Blindismen: Herhaald gedrag door blinden en slechtzienden
Gezinnen van sommige kinderen met een visuele beperking ontdekken dat hun blinde of (zwaar) slechtziende kinderen herhalende en schijnbaar doelloze gedragingen vertonen die vreemd zijn voor hen, maar ook voor de omgeving. Hoofdschudden, met de handen klapperen of vingers in de ogen drukken zijn enkele voorbeelden van deze gedragingen. Dit stereotiep gedrag bestempelen wetenschappers als ‘blindismen’. De precieze oorzaken voor deze verschijnselen zijn niet bekend anno oktober 2020, maar wel zijn enkele theorieën bekend. Het is van belang om het eventueel sociaal onaanvaardbaar gedrag zo snel mogelijk op te pikken en het kind dan op een positieve manier af te leiden en te stimuleren op andere manieren. Hiervoor werken de ouders het best samen met alle mensen uit de omgeving van het blinde of slechtziende kind.
Voorbeelden van blindismen bij blinde en slechtziende kinderen
Kinderen vertonen verschillende soorten repetitief gedrag. Sommigen zijn schadelijk en/of sociaal onaanvaardbaar. Voor sommige kinderen betekent het gedrag niets en doen ze dit zonder reden. Anderen vertonen dit herhaald gedrag om hun gevoelens te uiten, of om te uiten dat ze niet genoeg lichaamsbeweging en speeltijd krijgen.
Hoofdschudden
Een vorm van een blindisme is het hoofd herhaaldelijk heen en weer te schudden. Dit duidt niet op het zeggen van ‘nee’. Sommige
baby’s doen dit vooral wanneer ze in hun wieg liggen of op hun rug op de grond liggen.
In het oog drukken
Sommige visueel gehandicapte kinderen drukken herhaaldelijk met hun
handen of vingers in de ogen. Dit geeft een kind geborgenheid, veiligheid en vertrouwen. Sommige mensen denken aanvankelijk dat het kind moe is en dat het wil slapen. Pas later komt het besef dat dit wellicht een vorm van een blindisme is. Het is wel belangrijk dat een onderliggende medische aandoening uitgesloten is, omdat een kind dan ook soms gaat krabben of drukken in de ogen. Daarnaast moet een ouder of iemand uit de omgeving het kind tijdig afleiden omdat anders mogelijk
oogirritatie of zelfs schade aan het oog (zoals een
netvliesloslating) ontstaat.
Met de hand klapperen
Sommige blinde kinderen klapperen in hun handen wanneer ze opgewonden zijn en stoppen dan na een tijdje als ze wat rustiger zijn. Dit gebeurt soms herhaaldelijk zonder duidelijke reden.
Naar het licht kijken
Het ‘zien’ van licht is voor sommige kinderen met een visuele beperking heel stimulerend. Ze genieten van het staren naar een lamp of een zonnig raam en bewegen of zwaaien soms ook met hun vingers voor hun ogen om zo lichtpatronen te maken.
Schommelen / wiebelen
Een kind schommelt soms van links naar rechts of heen en weer, en dit zowel zittend als staand. Voor sommige kinderen neemt het gedrag toe naarmate ze meer opgewonden raken.
Andere vormen van blindismen
Enkele andere veel voorkomende repetitieve gedragingen zijn onder meer:
- aan de haren trekken of frunniken
- aan de lucht of aan bepaalde voorwerpen snuiven of ruiken voorwerpen
- de oren, de neus en de lippen manipuleren
- de schouders ophalen
- heen en weer bewegen van hoofd en de romp (rocking)
- het gezicht betasten
- in de handen klappen
- klanken herhalen
- met de arm zwaaien
- met de handen wapperen
- met de voet schoppen of trappelen
- met de vuisten op het hoofd slaan
- met objecten gooien
- op de tanden knarsen (bruxisme)
- op handen of vingers zuigen
- op objecten kauwen
- pp de tenen lopen
- ronddraaien
- uit het niets huilen
- uit het niets schreeuwen
- vingers in de neus of mond drukken
- voorwerpen in de mond stoppen
- wiegen
- wrijvende of vegende bewegingen maken
Oorzaken van herhaalde gedragingen
De precieze oorzaak van blindismen is niet bekend anno oktober 2020. Dit stereotiep gedrag komt ook voor bij kinderen met een verscheidenheid aan andere functiebeperkingen, zoals een
autismespectrumstoornis (autisme: problemen met sociale interactie, communicatie en gedrag). Eén van de mogelijke theorieën is dat een blind of slechtziend kind misschien niet zoveel stimulatie van de omgeving krijgt als een ziend kind. Een visueel gehandicapt kind gaat dan zelf stimulatie vanuit zijn geest zoeken. Een andere theorie is dat sommige slechtziende kinderen niet met speelgoed spelen of socialiseren zoals ziende baby's. De gedragingen die normale baby’s af en toe uitvoeren, worden voor blinde en slechtziende baby’s dan een gewoonte. Dit gedrag is heel lastig om nog af te leren of om het kind af te leiden. Het aanleren van meer sociaal aanvaardbare manieren om opwinding of verveling tot uitdrukking te brengen, vormt dan een uitdaging.
