Griscelli-syndroom: Afwijkingen aan huids- en haarkleur
Het Griscelli-syndroom is een erfelijke aandoening waarbij een patiënt een abnormaal lichte huidskleur (hypopigmentatie) heeft. De ziekte gaat eveneens gepaard met een lichtere haarkleur (zilvergrijze haren). Deze symptomen komen reeds vroeg in de kindertijd tot uiting. De aandoening bestaat in drie typen, waarvan bij twee van de drie typen nog bijkomende symptomen tot uiting komen. De behandeling is zeer variabel en afhankelijk van het type. Tevens kent elk type variabele vooruitzichten, gaande van een normale levensduur tot een vroegtijdig overlijden in de kindertijd. De aandoening werd voor het eerst beschreven in de medische literatuur door de artsen Griscelli, Prunieras en Siccard in 1978.
Synoniemen Griscelli-syndroom
Het Griscelli-syndroom is nog gekend als:
- gedeeltelijk albinisme met immunodeficiëntie en
- hypopigmentatie immunodeficiëntie ziekte
Epidemiologie aandoening
Sinds de eerste beschrijving van de aandoening in 1978, zijn wereldwijd naar schatting slechts ongeveer zestig gevallen van het Griscelli-syndroom gerapporteerd, wat de ziekte extreem zeldzaam maakt. Type 2 komt het vaakst voor en de meeste patiënten zijn van Turkse en mediterrane afkomst. Mannen en vrouwen zijn even vaak getroffen door deze zeldzame aandoening.
Oorzaken van afwijkingen
Het Griscelli-syndroom bestaat in drie typen, elk met specifieke genetische mutaties en symptomen. De oorzaak van de ziekte ligt in mutaties in verschillende genen:
- Type 1 wordt veroorzaakt door mutaties in het MYO5A-gen.
- Type 2 is het gevolg van mutaties in het RAB27A-gen.
- Type 3 is te wijten aan mutaties in het MLPH-gen.
De overerving van het Griscelli-syndroom gebeurt op een autosomaal recessieve wijze, wat betekent dat beide ouders drager moeten zijn van het gemuteerde gen om de ziekte door te geven aan hun kind.
Typen en symptomen
Type 1
Bij type 1 komen neurologische afwijkingen voor, samen met huid- en haarveranderingen. Aantasting van de
hersenen leidt tot vertraagde ontwikkeling, verstandelijke beperking,
toevallen, en een lage spierspanning (
hypotonie). Daarnaast presenteert de patiënt zich met albinisme. Sommige artsen suggereren dat het Griscelli-syndroom type 1 en de ziekte van Elejalde dezelfde aandoening zijn, vanwege hun vergelijkbare symptomen.
Type 2
Type 2 wordt gekenmerkt door immuunsysteemgerelateerde afwijkingen, naast hypopigmentatie van huid en haar. Neurologische symptomen zijn bij dit type afwezig. Patiënten zijn vatbaarder voor terugkerende infecties en kunnen ook microcefalie vertonen. Daarnaast kan hemofagocytische lymfohistiocytose (HLH), een ernstige immuunaandoening, ontstaan, die zonder behandeling levensbedreigend kan zijn.
Type 3
Bij type 3, de minst voorkomende vorm, ontstaan uitsluitend pigmentafwijkingen aan huid en haar. Problemen met het immuunsysteem of de hersenen komen hierbij niet voor.
Alarmsymptomen bij het Griscelli-syndroom
De alarmsymptomen die aanleiding geven tot onmiddellijk medisch onderzoek zijn:
- Zilvergrijze haren bij een kind
- Onverklaarbare neurologische symptomen zoals toevallen of ontwikkelingsachterstand (vooral bij type 1)
- Terugkerende infecties bij een kind (vooral bij type 2)
- Tekenen van HLH, zoals koorts, vergrote lever of milt, en bloedarmoede (vooral bij type 2)
Diagnose en onderzoeken
Lichamelijk en diagnostisch onderzoek
De diagnose wordt meestal gesteld bij kinderen tussen de vier maanden en zeven jaar oud, gebaseerd op uiterlijke kenmerken en eventuele mentale problemen. Zilvergrijze haren vormen een aanleiding voor verder onderzoek. De diagnose wordt bevestigd door:
- Lichtmicroscopisch onderzoek van een haarschaft, dat grote, onregelmatig verdeelde melaninehoopjes onthult.
- MRI-scan van de hersenen om neurologische schade vast te stellen.
- Bloedonderzoek om primaire leukopenie (verlaagd aantal witte bloedcellen) op te sporen.
- Genetisch onderzoek ter bevestiging van de diagnose.
Differentiële diagnoses
Grote differentiële diagnoses van het Griscelli-syndroom zijn:
Behandeling ziekte
Een vroegtijdige diagnose en behandeling zijn cruciaal voor de overlevingskansen, vooral bij type 1 en 2. Patiënten met type 3 hebben geen behandeling nodig. Voor patiënten met type 1 is een
beenmergtransplantatie of perifere bloedstamceltransplantatie noodzakelijk. Bij type 2 is alleen palliatieve behandeling mogelijk, omdat genezing niet haalbaar is. De overige symptomen worden ondersteunend behandeld.
Prognose is variabel
De prognose voor type 3 is zeer goed; deze patiënten hebben een normale levensverwachting. Patiënten met type 1 en 2 hebben echter een slechte prognose en overlijden vaak op jonge leeftijd, gemiddeld rond de leeftijd van vijf jaar.
Complicaties Griscelli-syndroom
Complicaties zijn vooral aanwezig bij type 1 en 2, waaronder:
- Neurologische complicaties (vooral bij type 1)
- Hemofagocytische lymfohistiocytose (HLH) bij type 2, wat kan leiden tot orgaan- en weefselschade.
- Vroegtijdige mortaliteit, vooral bij type 1 en 2.
Preventie van het Griscelli-syndroom
Er is momenteel geen preventie mogelijk voor het Griscelli-syndroom. Dragerschapsonderzoek en genetische expertise kunnen nuttig zijn voor gezinnen met een geschiedenis van de ziekte.