Peutz-Jeghers syndroom: Symptomen in dunne darm en aan huid
Het Peutz-Jeghers syndroom (PJS) is een erfelijke aandoening die gekenmerkt wordt door de aanwezigheid van meerdere poliepen in de dunne darm en soms ook in andere delen van het maagdarmkanaal. Daarnaast zijn er vaak pigmentvlekken op de lippen, het tandvlees, en andere huidoppervlakken. Deze aandoening verhoogt het risico op verschillende soorten kanker. Het syndroom is vernoemd naar de Nederlandse arts Jan Peutz (1886–1957) en de Amerikaanse arts Harold Jeghers (1904-1990), die de ziekte in 1921 beschreef.
Synoniemen van Peutz-Jeghers syndroom
Het Peutz-Jeghers syndroom staat ook bekend onder de volgende synoniemen:
- intestinale polyposis-cutane pigmentatie syndroom
- lentiginosis, periorale
- periorificiaal lentiginosis syndroom
- Peutz-Jeghers polyposis
- PJS
- poliepen-and-spots syndroom
- polyposis, darm, II
- polyposis, hamartomateuze intestinale
Epidemiologie
Peutz-Jeghers syndroom (PJS) is een zeldzame genetische aandoening die wordt gekarakteriseerd door het optreden van goedartige poliepen in het maagdarmkanaal, evenals een verhoogd risico op bepaalde vormen van kanker. De prevalentie van het syndroom is relatief laag, maar het is van belang voor artsen om het syndroom vroegtijdig te herkennen vanwege de geassocieerde verhoogde kans op kanker bij patiënten.
Incidentie en prevalentie
PJS heeft een geschatte prevalentie van 1 op 25.000 tot 300.000 mensen wereldwijd. De aandoening komt zowel bij mannen als vrouwen voor, en het is bekend dat het een autosomaal dominant patroon van overerving vertoont. Dit betekent dat de aandoening kan worden doorgegeven van een ouder met het syndroom naar hun kinderen, zelfs als de andere ouder geen genetische drager is.
Leeftijdsverdeling
Hoewel PJS kan worden gediagnosticeerd op elke leeftijd, worden de meeste gevallen tijdens de kindertijd of vroege volwassenheid geïdentificeerd. Dit komt omdat de poliepen die kenmerkend zijn voor het syndroom vaak pas op jongere leeftijd zichtbaar worden. De tumoren die geassocieerd worden met PJS ontwikkelen zich meestal later in het leven, vaak in de volwassen jaren.
Geografische variaties
Peutz-Jeghers syndroom is geconstateerd in verschillende geografische regio’s, maar het komt het vaakst voor bij mensen van Europese en Aziatische afkomst. Er zijn geen grote variaties in de incidentie op basis van etniciteit, hoewel genetische factoren en omgevingsinvloeden een rol kunnen spelen in de ontwikkeling van de aandoening.
Comorbiditeiten
PJS is geassocieerd met een verhoogd risico op verschillende vormen van kanker, waaronder colorectale kanker, borstkanker, eierstokkanker en pancreaskanker. Dit verhoogde risico maakt de epidemiologie van PJS belangrijk voor klinische begeleiding en monitoring van patiënten met het syndroom.
Mechanisme
Peutz-Jeghers syndroom wordt veroorzaakt door mutaties in het STK11-gen (ook bekend als LKB1), dat verantwoordelijk is voor het coderen van een eiwit dat betrokken is bij het reguleren van de celdeling. Mutaties in dit gen verstoren de normale celdelingsprocessen, wat leidt tot de ontwikkeling van poliepen in het maagdarmkanaal en een verhoogd risico op kanker.
Genetische basis
Het STK11-gen is van cruciaal belang voor de normale functie van cellen in het lichaam. Wanneer er mutaties optreden in dit gen, kan dit leiden tot ongecontroleerde celgroei, wat de vorming van poliepen in het maagdarmkanaal veroorzaakt. Deze poliepen kunnen in de loop der tijd veranderen in kwaadaardige tumoren, wat het verhoogde risico op kanker verklaart.