Behandeling van repetitieve bewegingen
Voor de meeste blinde en slechtziende kinderen is dit stereotiep gedrag zelfstimulerend en voeren ze blindismen uit zonder hierover na te denken. Deze gedragingen zijn echter bij sommige visueel gehandicapte kinderen niet sociaal aanvaardbaar of zelfs schadelijk voor zichzelf en/of voor de omgeving. Mensen beschouwen blindismen bijgevolg als zeer ongebruikelijk; ze associëren het mogelijk zelfs met een verstandelijke beperking. Het is handig om met het kind samen te werken om blindismen te vervangen door andere meer sociaal aanvaardbare gedragingen.
Fysieke activiteit geven
Een slechtziende of baby stimuleren met speeltjes is een manier om de handen te gebruiken en speelgoed te verkennen. Op deze manier krijgt hij stimulatie en gaat hij minder de handen in de ogen steken of andere vormen van blindismen uitvoeren. Hierdoor draait de ouder het stereotiep gedrag om in een andere, plezierige en stimulerende activiteit. Speelgoed is niet de enige manier om een kind fysiek en ook mentaal bezig te houden. Dit is namelijk ook mogelijk door voor een baby of kindje te
zingen, een baby te kietelen of andere baby- of kinderspelletjes te spelen.
Herhaalde bewegingen anders inzetten
Het is eveneens mogelijk om de repetitieve activiteiten anders in te zetten, door bijvoorbeeld een kind te laten schommelen op een schommel in plaats van rond te draaien in huis. Met het hoofd schudden op een kussen is beter dan met het hoofd schudden op de grond.
Kind belonen
Een kind met een visuele beperking dat geen blindisme-activiteit uitvoert wanneer hij bijvoorbeeld wacht om een pony te aaien, verdient een beloning van de ouder. Een dikke knuffel geven of een mondelinge beloning versterken dit positieve gedrag.
Niet uitschelden
Wanneer een baby of kind met een visuele handicap het zelfstimulerend gedrag vertoont, mag de ouder of een persoon uit de omgeving de baby of het kind zeker niet uitschelden of bestraffen. Negatieve aandacht is ook aandacht en daarom gaat een baby of kind mogelijk dit gedrag vertonen om aandacht te krijgen. Een kind afleiden is een beter alternatief.
Oogpersen behandelen
Het drukken in de ogen met de vingers is te voorkomen door direct na de start van het oogdrukken, een bril met zijschermpjes in te zetten. Deze bril voorkomt dat een kind de ogen beschadigt. Het is wel noodzakelijk om dit hulpmiddel direct te introduceren bij het blinde of slechtziende kind, omdat de kleine vingers anders snel onder de rand van de bril gaan. Omdat de eerste tekenen van oogdrukken meestal niet worden opgemerkt door de ouders maar door anderen, is het belangrijk dat personen uit de omgeving meteen abnormaliteiten melden aan de ouders. Zo kunnen ze zo snel mogelijk manieren inzetten om de normale ontwikkeling te bevorderen.
Over normale gewoonten vertellen
Een wat ouder kind met blindismen begrijpt mogelijk reeds waarom andere kinderen bang zijn van hem als hij bijvoorbeeld steeds heen en weer schommelt of met de armen zwaait, als de ouder of een persoon uit de omgeving hierover wat meldt. Dit moet wel voorzichtig gebracht worden. Zo meldt de ouder bijvoorbeeld dat als het kind stopt met heen en weer bewegen of de handen stilhoudt, een vriendje of vriendinnetje dan misschien wel met hem komt spelen.
Zelfstimulerend gedrag niet aanmoedigen
Familieleden en vrienden mogen het zelfstimulerend gedrag van het visueel gehandicapte kind niet aanmoedigen, want op die manier is het lastiger om de gewoonte te doorbreken wanneer het kind ouder wordt. Ook mogen anderen het kind niet berispen of plagen. Het kind afleiden (betrekken bij een andere activiteit en spelen) is ook voor hen nodig. Ouders melden deze informatie het best aan de mensen uit de omgeving die omgaan met het blinde of slechtziende kind.
Prognose van soms sociaal onaanvaardbaar gedrag bij blinden en slechtzienden
Blindismen doorbreken kost vaak veel tijd. Daarnaast blijven veel blinde of slechtziende kinderen nog in beperkte mate herhaalde gedragingen vertonen, zelfs nadat de ouders en mensen uit de omgeving diverse tips geprobeerd hebben. Elk kind is echter anders en de uitkomsten zijn daarom ook variabel. Het is belangrijk om met elk kind, dus ook een kind dat blind of slechtziend is, positief om te gaan en veel tijd met elkaar door te brengen. Op die manier is het mogelijk om een visueel gehandicapt kind op andere manieren te stimuleren zodat zo weinig mogelijk sociaal onaanvaardbare en schadelijke gedragingen tot uiting komen.