Borstvoeding: Onvoldoende melk voor baby
Een baby die na één uur na het krijgen van borstvoeding alweer gevoed wil worden duidt mogelijk op onvoldoende melkproductie van de moeder. Hierdoor is het niet altijd mogelijk om aan de behoeften van baby's te voldoen waardoor de baby het risico loopt op onvoldoende gewichtstoename. Een baby krijgt soms ook te weinig moedermelk omwille van andere factoren, zoals een anatomische afwijking bij de baby. Enkele andere borstvoedingstechnieken of hulp van een borstvoedingsdeskundige verhogen aanzienlijk de melkproductie, maar soms zijn uitgebreidere behandelingen van de moeder en/of de baby noodzakelijk.
Bepaalde medicijnen of kruiden
Pseudo-efredine (een werkzaam bestanddeel in tal van medicijnen), methergine, bromocriptine of grote hoeveelheden salie,
peterselie of pepermunt tasten mogelijk de melkproductie aan. Vrouwen met een verminderde melkstroom die medicijnen nemen, nemen best contact op met de arts voor alternatieve medicijnen.
Eerdere borstchirurgie
Eerdere borstoperaties omwille van medische als ook cosmetische redenen (bijvoorbeeld een borstvergroting of een tepelpiercing), veroorzaken mogelijk milde tot ernstige schade aan de melkkanalen in de tepel. Sommige vrouwen die een borstvergroting hebben gekregen, geven probleemloos
borstvoeding. Andere vrouwen die borstchirurgie hebben ondergaan, moeten voeding voor de
baby aanvullen.
Geboortemedicijnen of geelzucht bij baby
Tijdens de bevalling krijgt een vrouw epidurale anesthesie (een
ruggenprik) of Pethidine / Meperidine (snelwerkend
opioïde medicijn = sterke
pijnstiller). Deze
medicijnen tasten het vermogen van de baby aan om goed borstvoeding op te kunnen nemen. Afhankelijk van de gebruikte medicatie houden deze effecten maximaal één maand aan.
Geelzucht, een veel voorkomende aandoening bij pasgeborenen, maakt de baby ook zwakker en meer slaperig dan normaal, zodat hij niet zo vaak ontwaakt. Vrouwen bewaren best moedermelk om dit later aan de baby te geven. Zodra de medicijnen uit het lichaam van de baby verdwenen zijn en de geelzucht behandeld is, lukt de borstvoeding vaak beter.
Gebruik van hormonale anticonceptie
Af en toe daalt de melkproductie bij moeders die borstvoeding geven en
anticonceptiepillen nemen. Dit start vaak wanneer de vrouw begint met het gebruik van deze anticonceptiva voordat de baby vier maanden oud is, maar soms komt de mindere melkstroom ook later pas tot stand. De medicatie stopzetten onder leiding van een arts is aanbevolen. Verder moet een vrouw soms andere anticonceptiemethoden gebruiken. Sommige moeders hebben ook extra hulp nodig (zoals een voorgeschreven medicijn,
kruidensupplementen en/of melk afkolven) om de melkproductie te stimuleren.
Gemiste nachtvoedingen aan baby
Bij sommige baby’s vinden ’s nachts geen nachtvoedingen plaats omdat de moeders graag meer nachtrust wensen. De voorraad melk die een moeder kan opslaan in de borsten tussen de voedingen is erg variabel. Zonder nachtelijke voedingen begint de melkaanvoer soms te dalen. De prolactinewaarde (het hormoon dat de borsten aangeeft om melk te maken) is hoger tijdens nachtvoedingen. Een verlaagd prolactineniveau draagt ook bij aan een daling van de melkproductie. De melkproductie hoog houden is daarom bij veel moeders enkel mogelijk door ook ’s nachts borstvoeding te geven. Op deze manier komt de baby ook genoeg in gewicht bij. Een pasgeboren baby heeft immers om de twee à drie uur borstvoeding nodig.
