Larsen-syndroom: Symptomen aan gezicht, luchtwegen en skelet
Het Larsen-syndroom is een zeldzame, erfelijke skeletaandoening met zeer variabele symptomen. Meestal hebben de patiënten afwijkingen aan het skelet, het gezicht en de luchtwegen, al komen soms nog meerdere klachten voor. De behandeling is ondersteunend gericht waarbij diverse artsen en specialisten samenwerken. Bij het Larsen-syndroom zijn de vooruitzichten tot slot zeer goed; de levensverwachting is namelijk normaal al is een nauwkeurige medische opvolging noodzakelijk. Het Larsen-syndroom werd eerst in de medische literatuur beschreven door Dr. Loren J. Larsen in 1950.
Epidemiologie
Het Larsen-syndroom is aanwezig bij ongeveer 1 op 100.000 pasgeborenen. Mannen en vrouwen zijn even vaak getroffen door de skeletaandoening. Omdat het voor artsen erg moeilijk is om de ziekte te diagnosticeren, is het werkelijk aantal patiënten mogelijk hoger. De skeletaandoening is beschreven bij verschillende grote families op Réunion in de Indische Oceaan voor de oostkust van Afrika.
Oorzaken
Genetische mutatie
Mutaties (wijzigingen) in het FLNB-gen leiden tot het Larsen-syndroom. Dit gen is nodig om filamine B, een soort eiwit, aan te maken. Het eiwit is een bouwsteen voor de vorming van het cytoskelet, een soort structuur waarmee cellen in staat zijn om te bewegen en van vorm te wijzigen. Filamine B is vooral belangrijk in de ontwikkeling van het skelet voor de geboorte. Bij mutaties in het FLNB-gen ontstaat een abnormaal werkend eiwit. Dit eiwit veroorzaakt problemen met de kraakbeencellen en de botvorming, waardoor tekenen van het Larsen-syndroom tot stand komen.
Erfelijkheid
Het Larsen-syndroom kent voornamelijk een autosomaal dominant overervingspatroon, waardoor één kopie van het gewijzigde gen al voldoende is om de symptomenreeks van de botaandoening tot uiting te laten komen. Soms ontstaat de ziekte spontaan, waardoor geen voorgeschiedenis van het syndroom aanwezig. Zeer sporadisch zijn twee gewijzigde kopieën van het gen nodig om de ziekte te veroorzaken (recessieve overervingswijze).
Risicofactoren
De risicofactoren voor het Larsen-syndroom zijn voornamelijk genetisch van aard. Personen met een familiaire geschiedenis van het syndroom hebben een verhoogd risico om het syndroom door te geven aan hun kinderen. Spontane mutaties in het FLNB-gen kunnen ook optreden zonder familiegeschiedenis van de aandoening.
Symptomen
De klachten geassocieerd met het Larsen-syndroom lopen sterk uiteen, ook binnen dezelfde familie. Milde tot ernstige afwijkingen aan het
gezicht, de luchtwegen en het skelet zijn kenmerkend. Deze afwijkingen, die niet allemaal aanwezig hoeven te zijn, komen al bij de geboorte tot stand.
Gezicht
Naast de skeletafwijkingen presenteert een patiënt zich met afwijkende gelaatstrekken, zoals een abnormaal groot en breed voorhoofd, een afvlakking van de neusbrug en van het midden van het gezicht (
hypoplasie) en wijd uit elkaar staande ogen (oculair
hypertelorisme). Sommige patiënten hebben een gespleten gehemelte (
schisis). Ook ontstaat soms
gehoorverlies als gevolg van afwijkingen in de kleine gehoorbeentjes (kleine botten in de oren).
Luchtwegen
De luchtwegen zijn soms ook verzwakt (tracheomalacie) waardoor
ademhalingsproblemen ontstaan. Een soms gestopte ademhaling (
apneu) en frequente luchtweginfecties zijn enkele gevolgen van de verzwakte luchtwegen.
