Dumpingsyndroom: Snelle maaglediging na maagoperatie
Bij het dumpingsyndroom treden diverse stoornissen op nadat een arts een (deel van) de maag verwijderd heeft. Het eten wordt namelijk als het ware “gedumpt” van de slokdarm naar de dunne darm. Door het overmatig snel ledigen van de maaginhoud in de dunne darm verschijnen diverse symptomen, waaronder buikkrampen, misselijkheid, hartkloppingen en zweten. Het levenslang nuttige van kleine maaltijden en het beperken van de suikerinname is nodig bij het dumpingsyndroom, maar soms zijn medicijnen en/of een operatie ook inzetbaar.
Epidemiologie
Voorkomen van het dumpingsyndroom wereldwijd
Het dumpingsyndroom is een complicatie die meestal ontstaat na een operatie aan de maag, zoals een gastric bypass of gastrectomie, waarbij een deel van de maag is verwijderd of veranderd. Het komt vaker voor in landen waar bariatrische chirurgie veel wordt uitgevoerd, omdat het syndroom een bekende complicatie is van dergelijke ingrepen. Wereldwijd wordt geschat dat ongeveer 10 tot 30 procent van de patiënten die een gastric bypass-operatie hebben ondergaan last krijgt van het dumpingsyndroom. In sommige gevallen kunnen de symptomen direct na de operatie ontstaan, maar vaak ontwikkelen ze zich pas maanden of zelfs jaren later.
Verschil in prevalentie tussen vroege en late symptomen
Het dumpingsyndroom kan zich uiten als vroege of late symptomen, afhankelijk van het tijdstip waarop deze optreden na de maaltijd. Vroeg dumpingsyndroom doet zich meestal voor binnen 30 minuten na het eten en wordt vaker gemeld dan het late dumpingsyndroom, dat enkele uren na de maaltijd voorkomt. Hoewel vroeg dumpingsyndroom het meest voorkomt, kan late dumping ernstig zijn en leidt het vaak tot hypoglykemie, wat extra medische zorg vereist. Het is daarom belangrijk om onderscheid te maken tussen de vroege en late manifestaties bij epidemiologisch onderzoek naar dit syndroom.
Oorzaken snelle maaglediging: Na maagoperatie
Bij het dumpingsyndroom gaan voedsel en maagsappen van de maag erg snel en ongecontroleerd naar de dunne darm. Door de snelle maaglediging na de maaltijd, loopt de twaalfvingerige darm over met voeding. Hierdoor valt het eten direct van de slokdarm in de dunne darm. Dit “dumpen” van de voeding gebeurt bij 10% van de patiënten die een (partiële)
gastrectomie hebben ondergaan om gewicht te verliezen, maar ook bij een
maagbloeding of
maagkanker. Bij deze maagoperatie verwijdert de arts een (deel van de) maag. Ook treedt het dumpingsyndroom op bij andere buikoperaties, zoals de verwijdering van de slokdarm (oesofagectomie).
Risicofactoren
Chirurgische ingrepen aan het spijsverteringskanaal
De grootste risicofactor voor het ontwikkelen van het dumpingsyndroom is een chirurgische ingreep aan het spijsverteringskanaal, met name procedures waarbij de maag is veranderd, zoals een gastric bypass of een gastrectomie. Deze ingrepen verkleinen de maag en kunnen de snelheid waarmee voedsel het spijsverteringskanaal passeert drastisch verhogen. Hierdoor kunnen voedingsstoffen en vloeistoffen sneller dan normaal in de dunne darm terechtkomen, wat leidt tot een reeks symptomen die kenmerkend zijn voor het dumpingsyndroom. Andere procedures die de nervus vagus aantasten, zoals vagotomie, kunnen ook het risico verhogen.
Voedings- en eetgewoonten
Ongezonde eetgewoonten, zoals het consumeren van grote hoeveelheden enkelvoudige suikers en koolhydraten in één maaltijd, kunnen het dumpingsyndroom verergeren. Voedingsmiddelen die snel worden verteerd en snel in de bloedbaan worden opgenomen, kunnen symptomen van het syndroom opwekken of verergeren, vooral bij patiënten die al een operatie hebben ondergaan aan de maag. Naast de samenstelling van de maaltijd kan ook de frequentie en snelheid van eten bijdragen aan het ontwikkelen van symptomen, waardoor patiënten geadviseerd worden om langzamer te eten en kleinere porties te nemen.