Poliepen en tumorgroei
De poliepen die optreden bij PJS zijn meestal goedaardig, maar sommige van deze poliepen kunnen zich ontwikkelen tot kankercellen. Deze kankertumoren kunnen zich op verschillende plaatsen in het lichaam bevinden, waaronder de darmen, borst, eierstokken en pancreas. Het mechanisme van de overgang van goedaardige naar kwaadaardige cellen is niet volledig begrepen, maar wordt vermoed te worden beïnvloed door de genetische defecten die verband houden met het STK11-gen.
Autosomaal dominant patroon van overerving
PJS volgt een autosomaal dominant overervingspatroon, wat betekent dat één kopie van het gemuteerde STK11-gen in elke cel van een individu voldoende is om het syndroom te veroorzaken. Dit betekent dat een kind een kans van 50% heeft om het syndroom te erven van een ouder die drager is van de genetische mutatie, zelfs als de andere ouder geen mutatie heeft.
Oorzaken
Het Peutz-Jeghers syndroom wordt vaak veroorzaakt door een mutatie in het STK11-gen, wat leidt tot een autosomaal dominant overervingspatroon. Dit betekent dat slechts één afwijkend gen van een van de ouders voldoende is om de aandoening te veroorzaken.
Familiegeschiedenis en genetische expertise
Het is belangrijk om de genetische achtergrond en familiegeschiedenis van patiënten te evalueren, aangezien dit kan bijdragen aan een beter begrip van de risico's en complicaties die samenhangen met het syndroom. Genetisch advies kan ook nuttig zijn voor families met een geschiedenis van Peutz-Jeghers syndroom. Dit biedt niet alleen inzicht in de risico's van de aandoening, maar ook in de mogelijkheden voor screening en vroegtijdige detectie van kanker. Het is essentieel dat families die een erfelijke component van de aandoening ervaren, goed geïnformeerd worden over hun opties en de beschikbare screeningsprogramma's.
Genetische mutaties
Ongeveer de helft van de gevallen ontstaat spontaan (de novo), zonder voorafgaande genetische mutatie bij de ouders. Deze spontane mutaties kunnen optreden tijdens de vroege embryonale ontwikkeling. De mutaties in het STK11-gen beïnvloeden de regulatie van celgroei en apoptose, wat bijdraagt aan de ontwikkeling van hamartomen en de verhoogde kans op maligniteiten. Het STK11-gen speelt een cruciale rol in verschillende cellulaire processen, waaronder de controle van de celcyclus en het metabolisme.
Verhoogd kanker risico
Daarnaast is er een grotere kans op het ontwikkelen van bepaalde soorten kanker, zoals borstkanker, eierstokkanker en darmkanker, bij patiënten met Peutz-Jeghers syndroom. Deze verhoogde risico's kunnen samenhangen met de genmutaties die de functie van tumor suppressor-eiwitten beïnvloeden, waardoor tumorvorming wordt bevorderd. Studies tonen aan dat mensen met het syndroom een significant hoger risico lopen op het ontwikkelen van maligniteiten op jongere leeftijd, vaak voor de leeftijd van 50 jaar. Deze informatie is cruciaal voor medische zorgverleners bij het screenen en volgen van patiënten met het syndroom, zodat tijdige interventies kunnen plaatsvinden.
Risicofactoren en risicogroepen voor Peutz-Jeghers syndroom
Er zijn enkele risicofactoren die het ontstaan van Peutz-Jeghers syndroom kunnen beïnvloeden:
Familiegeschiedenis van het syndroom
Personen met een familielid dat het syndroom heeft, lopen een verhoogd risico. Dit komt door de autosomaal dominante overerving van de aandoening. Wanneer een ouder het syndroom heeft, is er een kans van 50% dat het syndroom wordt doorgegeven aan hun kinderen. Het belang van familiegeschiedenis wordt vaak benadrukt in genetische expertise, waar families worden aangemoedigd om hun medische geschiedenis te delen. Het kennen van de familiegeschiedenis kan ook belangrijk zijn voor vroegtijdige opsporing en monitoring van symptomen bij de volgende generatie, wat bijdraagt aan een betere gezondheidsuitkomst.