Hormonale of endocriene problemen
Sommige vrouwen lijden aan het
polycysteus ovariumsyndroom (PCOS), een traag werkende schildklier (
hypothyreoïdie) of een te snel werkende schildklier (
hyperthyreoïdie),
diabetes mellitus (suikerziekte),
hypertensie (hoge bloeddruk) of andere
hormonale problemen /
endocriene stoornissen. Hierdoor hadden ze het mogelijk lastig om zwanger te worden. Deze aandoeningen dragen eveneens bij aan een lage melktoevoer omdat de melkproductie afhankelijk is van de hormonale signalen naar de borsten. Een behandeling van het onderliggend probleem stimuleert soms de productie van melk, maar soms is het nodig om de melk aan te vullen.
Onvoldoende klierweefsel
De borsten van sommige vrouwen ontwikkelen zich niet normaal, waardoor ze niet genoeg melkkanalen bezitten om aan de behoeften van de baby te voldoen. De kanalen groeien tijdens elke zwangerschap en het geven van borstvoeding stimuleert de groei van meer kanalen en weefsels. Bij een tweede of derde baby vormt dit bijgevolg minder een probleem. Een arts schrijft soms medicatie voor, al heeft een lactatiedeskundige mogelijk ook adviezen voor de vrouw. Het geven van borstvoeding is alleszins aanbevolen, zelfs al is het maar een klein beetje, want de melk is goed om het immuunsysteem van de baby te stimuleren, de ontwikkeling van de
hersenen te maximaliseren en de voedingsbehoeften van de baby te ondersteunen.
Plannen van voedingen en/of gebruik van fopspeen tussen voedingen
De borsten maken continu melk aan, maar de snelheid is variabel. Zijn de borsten bijna leeg, dan gebeurt er meer melkproductie, terwijl de melkproductie verminderd is wanneer de borsten opgevuld zijn. Wanneer de baby geen regelmatige voeding krijgt, of wanneer hij een fopspeen krijgt om de tijd tussen de voedingen te verlengen, zijn de borsten gedurende een langere periode voller, waardoor de melkproductie vertraagt. Wanneer baby's borstvoeding krijgen als reactie op hun signalen, hebben ze meestal kortere, frequente voedingen. Meestal zijn de borsten dan leger waardoor ze voldoende melk blijven produceren.
Reflexen
Bij sommige baby’s is de zuig-, slik- en/of ademreflex nog niet goed aanwezig. Dit is vooral het geval bij baby’s die
te vroeg geboren zijn en baby’s met
neurologische aandoeningen.
Voedingssupplementen: Verminderen melkproductie bij vrouwen
Wanneer de baby voedingssupplementen krijgt naast de borstmelk, gaan de borsten minder melk produceren. De borsten gaan er immers van uit dat ze minder melk moeten produceren als er een verminderde afname is.
Zuigproblemen of anatomische afwijkingen
Een baby met een tongmisvorming heeft mogelijk beperkte tongbewegingen, waardoor het lastig is om melk uit de tepel te krijgen. Een baby zuigt de melk immers niet echt uit de borst, hij gebruikt de tong om de borst samen te drukken en de melk in de mond te duwen. Soms moet de arts bij de baby een kleine ingreep uitvoeren om dit probleem te verhelpen. Daarna is het voor de baby veel makkelijker om borstvoeding te krijgen. Ook bij een gespleten lip en een gespleten gehemelte (
schisis) ontstaan zuigproblemen. Voorts zorgen
tepelafwijkingen bij de moeder voor zuigproblemen bij de baby.

Roken vormt een risicofactor voor weinig melkproductie bij de moeder /
Bron: Geralt, PixabayAndere factoren
Andere factoren die leiden tot een lage melktoevoer zijn:
Aanvullend flesje naast borstvoeding
Sommige vrouwen moeten de baby (tijdelijk) een flesje geven totdat het eigen melkaanbod toeneemt of totdat de baby voldoende vast voedsel begint te eten zodat het aanvullend flesje overbodig wordt. Veel vrouwen merken wel op dat de melkproductie afneemt wanneer ze overstappen naar flesvoeding en ze hierdoor sneller stoppen met het geven van borstvoeding. Vrouwen krijgen toch het advies om borstvoeding te blijven geven. Dit is bijvoorbeeld mogelijk door eerst een beetje flesvoeding te geven (maar minder dan nodig is) en daarna de baby borstvoeding te geven.
Lees verder