Galactosemie: Falen van afbraak van galactose
Galactosemie is een erfelijke stofwisselingsaandoening waarbij het lichaam niet in staat is om de eenvoudige suiker galactose af te breken. Dit komt tot stand door een wijziging in een gen, waardoor lactose overmatig voorkomt in het bloed, hetgeen al dadelijk is bij de pasgeborene (wegens aanwezigheid van lactose in melk). Door de stofwisselingsziekte mag een patiënt geen producten gebruiken die lactose bevatten. Gewichtsverlies, geelzucht, een groeiachterstand en cataract zijn enkele voorkomende symptomen van deze zeldzame ziekte. De behandeling bestaat uit het levenslang vermijden van producten waarin lactose verwerkt is.
Synoniemen galactosemie
Volgende termen zijn bekend als synoniemen voor galactosemie:
- galactokinase tekort
- galactose-1-fosfaat uridyl transferase deficiëntie
- galactose-6-fosfaat deficiëntie epimerase
- GALT deficiëntie
- transferase deficiëntie galactose
Epidemiologie stofwisselingsaandoening
Klassieke galactosemie komt voor bij 1 / 16.000 tot 1 / 48.000 pasgeboren wereldwijd. De aandoening komt voor in alle etnische groepen. Een verhoogde frequentie van galactosemie is aanwezig bij personen van Ierse afkomst.
Oorzaken en vormen
Afbraak lactose lukt niet
Galactosemie is een autosomaal-recessieve erfelijke aandoening die tot stand komt door een enzymdefect in de chemische omzetting van galactose. Door de genetische mutatie (wijziging) ontstaat een tekort van het enzym galactose-1-fosfaat uridyl transferase (GALT). Dit enzym is nodig voor de afbraak van lactose.
Patiënten met galactosemie zijn niet in staat om de eenvoudige suiker galactose volledig af te breken. Galactose maakt de helft van lactose aan (het soort suiker dat zich in melk bevindt). Als een zuigeling met galactosemie melk krijgt, bouwen stoffen die gemaakt zijn van galactose zich op in het systeem van het kind. Deze stoffen beschadigen de lever, de
hersenen, de nieren en de ogen. Mensen met galactosemie verdragen geen enkele vorm van menselijke of dierlijke melk. Daarom moeten ze erg voorzichtig zijn met het eten of drinken van andere voedingsmiddelen waarin galactose verwerkt is.
Vormen stofwisselingsziekte
Er zijn 3 vormen van de ziekte:
- galactose-1-fosfaat uridyl transferase deficiëntie: Dit is de klassieke en meest voorkomende en ernstigste vorm van galactosemie
- een tekort aan galactose kinase
- een tekort aan galactose-6-fosfaat epimerase
Symptomen
Zuigelingen met galactosemie zijn normaal bij de geboorte. Binnen enkele dagen of weken ontwikkelen patiënten echter symptomen als ze flessenmelk of moedermelk drinken, omdat deze allen lactose bevatten.
Vroege symptomen
Eerst verliest de
baby zijn of haar eetlust (anorexie). In combinatie met de voedingsproblemen begint de baby te
braken. Daarna krijgt hij een gele huidskleur en ook de slijmvliezen en het oogwit krijgen een gele tint, hetgeen gekend is als
geelzucht (icterus). Daarnaast treedt een vergroting van de lever, groeistoornissen en uiteindelijk ook een
vochtophoping in de buik (
ascites) op.
Diarree,
krampen,
prikkelbaarheid, overdreven slaperig en een bacteriële infectie zijn andere vroege tekenen van galactosemie.
Late symptomen
Na verloop van tijd ontstaat
zwakte, spierslapte en
gewichtsverlies bij de patiënt. Andere later voorkomende symptomen zijn
cataract, een groeiachterstand en een verstandelijke handicap. Naast de
oogafwijkingen en
neurologische problemen, treden ook
leverproblemen en
nierproblemen op.
Diagnose en onderzoeken
Lichamelijk onderzoek
Een vergrote lever (
hepatomegalie), een vergrote milt (
splenomegalie) en vocht in de buik (ascites) zijn kenmerkend bij galactosemie. In een vergevorderd stadium van galactosemie zijn tevens de reflexen van de patiënt afwezig (areflexie).
Diagnostisch onderzoek
Via prenatale diagnostiek valt de aandoening op te sporen door het meten van het enzym galactose-1-fosfaat uridyl transferase. Voorts is de ziekte bij de geboorte te diagnosticeren aan de hand van een hielprik. De arts voert soms een grondig
bloedonderzoek en
urineonderzoek uit na de geboorte om zeker te zijn van de diagnose. Hieruit blijkt dat de patiënt aminozuren in de urine of het bloedplasma heeft. Ook is in het bloed een lage bloedsuikerspiegel (
hypoglykemie) te vinden. In de urine zijn tot slot eiwitten aanwezig (
proteïnurie).
Differentiële diagnose
Symptomen van de volgende ziekten bootsen het klinisch beeld van galactosemie na en daarom zijn ze nuttig als differentiële diagnose:
- fructose 1-fosfaat aldolase Deficiency (fructose-intolerantie)
- galactokinase (GALK) deficiëntie
- lactose-intolerantie (symptomen bij het consumeren van melk en zuivelproducten)
- neonatale hepatitis
- uridinedifosfaat galactose 4'-epimerase (GALE)
Behandeling lactosevrije producten
Patiënten met deze aandoening moeten alle melk, producten die melk bevatten (inclusief droge melk) en andere voedingsmiddelen die galactose bevatten levenslang vermijden. Het is dus belangrijk om alle productlabels na te lezen alvorens voeding of drank voor het kind aan te schaffen. Buiten de lactosevrije alternatieven zijn
calciumsupplementen aanbevolen. Lijdt een patiënt aan een bijkomende bacteriële infectie, dan zet de arts hiervoor antibiotica in. Verder krijgt een patiënt met galactosemie logopedie alsook individuele begeleiding en zorg, wat toegespitst is op de aanwezige symptomen en problemen van het kind met galactosemie.
Prognose aandoening
Een tijdige diagnose is nodig om irreversibele schade aan de lever en hersenen te voorkomen. Patiënten die in een vroeg stadium gediagnosticeerd zijn zich strikt houden aan het vermijden van melkproducten leiden een relatief normaal leven. Een lichte verstandelijke beperking is echter mogelijk, zelfs bij patiënten die geen galactose innemen.
Complicaties ziekte
Volgende complicaties zijn mogelijk bij galactosemie:
Af en toe komen patiënten te overlijden wanneer galactose in de voeding aanwezig is en een behandeling uitblijft.
Preventie van falen van afbraak galactose
Galactosemie is erfelijk en daarom is het belangrijk om de familiegeschiedenis na te gaan en eventueel via genetisch en prenataal onderzoek de kans op galactosemie te laten bepalen.