Genetische predispositie
Het hebben van een STK11-genmutatie is een directe oorzaak van het syndroom. Deze mutatie beïnvloedt de werking van het STK11-gen, dat verantwoordelijk is voor het reguleren van belangrijke cellulaire processen zoals celgroei en -differentiatie. De aanwezigheid van deze genetische mutatie verhoogt niet alleen het risico op het ontwikkelen van Peutz-Jeghers syndroom, maar ook op het ontwikkelen van gerelateerde maligniteiten, zoals borstkanker en eierstokkanker. Genetische tests kunnen nuttig zijn voor het identificeren van deze mutaties, vooral bij mensen met een familiegeschiedenis van de aandoening. Dit stelt zorgverleners in staat om patiënten en hun families beter te begeleiden in het beheer van het syndroom en mogelijke complicaties.
Etnische en raciale factoren
Hoewel Peutz-Jeghers syndroom in alle etnische en raciale groepen kan voorkomen, zijn er aanwijzingen dat bepaalde populaties mogelijk een hogere incidentie van het syndroom hebben. Dit kan te maken hebben met genetische factoren, omgeving of levensstijl. Het is essentieel dat gezondheidsprofessionals zich bewust zijn van deze variaties om vroegtijdige diagnose en passende zorg te waarborgen. Er kan ook behoefte zijn aan gerichte voorlichtingscampagnes in specifieke gemeenschappen om bewustzijn te creëren over het syndroom en de bijbehorende symptomen.
Leeftijd van presentatie
De leeftijd waarop symptomen van Peutz-Jeghers syndroom zich ontwikkelen, kan ook een risicofactor zijn. Hoewel het syndroom op elke leeftijd kan worden gediagnosticeerd, verschijnen de eerste symptomen vaak in de kindertijd of adolescentie. Dit kan leiden tot een langere periode van onopgemerkte symptomen, wat belangrijk is voor ouders en zorgverleners om op te letten. Vroegtijdige herkenning van symptomen kan belangrijk zijn voor tijdige behandeling en monitoring van mogelijke complicaties, zoals de ontwikkeling van poliepen in het spijsverteringskanaal.
Geslacht
Het syndroom komt even vaak voor bij mannen als bij vrouwen, wat betekent dat er geen specifieke geslachtsgebonden risicofactoren zijn. Dit benadrukt het belang van een systematische benadering van screening en diagnose voor alle patiënten, ongeacht geslacht. Het kan ook betekenen dat gezondheidsprofessionals de aandacht moeten vestigen op het syndroom bij zowel mannelijke als vrouwelijke patiënten, om ervoor te zorgen dat symptomen niet over het hoofd worden gezien.
Door deze risicofactoren te begrijpen, kunnen zorgverleners beter voorbereid zijn op het identificeren van patiënten met een verhoogd risico op Peutz-Jeghers syndroom en de bijbehorende complicaties. Dit kan leiden tot betere resultaten en een hogere kwaliteit van leven voor de betrokken patiënten en hun families.
Risicogroepen
Er zijn verschillende risicofactoren die de kans op het ontwikkelen van Peutz-Jeghers syndroom kunnen verhogen. Omdat het syndroom genetisch wordt doorgegeven, kunnen bepaalde bevolkingsgroepen met een familiaire geschiedenis van het syndroom een verhoogd risico hebben.
Familiaire voorgeschiedenis
PJS wordt meestal overgeërfd van een ouder die drager is van de genetische mutatie in het STK11-gen. Wanneer er een familiegeschiedenis van het syndroom is, hebben de kinderen een 50% kans om het syndroom te erven. Dit maakt genetische screening en genetisch advies cruciaal voor families die een verhoogd risico lopen.