Risicogroepen
Patiënten na bariatrische chirurgie
Patiënten die een bariatrische ingreep ondergaan, zoals een gastric bypass of sleeve gastrectomie, behoren tot de hoogste risicogroep voor het ontwikkelen van het dumpingsyndroom. Deze operaties veranderen de anatomie van de maag aanzienlijk, wat leidt tot een verkorte verteringstijd en mogelijk een snellere verplaatsing van voedsel naar de dunne darm. Vooral bij patiënten die vatbaar zijn voor schommelingen in de bloedsuikerspiegel, zoals die met prediabetes of diabetes, kan het dumpingsyndroom zich ernstiger ontwikkelen en is een strikt dieet vaak noodzakelijk om symptomen te beheersen.
Patiënten met gastro-intestinale aandoeningen
Naast degenen die operatief zijn behandeld, zijn ook patiënten met bepaalde gastro-intestinale aandoeningen, zoals chronische gastritis of gastroparese, kwetsbaar voor het dumpingsyndroom. Deze aandoeningen kunnen de normale vertering en maaglediging beïnvloeden, waardoor vergelijkbare symptomen ontstaan als bij het dumpingsyndroom. Voor deze patiënten is het risico op het ontwikkelen van het syndroom kleiner dan bij operatieve gevallen, maar de symptomen kunnen bij verergering van de aandoening wel aanwezig zijn en het dagelijks functioneren beïnvloeden.
Vroege en late symptomen: Buikpijn en een snelle hartslag
Zowel beginsymptomen als latere symptomen treden op bij het dumpingsyndroom. Sommige patiënten hebben zowel de vroege als late tekenen. Soms ontwikkelen patiënten ook pas jaren na de operatie klachten als gevolg van het dumpingsyndroom. De milde tot ernstige symptomen komen bij het dumpingsyndroom niet allen en bij iedereen tot uiting.
Vroege symptomen
In het begin van de aandoening strekt de dunne darm zich uit. Ook beweegt zich water (dat uit de bloedbaan komt) door de dunne darm. Hormonen die vrijkomen uit de dunne darm in de bloedbaan beïnvloeden bovendien de bloeddruk. De beginsymptomen van het dumpingsyndroom verschijnen veelal tien tot zestig minuten na het eten, vooral wanneer de maaltijd rijk is aan tafelsuiker (sucrose) of vruchtensuiker (fructose). Veelal houden deze klachten ongeveer één uur aan. Volgende beginsymptomen horen bij het dumpingsyndroom:
Late symptomen
De symptomen van de late fase zijn te wijten aan een snelle stijging en vervolgens snelle daling van de bloedsuikerspiegel. De oorzaak van deze snelle veranderingen in de bloedsuikerspiegel is erger na het eten van snoep of andere eenvoudige koolhydraten. Late dumpingsymptomen verschijnen veelal één tot drie uur na het eten. Later ontwikkelt de patiënt
hypoglykemie (verlaagde bloedsuikerspiegel) door de snelle verplaatsing van voedsel (en dan vooral suiker) van de maag naar de dunne darm. Late tekenen van het dumpingsyndroom omvatten:
Diagnose en onderzoeken dumpingsyndroom
De arts bevraagt de patiënt over zijn mogelijke geschiedenis van een buik- of maagoperatie. Daarna voert de arts een bloedsuikertest uit waaruit blijkt dat de patiënt lijdt aan een lage bloedsuikerspiegel (hypoglykemie). Ook een
maagledigingsonderzoek is nodig om te kijken hoe snel het voedsel zich beweegt door de maag.
Alarmsymptomen
Ernstige hypoglykemie
Late dumping kan leiden tot ernstige hypoglykemie, een aandoening waarbij de bloedsuikerspiegel gevaarlijk laag wordt. Symptomen van ernstige hypoglykemie omvatten zweten, duizeligheid, verwardheid en zelfs bewustzijnsverlies. Dit kan vooral gevaarlijk zijn voor patiënten die insuline of andere medicatie gebruiken die de bloedsuikerspiegel beïnvloedt. Ernstige hypoglykemie is een alarmsymptoom dat onmiddellijke medische aandacht vereist, omdat onbehandelde hypoglykemie kan leiden tot convulsies of een coma.
Hartkloppingen en bloeddrukdalingen
Bij patiënten met het dumpingsyndroom kunnen hartkloppingen en plotse bloeddrukdalingen optreden, vooral in de vroege fase van het syndroom. Deze symptomen worden veroorzaakt door de snelle verplaatsing van vocht in het lichaam als reactie op de snelle doorgang van voedsel in de dunne darm. Hartkloppingen, zweten, en een licht gevoel in het hoofd zijn alarmsymptomen die kunnen wijzen op een ernstige vorm van het dumpingsyndroom en moeten door een arts worden geëvalueerd om andere cardiovasculaire aandoeningen uit te sluiten.
