Hartritmestoornissen vanuit de boezem niet zonder risico
Van een normaal hartritme is sprake als het hart in rust 60 tot 100 keer per minuut slaat (bij een volwassen persoon). Die hartfrequentie wordt bepaald door een complex systeem van elektrische prikkels. Soms gaat het mis met die prikkelgeleiding en spreken we van een hartritmestoornis. Het hart slaat dan te snel (tachycardie), te langzaam (bradycardie) en/of onregelmatig. Er bestaan onschuldige ritmestoornissen, maar de klachten kunnen ook ernstiger van aard zijn en behandeling verlangen. Dat geldt niet alleen voor hartritmestoornissen in de kamers, maar zeker ook voor hartritmestoornissen die hun oorsprong vinden in de boezem, ook wel atrium genoemd.
Diagnose hartritmestoornissen
Om het optreden en de aard van de ritmestoornissen vast te stellen, is onderzoek door een arts of cardioloog noodzakelijk. Daarbij zijn meerdere technieken gangbaar:
Electrocardiogram
Een elektrocardiogram (ECG), ook wel hartfilm genoemd. Zo’n hartfilm toont aan of er storingen in het hartritme zijn. Tijdens een ECG worden sensoren (elektroden) op het lichaam aangebracht, die de elektrische activiteit van het hart registreren. Een bijzondere vorm van de ECG is een zogenaamde inspannings-ECG. Daarbij wordt de hartactiviteit gevolgd tijdens een inspanning (loopband, cardio-fiets).
Holter monitor
Een holter is feitelijk een draagbaar ECG-apparaat in de vorm van een klein kastje. Een holter kan de patiënt één of meer dagen dragen om het hartritme continu te monitoren.
Event-kastje
Voor het registreren van minder frequent optredende hartritmestoornissen wordt ook wel gebruikgemaakt van een event-kastje. Dat is feitelijk ook een draagbaar ECG-toestel dat men thuis draagt. Verschil met de holter is dat het apparaat pas registreert na een actie van de drager. Het wordt alleen geactiveerd als zich symptomen van een ritmestoornis voordoen. Nadeel van een event-kastje is de beperkte geheugenopslag. Na pakweg vier opnamen moet telefonisch contact worden opgenomen met een centrale om het apparaatje uit te lezen en te resetten. Werd de aanvraag voor een event-kastje door de huisarts gedaan, dan worden de resultaten ook aan deze doorgemeld.
Elektrofysiologisch onderzoek (EFO)
Uit de gevolgde techniek bij het stellen van de diagnose, valt niet altijd op te maken waar zich de ritmestoornissen in het hart voordoen. Zo zijn daarvoor de registratiemomenten door middel van een event-kastje te kort. De gemeten hartfrequentie kan in die gevallen aanleiding zijn voor een vervolgonderzoek om bijvoorbeeld boezemfibrilleren uit te sluiten. Met een elektrofysiologisch onderzoek (kortweg EFO) kan men bijvoorbeeld de plaats en oorzaak van de hartritmestoornis opsporen.
Anatomie van het hart
De hartspier bestaat uit vier holle ruimten:
- de linkerboezem: hier komt het zuurstofrijke bloed vanuit de longen binnen;
- de linkerkamer: het zuurstofrijke bloed wordt van hieruit weer in het lichaam gepompt;
- de rechterboezem: hier vloeit het zuurstofarme bloed vanuit het lichaam het hart in;
- de rechterkamer pompt het zuurstofarme bloed richting longen.
In plaats van de benamingen 'boezem' en 'kamer' worden ook wel de termen 'atrium' en 'ventrikel' gebruikt.
Ritmestoornissen vanuit de boezem niet zonder risico
Zoals hiervoor al is aangegeven, zijn hartritmestoornissen niet altijd onschuldig. Het trieste voorval met Ajax-speler Abdelhak Nouri, die in juli 2017 door hartritmestoornissen ernstig en blijvend hersenletsel heeft opgelopen, heeft dat weer eens pijnlijk aangetoond. Hartkloppingen als gevolg van (overmatig) gebruik van tabak, alcohol of cafeïne zijn ‘ongemakkelijk’, maar doorgaans hoeft men zich niet erg ongerust te maken. Als ritmestoornissen optreden in de boezem, zijn die echter niet altijd zonder risico. Concreet gaat het dan om twee aandoeningen: boezemfibrilleren en boezemflutter.
Boezemfibrilleren
Bij boezemfibrilleren, ook bekend onder de naam atriumfibrilleren, is er sprake van een veel te hoge en tevens
onregelmatige hartslag (ongecoördineerd, chaotisch). Houdt boezemfibrilleren meer dan twee dagen aan, dan is het risico op het ontstaan bloedpropjes verhoogd.
Atriumflutter
Boezemflutter of atriumflutter is een ander voorbeeld van een hartritmestoornis die zijn oorsprong vindt in de (rechter)boezem. In tegenstelling tot boezemfibrilleren (onregelmatige hartslag), is er sprake van een
regelmatige maar te snelle hartslag. Doorgaans klopt het hart daarbij pakweg 150 keer per minuut. Een patiënt met atriumflutter heeft last van kortademigheid, een vermoeid gevoel en soms ook pijn op de borst. Vaak is hem elke inspanning te veel. Bij een atriumflutter stroomt het bloed minder goed door de boezem. Daardoor kan er bloed stil blijven staan en bestaat er een verhoogd risico op stolselvorming. En bloedpropjes kunnen weer leiden tot een herseninfarct of zelfs tot een hartstilstand. Een atriumflutter kan niet met een event-kastje worden vastgesteld. In de regel is een ECG noodzakelijk. Een atriumflutter wordt doorgaans met een bloedverdunner behandeld. Daardoor neemt het risico op een herseninfarct af.