Borstkanker voorkomen, hoe doe je dat?
Borstkanker helemaal voorkomen is lastig, maar de kans op borstkanker zo klein mogelijk maken kan wel. In Nederland krijgt ongeveer 1 op de 8 vrouwen borstkanker. Mannen kunnen ook borstkanker krijgen, maar die kans is minder groot. De kans op borstkanker neemt toe bij het stijgen van de leeftijd. Er wordt veel onderzoek gedaan naar het ontstaan van kanker en dan vooral naar de invloed van onze voeding hierop.
Bewegen
Beweging verkleint de kans op borstkanker. Hoe meer je beweegt, hoe beter. Wat betreft borstkanker is naast de normale dagelijkse beweging, met name intensieve beweging belangrijk. Het gaat bij intensieve beweging om iedere week een half uurtje flink intensief sporten zoals hardlopen, roeien, aerobics enz.
Borstvoeding
Borsten zijn gemaakt voor borstvoeding en pas wanneer ze gebruikt worden voor datgene waarvoor ze bedoeld zijn, komen alle cellen in de borst volop in ontwikkeling. Dit maakt de kans kleiner dat deze cellen veranderen in kankercellen. Volgens onderzoek uit 2009 (bron 4) wordt door het geven van borstvoeding de kans op de vroege variant van borstkanker 25 procent kleiner. Wanneer borstkanker in de familie zit kan het geven van borstvoeding de kans zelfs met 59 procent verminderen. Een onderzoek gepubliceerd in het Engelse tijdschrift 'The Lancet' (2002) beweert dat voor ieder jaar dat een vrouw borstvoeding geeft, de kans op borstkanker met 4,3% afneemt.
BRCA-gen
Vrouwelijke dragers van het BRCA-gen (BRCA1 op chromosoom 17 of BRCA2 op chromosoom 13) lopen een verhoogd risico op borstkanker. Het risico voor dragers van dit gen is 60-80 procent kans tegen 11 procent bij vrouwen zonder deze erfelijke aanleg. Na preventief verwijderen van de borsten is de kans op het krijgen van borstkanker voor vrouwelijke dragers van het BRCA-gen verlaagd naar minder dan 2 procent. Wanneer borstkanker veel voorkomt in de familie is het verstandig om te laten onderzoeken of je drager bent van het BRCA-gen. Ga hiervoor naar de huisarts. Deze kan je doorverwijzen naar het klinisch genetisch spreekuur.
Gezond gewicht
Bij vrouwen na de menopauze verkleint een gezond gewicht de kans op borstkanker. Dit omdat vrouwen met minder vetweefsel minder oestrogeen aanmaken. Oestrogeen is een groeifactor voor kankercellen en dan met name borstkankercellen. Bepaalde voeding zoals broccoli of bloemkool kan ook helpen om de hormonen in het lichaam in balans te houden.
Voeding
De gewone voedingsregels zijn ook hier van toepassing: veel groenten en fruit. Vezelrijke voeding en veel drinken, bij voorkeur water. Suikers en koolhydraten zoveel mogelijk laten staan, aangezien we die met een gemiddeld voedingspatroon ongemerkt veel te veel binnenkrijgen.
Bepaalde voeding draagt zorg voor een juiste hormoonbalans. Het gaat hierbij om de indolen-rijke groenten. Dit zijn groenten zoals broccoli, knolraap, kool, paksoi, spruitjes. In de maag worden deze indolen omgezet in di-indolylmethaan (DIM). Dit zorgt voor een goede hormoonbalans. DIM is ook te koop in de vorm van DIM-complex en wordt gebruikt om oestrogeendominatie te bestrijden. Het teveel aan oestrogeen wordt dan afgebroken en afgevoerd.
Calcium
Voor de menopauze beschermt een hoge calciumconcentratie in het bloed tegen het krijgen van borstkanker. Na de menopauze is juist het omgekeerde het geval. Hoe hoger de calciumconcentratie in het bloed na de menopauze is, hoe hoger de kans op borstkanker. Calcium zit in melk, melkproducten, kaas, groenten, noten en peulvruchten. Bij een gezond uitgebalanceerd dieet is het niet nodig om extra calcium in de vorm van voedingssupplementen te consumeren.
Vitamine D
In Nederland hebben veel mensen een tekort aan vitamine D in hun bloed, met name mensen die weinig buiten komen. In de wintermaanden waarin de zon niet krachtig genoeg is om voor de aanmaak van voldoende vitamine D te zorgen heeft vrijwel iedereen een laag vitamine D-gehalte in het lichaam. Vitamine D beschermt tegen allerlei vormen van kanker, maar met name tegen borstkanker, long- en darmkanker.
Vitamine C
Vitamine C is heel belangrijk omdat deze vitamine het immuunsysteem versterkt en de opname van ijzer bevordert. Verder zorgt voldoende vitamine C voor de stevigheid en elasticiteit van onze huid en ons spierweefsel. Wanneer borstkanker eenmaal is vastgesteld kan extra vitamine C de genezing bevorderen. Het lichaam verbruikt altijd meer vitamine C tijdens ziekte. Wanneer we gezond zijn en minder vitamine C nodig hebben, plassen we het overschot vanzelf uit.
Aromataseremmers
Kankercellen en dan vooral borstkankercellen hebben voor hun groei groeifactoren nodig zoals oestrogeen, progesteron, Human Epidermal Growth factor (HER2/neu ook wel epidermale groeifactor) en Insuline Like Growth factor (IFG-1 ook wel insuline-achtige groeifactor). Onder invloed van het aromatase-enzym vindt synthese van oestrogenen plaats.
Aromataseremmers remmen de aanmaak van oestrogeen in het vetweefsel (bron 2). Na de overgang kan de aanmaak van oestrogeen worden geremd door het gebruik van aromataseremmers. Voor de overgang vindt de aanmaak van oestrogeen voornamelijk plaats in de eierstokken en heeft het geven van aromataseremmers dus geen zin. Aromataseremmers hebben bijwerkingen zoals spier- en gewrichtsklachten en een verhoogde kans op osteoporose. Om de kans op osteoporose te verkleinen is het verstandig om bij de aromataseremmers extra calcium en vitamine D3 in te nemen. Het middel wordt alleen gegeven bij borstkankerpatiënten die ziektevrij zijn, nadat ze in de overgang zijn gekomen.