Skelet
De meeste patiënten komen ter wereld met
klompvoetjes en
dislocaties (ontwrichtingen) van de heupen, de knieën en de ellebogen. Op de röntgenfoto zijn tevens meestal kleine bijkomende botten te zien in de polsen en enkels. De vingertoppen (vooral van de duim) zijn verder stomp en vierkantig, maar ook andere
vingerafwijkingen zijn mogelijk. Voorts zijn de gewrichten bij patiënten met het syndroom erg zwak of los (
hypermobiliteit) waardoor ze meer beweeglijk zijn. Een
kort gestalte is eveneens kenmerkend. Andere skeletafwijkingen omvatten
scoliose (abnormale zijdelingse kromming van de wervelkolom) en
kyfose (abnormale achterwaartse kromming van de wervelkolom).
Andere symptomen
Bijkomende mogelijke symptomen omvatten leermoeilijkheden, een ontwikkelingsachterstand en
hartafwijkingen.
Alarmsymptomen
Alarmsymptomen bij het Larsen-syndroom kunnen onder andere ernstige ademhalingsproblemen, een ernstige misvorming van het skelet of het gezicht, en ernstige beperkingen in de mobiliteit omvatten. Bij het optreden van dergelijke symptomen moet onmiddellijk medische hulp worden ingeroepen om complicaties te voorkomen.
Diagnose en onderzoeken
Lichamelijk en diagnostisch onderzoek
De diagnose van het Larsen-syndroom gebeurt aan de hand van een aantal onderzoeken. Eerst volgt een klinisch onderzoek op basis van de aanwezige symptomen en de
medische geschiedenis van de patiënt. De arts gebruikt tevens radiografie (
röntgenfoto’s), een
CT-scan en/of een
MRI-scan om de ernst van de skeletafwijkingen in beeld te brengen. Moleculaire genetische testen bevestigen vervolgens de aanwezigheid van de FLNB-genmutatie.
Differentiële diagnose
Volgende ziekten bevatten een symptomenreeks die sterk doet denken aan het Larsen-syndroom:
Behandeling
Ondersteunende behandeling
Bij de behandeling van het ongeneeslijke Larsen-syndroom kijkt de arts naar de aanwezige klachten en zet hij hiervoor een ondersteunende, symptomatische behandeling in. Hierbij werken kinderartsen, chirurgen, longartsen (ademhalingsproblemen), craniofaciale specialisten (schedel- en gezichtsafwijkingen), audiologen (gehoorproblemen) en genetici samen. Corrigerende orthopedische hulpmiddelen en/of chirurgie zijn nodig voor het verhelpen van de skeletafwijkingen en misvormingen. Daarnaast is langdurige fysiotherapie nuttig voor het verstevigen van de gewrichten. Ook logopedie is vaak nodig bij een gespleten gehemelte. Patiënten met ademhalingsproblemen krijgen ondersteunende ademhaling, speciale voeding en fysiotherapie.
Prognose
Patiënten met het Larsen-syndroom hebben een normale intelligentie. De meeste patiënten hebben goede vooruitzichten en overleven de volwassenheid. Wel moeten ze medisch nauwkeurig opgevolgd worden. Soms ervaren patiënten met het Larsen-syndroom
pijnlijke of ontwrichte gewrichten waarvoor heup- of knievervangende chirurgie nodig is in de vroege volwassenheid. De meeste patiënten met dit syndroom zijn in staat om na chirurgie te lopen zonder hulpmiddelen. Sporadisch is de prognose minder gunstig. Wanneer de patiënt namelijk lijdt aan ernstige ademhalingsproblemen of compressie van het ruggenmerg en instabiliteit, komt hij zeer sporadisch te overlijden.
Complicaties
Mogelijke complicaties van het Larsen-syndroom kunnen onder andere ernstige gewrichtsproblemen, chronische pijn, ademhalingsproblemen, en mogelijke infecties omvatten. Het risico op complicaties kan aanzienlijk variëren, afhankelijk van de ernst van de symptomen en de mate van medische interventie.
Preventie
Er is geen bekende manier om het Larsen-syndroom te voorkomen. Genetische expertise voor toekomstige ouders kan echter nuttig zijn bij een familiegeschiedenis van het syndroom. Tijdens de zwangerschap kan prenatale screening uitgevoerd worden om de aanwezigheid van genetische mutaties aan te tonen.