Acute stralingsziekte: Ziekte na blootstelling aan straling
Stralingsziekte verwijst naar de schadelijke acute, vertraagde of chronische effecten die ontstaan als gevolg van de blootstelling aan ioniserende straling. Ioniserende straling vindt plaats wanneer de atoomkern van een onstabiel atoom vervalt en ioniserende deeltjes vrijgeeft. Wanneer deze deeltjes in contact komen met organisch materiaal, zoals menselijk weefsel, ontstaat schade aan deze weefsels als de niveaus hoog genoeg zijn in een korte tijdsperiode. Veel systemen zijn aangetast bij acute stralingsziekte. De ernst van de symptomen hangt af van de stralingsdosis, de doseringssnelheid, het getroffen lichaamsgebied en de periode die verstrijkt na de blootstelling. Er is geen remedie voor de stralingsschade, maar het is wel mogelijk om ondersteunend en preventief op te treden.
Oorzaken
Allerlei hoogenergetische röntgenstralen en andere radioactieve materialen die inzetbaar zijn voor het stellen van een diagnose en voor een medische behandeling veroorzaken mogelijk acute stralingsziekte. Andere potentiële stralingsbronnen zijn onder andere kernreactoren, straling door atoombommen, circulaire deeltjesversnellers en lineaire versnellers. Acute stralingsziekte is het gevolg van een penetrerende straling naar de meeste of alle delen van het lichaam in een korte periode, meestal een paar minuten. Een patiënt met elk type ernstige acute stralingsziekte doorloopt meestal drie stadia: de prodromale fase, de latente fase en de openlijke of manifese fase.
Ziektefasen en symptomen
Prodromale fase
Misselijkheid,
braken,
diarree en malaise (een algemeen ziek gevoel) treden op bij doses van ongeveer 1 Gy. Deze fase houdt enkele minuten tot enkele dagen aan.
Latente fase
De symptomen uit de prodromale fase verdwijnen en de patiënt lijkt genezen gedurende enkele uren tot zelfs weken.
Openlijke of manifeste fase
Na twee à drie weken dalen alle witte bloedcellen en bloedplaatjes in het lichaam. Daarna treedt een specifieke ziektefase op.
Hemopoëtisch syndroom
Na een absorptie van 2-10 Gy ontstaan bij patiënten volgende tekenen: een
verlies van eetlust (anorexia),
koorts, malaise, misselijkheid en braken die maximaal is binnen zes tot twaalf uur na de blootstelling. Vervolgens ontstaat een periode van verbetering gedurende enkele uren. Daarna verliezen de
lymfeklieren, de milt en het beenmerg hun functie. Lymfocyten (type witte bloedcellen) zijn bijzonder gevoelig voor stralingsschade. Ernstige
lymfopenie (tekort aan lymfocyten) ontwikkelt zich over meerdere dagen. Een afname van granulocyten (gekorrelde witte bloedcellen) en bloedplaatjes volgt twee tot drie weken later. In het beenmerg vindt namelijk geen vorming van nieuwe cellen plaats. Dit resulteert eveneens in
trombocytopenie (tekort aan bloedplaatjes) met bloedingen als gevolg. Door
pancytopenie (afname van alle bloedcellen) krijgt de patiënt vaak te maken met overweldigende infecties, met een hoge mortaliteit. Overlevenden met het hemopoëtisch syndroom kampen op lange termijn mogelijk met
onvruchtbaarheid.
Gastro-intestinaal syndroom
Doses >6 Gy veroorzaken braken enkele uren na blootstelling. Dit stopt dan, om vervolgens circa vier dagen later terug te komen, vergezeld door diarree. De villeuze bekleding van de darm raakt leeg. Onhandelbare bloedige diarree volgt, met
elektrolytenstoornissen, uitdrogingsverschijnselen (
dehydratie), een secundaire infectie en soms de dood als gevolg. Bij zwangere vrouwen is de ontwikkeling van een misgeboorte (teratogenese) een
zwangerschapscomplicatie.
CZS-syndroom
Blootstellingen van >30 Gy tasten het centraal zenuwstelsel aan. De patiënt presenteert zich dan met misselijkheid, braken,
angst,
verwardheid,
desoriëntatie,
bewustzijnsverlies en
coma. De dood als gevolg van
hersenoedeem (zwelling van de
hersenen) volgt veelal binnen de 36 uur. Overlevenden lijden vaak aan
cataract (
oogziekte met vertroebeling van de ooglens).
Stralingsdermatitis
Erytheem (
roodheid van de huid), purpura (onderhuidse, iets grotere bloedingen),
blaarvorming en een secundaire
huidinfectie treden op bij
stralingsdermatitis. Het totaal verlies van lichaamshaar is een slecht prognostisch teken en volgt meestal na een blootstelling van >5 Gy. Een nieuwvorming (tumor) ontstaat vaak op de lange termijn.
Late effecten van blootstelling aan straling
Overlevenden van de Amerikaanse nucleaire bomaanslag op Hiroshima en Nagasaki leverden gegevens over langetermijn-stralingseffecten. De patiënt loopt een hoger risico op het ontwikkelen van
acute myeloïde leukemie,
huidkanker (en dan vooral een
plaveiselcelcarcinoom),
schildklierkanker en
speekselklierkanker. Ernstigere of sterk gelokaliseerde blootstelling veroorzaakt
haarverlies,
huidzweren en huidverlies, een verdikking van de huid (keratose) en vasculaire veranderingen in de huid (
telangiëctasieën). Onvruchtbaarheid, teratogenese, cataract en
nierfalen zijn ook late gevolgen, die zich jaren na blootstelling ontwikkelen.
Behandeling van acute stralingsziekte
Acute stralingsziekte is een noodgeval. De patiënt moet zo snel mogelijk vervuilde kledij verwijderen om de absorptie van de initiële stralingsdosis te verminderen. Ook moet de patiënt overvloedig gespoeld worden met water en speciale oplossingen zoals EDTA. EDTA staat voor ethyleendiaminetetra-azijnzuur, een chelaatvormer die veel radioactieve isotopen bindt. De behandeling verloopt voorts grotendeels ondersteunend. De arts behandelt (preventief) een infectie, een bloeding en vochtverlies. Accidentele ingestie van, of blootstelling aan, botzoekende radio-isotopen (bijvoorbeeld strontium-90 en cesium-137) behandelt de arts met chelaatvormende middelen (zoals EDTA) en massale doses via de mond ingenomen
calcium. Radio-jodiumverontreiniging behandelt de arts onmiddellijk met kaliumjodide om radioactief jodiumabsorptie door de schildklier te blokkeren. Bij kleine radioactieve prikwonden is het van belang deze krachtig schoon te maken en besmet weefsel te spoelen en verwijderen.
Lees verder