Patiënten met familieleden met kanker
Patiënten die een familiegeschiedenis hebben van kanker, vooral van de typen die vaker geassocieerd worden met PJS, zoals borstkanker, eierstokkanker, en pancreaskanker, lopen een hoger risico om het syndroom te ontwikkelen. Het is belangrijk voor deze patiënten om genetisch advies te ontvangen, aangezien vroege detectie van poliepen en kanker de prognose kan verbeteren.
Patiënten met het STK11-genmutatie
Patiënten die genetisch getest zijn en drager zijn van een mutatie in het STK11-gen, worden als risicogroep beschouwd voor Peutz-Jeghers syndroom. Deze patiënten hebben een verhoogd risico op het ontwikkelen van de typische poliepen in het maagdarmkanaal en andere kankergerelateerde complicaties.
Ouderen met een familiaire geschiedenis
Ouderen die een familiaire geschiedenis van Peutz-Jeghers syndroom of de geassocieerde kankersoorten vertonen, moeten extra aandacht besteden aan vroege screening. Hoewel het syndroom zich vaak in de kindertijd of vroege volwassenheid manifesteert, kan het risico op kanker later in het leven ook toenemen.
Symptomen
De symptomen van Peutz-Jeghers syndroom omvatten zowel interne als externe kenmerken:
Meerdere poliepen in de dunne darm
Patiënten ontwikkelen meerdere goedaardige poliepen in de dunne darm, en mogelijk ook in de dikke darm, maag, neus of andere delen van het maagdarmkanaal. De symptomen worden meestal op jonge volwassen leeftijd merkbaar en kunnen omvatten:
Donkere huidvlekken
Patiënten vertonen pijnloze, bruine of blauw-grijze vlekken op de lippen, het tandvlees (
donkere verkleuring van het tandvlees), de binnenkant van de mond, rond de neus en rond de anus. Deze vlekken zijn vaak zichtbaar vanaf jonge leeftijd en kunnen vervagen naarmate men ouder wordt. Soms verschijnen deze vlekken ook op de handen en voeten. Bij pasgeborenen kunnen donkere
sproeten op en rond de lippen zichtbaar zijn.
Trommelstokvingers en -tenen
Een ander kenmerk kan trommelstokvingers of trommelstoktenen zijn, ook wel bekend als
clubbing, waarbij de vingertoppen en teentoppen een verdikte, bolvormige uitstraling hebben.
Alarmsymptomen van Peutz-Jeghers syndroom
Peutz-Jeghers syndroom is een genetische aandoening die wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van hamartomen in het spijsverteringsstelsel en een verhoogd risico op verschillende vormen van kanker. Het is belangrijk om de alarmsymptomen van deze aandoening te herkennen, zodat tijdige diagnose en behandeling kunnen plaatsvinden.
Bloed in de ontlasting
Een van de meest voorkomende alarmsymptomen is het optreden van bloed in de ontlasting. Dit kan wijzen op een bloeding in het spijsverteringsstelsel, mogelijk veroorzaakt door hamartomen of andere gerelateerde aandoeningen. Patiënten moeten direct medische hulp inroepen als ze bloed opmerken.
Buikpijn
Chronische of terugkerende buikpijn kan ook een alarmbel zijn voor Peutz-Jeghers syndroom. Buikpijn kan het gevolg zijn van obstructies of complicaties van hamartomen in de darmen. Het is essentieel om aanhoudende buikpijn te laten onderzoeken door een arts.
Diarrhee of obstipatie
Patiënten kunnen veranderingen in hun stoelgang ervaren, zoals diarree of obstipatie. Deze symptomen kunnen wijzen op verstoringen in het spijsverteringskanaal als gevolg van de aanwezigheid van hamartomen, wat kan leiden tot een verminderde darmfunctie.
Gewichtsverlies
Onverklaard gewichtsverlies kan een signaal zijn dat er iets mis is in het spijsverteringsstelsel. Dit kan verband houden met een verminderde voedselinname door buikpijn of obstructies, of door malabsorptie van voedingsstoffen als gevolg van hamartomen.