Het veel eten van kleine, vezelrijke maaltijden is aanbevolen /
Bron: Jill111, PixabayBehandeling via voeding en medicatie
Voeding
De behandeling voor het dumpingsyndroom bestaat uit het levenslang eten van kleine maaltijden waarbij de patiënt niet mag drinken tijdens het eten. Goed kauwen en rechtop zitten tijdens de maaltijd is wel noodzakelijk. De patiënt vermijdt tevens best snel resorbeerbare suikers zoals gezoet brood, gebakjes, koekjes, snoep, taarten en zoete dranken. Een vezelrijke voeding met voldoende
vitaminen,
ijzer en
calcium is nodig om voedingstekorten te voorkomen. Tevens gaat hij liggen na de maaltijd.
Medicatie
Ook zijn kortwerkende en langwerkende medicijnen beschikbaar, zogenaamde “somatostatine-analogen”. Dit zijn medicijnen die lijken op een neuro-endocrien hormoon, gevormd in het pancreas, de schildklier, de maag-darmwand en de hypothalamus, dat de secretie van somatotropine remt, evenals die van insuline, glucagon, enterohormonen en van T3 en T4 (schildklierhormonen). De patiënt krijgt deze medicijnen via een injectie met als doel om:
- de maaglediging te vertragen
- de afgifte van hormonen verantwoordelijk voor de maag- en darmgerelateerde symptomen te verminderen
- de afgifte van insuline te verminderen waardoor de complicatie van hypoglykemie (verlaagde bloedsuikerspiegel) te vermijden valt
Prognose
De prognose van het dumpingsyndroom varieert afhankelijk van de ernst van de symptomen en de effectiviteit van de behandeling. In veel gevallen kunnen patiënten de symptomen goed onder controle krijgen door hun voedingspatroon en levensstijl aan te passen. Met een adequate aanpassing van de voeding en eventueel medicatie kunnen de meeste patiënten aanzienlijke verlichting van de symptomen ervaren en een goede kwaliteit van leven behouden.
Bij sommige patiënten kunnen de symptomen echter aanhouden of zelfs verergeren, vooral als ze niet goed reageren op de aanbevolen behandelingsstrategieën. Regelmatige opvolging en aanpassingen in de behandeling kunnen noodzakelijk zijn om de symptomen te beheersen en complicaties te voorkomen.
Complicaties
Hoewel het dumpingsyndroom vaak goed te behandelen is, kunnen er enkele complicaties optreden:
- Chronische ondervoeding: Door de vermijding van bepaalde voedingsmiddelen en beperkte voedselinname kunnen patiënten tekorten aan belangrijke voedingsstoffen ontwikkelen, wat kan leiden tot chronische ondervoeding en gewichtsverlies.
- Hypoglykemie: Late symptomen van dumpingsyndroom kunnen leiden tot hypoglykemie (verlaagde bloedsuikerspiegel), wat ernstige symptomen zoals duizeligheid, verwardheid en zwakte kan veroorzaken.
- Dehydratatie: Herhaalde episodes van diarree en braken kunnen bijdragen aan uitdroging, wat een complicatie kan zijn bij niet-adequate vochtinname en behandeling.
- Veranderingen in eetgewoonten: Langdurige veranderingen in eetgewoonten kunnen sociale en psychologische impact hebben, wat kan bijdragen aan gevoelens van isolement of depressie bij sommige patiënten.
- Onvoldoende beheersing van symptomen: In sommige gevallen kunnen de symptomen ondanks behandeling blijven aanhouden of verergeren, wat kan leiden tot voortdurende ongemakken en problemen bij de dagelijkse activiteiten.
Preventie
Het voorkomen van dumpingsyndroom kan uitdagend zijn, vooral voor patiënten die reeds een maagoperatie hebben ondergaan. Er zijn echter enkele strategieën die kunnen helpen bij het beheersen van symptomen en het verminderen van het risico:
- Kleine maaltijden: Eet meerdere kleine maaltijden per dag in plaats van drie grote maaltijden om te voorkomen dat de maag te snel ledigt.
- Vermijd snelle suikers: Beperk de inname van snel resorbeerbare suikers zoals gezoet brood, gebakjes, koekjes, snoep, taarten en zoete dranken, die de symptomen kunnen verergeren.
- Eet langzaam en kauw goed: Goed kauwen en langzaam eten kan helpen om de maaginhoud beter te verwerken en de symptomen te verminderen.
- Blijf rechtop na de maaltijd: Ga niet direct liggen na het eten. Blijf rechtop zitten of wandelen om te helpen bij een geleidelijke maaglediging.
- Vezelrijke voeding: Zorg voor een voedingspatroon dat rijk is aan vezels, vitaminen, ijzer en calcium om voedingstekorten te voorkomen en de symptomen te verlichten.
- Medische controle: Regelmatige controles bij de arts zijn belangrijk om de voortgang te volgen en eventuele aanpassingen in de behandeling te maken.
Lees verder