereisen:
- ernstige neurologische problemen, zoals toevallen en strabisme
- significante vergroting van de milt en lever
- ernstige botproblemen met frequente fracturen
- plotselinge en ernstige zwelling bij de geboorte
- snelle achteruitgang van cognitieve functies
Diagnose en onderzoeken
Lichamelijk onderzoek
De arts spoort lichamelijke kenmerken op van de ziekte van Gaucher. Zo bemerkt hij een zwelling van de lever en de milt, botveranderingen, een longaandoening, oogbewegingsproblemen,
hartproblemen of
gehoorverlies bij de patiënt.
Diagnostisch onderzoek
De arts voert volgende onderzoeken uit om de diagnose te bevestigen:
Differentiële diagnose
De symptomenreeks van de volgende aandoeningen lijken sterk op deze van de ziekte van Gaucher en zijn daarom nuttig als differentiële diagnose:
Behandeling via enzymvervangende therapie
De patiënt krijgt een enzymvervangende behandeling. Bij patiënten die lijden aan ernstige symptomen is een
beenmergtransplantatie vereist. Verder behandelt de arts de andere symptomen ondersteunend. Zo schrijft hij bijvoorbeeld medicijnen voor bij osteoporose (zwakkere botten).
Prognose
De vooruitzichten zijn afhankelijk van het subtype van de ziekte en de ernst en uitgebreidheid van de symptomen. De infantiele vorm van de ziekte van Gaucher (type 2) leidt vaak tot een vroege dood. De meeste getroffen kinderen sterven voor de leeftijd van vijf jaar. Volwassenen met type 1 van de ziekte van Gaucher hebben een normale levensverwachting dankzij enzymtherapie.
Complicaties van vetophoping in bot, milt, lever en beenmerg
Mogelijke complicaties van de ziekte zijn:
- anemie (bloedarmoede)
- botproblemen
- de snellere ontwikkeling van bepaalde kankers zoals een myeloom, leukemie en een lymfoom
- de ziekte van Parkinson
- groeivertragingen bij kinderen
- epileptische aanvallen
- gynaecologische en verloskundige problemen
- trombocytopenie (een verlaagd aantal bloedplaatjes)
Preventie
De ziekte van Gaucher kan niet worden voorkomen, maar vroege detectie en behandeling kunnen de symptomen verlichten en de levenskwaliteit verbeteren. Genetisch advies en dragerschapsonderzoek zijn belangrijk voor families met een verhoogd risico.