Pijnlijke of gezwollen buik
Een pijnlijke of gezwollen buik kan wijzen op acute complicaties zoals een obstructie of torsie van de darmen. Dit vereist onmiddellijke medische evaluatie om verdere schade of ernstige complicaties te voorkomen.
Vermoeidheid en zwakte
Algemene symptomen zoals vermoeidheid en zwakte kunnen optreden als gevolg van bloedarmoede of voedingsgebrek. Dit kan het gevolg zijn van chronisch bloedverlies of een verminderde opname van voedingsstoffen door de darmproblemen die gepaard gaan met Peutz-Jeghers syndroom.
Familiegeschiedenis van kanker
Een belangrijke indicator van het risico op Peutz-Jeghers syndroom is een familiegeschiedenis van bepaalde kankers, zoals borstkanker, eierstokkanker of darmkanker. Het is cruciaal om deze informatie met een arts te delen voor een juiste evaluatie en eventueel aanvullend onderzoek.
Diagnose en onderzoeken
Diagnostisch onderzoek
De diagnose van Peutz-Jeghers syndroom wordt vaak gesteld op basis van medische geschiedenis en klinische symptomen. Onderzoeken kunnen onder andere bestaan uit:
De diagnose wordt vaak bevestigd door de aanwezigheid van poliepen in het maagdarmkanaal en ten minste twee van de volgende criteria:
- Een familiale geschiedenis van PJS
- Melaninevlekken (donkere huidvlekken)
- Poliepen in de dunne darm
Controleonderzoeken
Vanwege het verhoogde risico op kanker moeten patiënten met Peutz-Jeghers syndroom regelmatig gecontroleerd worden. Aanbevolen onderzoeken zijn:
- Regelmatige abdominale echografie voor vroege opsporing van pancreaskanker.
- Periodieke mammografie voor vrouwen om borstkanker op te sporen.
- Regelmatige controle van de teelballen bij mannen om teelbalkanker tijdig op te sporen.
- Herhalingen van gastroscopieën, endoscopieën en colonoscopieën voor monitoring van het maagdarmkanaal.
Differentiële diagnose
De symptomen van Peutz-Jeghers syndroom kunnen lijken op die van andere aandoeningen, zoals:
- Het Carney complex
- Het juveniele polyposis syndroom
Behandeling
De behandeling van Peutz-Jeghers syndroom richt zich voornamelijk op het chirurgisch verwijderen van poliepen om complicaties en risico op kanker te verminderen. Aanvullende behandelingen kunnen omvatten:
- Het innemen van ijzertabletten om bloedverlies door poliepen te compenseren.
- Regelmatige controle- en controleonderzoek om vroege tekenen van kanker op te sporen.
Prognose: Hoog risico op kanker
Hoewel de poliepen zelf goedaardig zijn, hebben patiënten met Peutz-Jeghers syndroom een verhoogd risico op het ontwikkelen van kwaadaardige tumoren. De kans op kanker in het maagdarmkanaal, longen (
longkanker), borst, baarmoederhals, pancreas en eierstokken is aanzienlijk hoger bij deze patiënten.
Complicaties van Peutz-Jeghers syndroom
Complicaties die kunnen optreden bij Peutz-Jeghers syndroom zijn onder andere:
- Cysten: abnormaal gevormde holten in het lichaam.
- Darmobstructie: verstopping in de darm die kan leiden tot buikpijn en braken.
- Eierstoktumoren: tumoren in de eierstokken die kunnen ontstaan door de ziekte.
- Oedeem: zwelling van weefsels in het lichaam.
- Poliepen die kunnen leiden tot kanker.
Preventie en vroege opsporing
Hoewel het Peutz-Jeghers syndroom erfelijk is en niet volledig kan worden voorkomen, kunnen regelmatige screenings en vroege detectie van poliepen en kanker de prognose verbeteren. Het volgen van aanbevolen controle- en screeningsschema’s is cruciaal voor het beheer van de aandoening en het verminderen van de risico’s op complicaties.