Maligne hyperthermie: Reactie op anesthesie tijdens operatie

- Synoniemen van maligne hyperthermie
- Epidemiologie: Reactie op anesthesie tijdens operatie
- Oorzaken
- Anesthesie en spierverslappers
- Normale functie van genen
- Genetische wijzigingen
- Gevolgen van genetische mutaties
- Overervingspatroon
- Risicofactoren
- Symptomen: Koorts en spierstijfheid
- Diagnose en onderzoeken
- Behandeling
- Prognose van tekenen door spierverslappers en verdovende medicijnen
- Complicaties
- Preventie
- Praktische omgangstips bij maligne hyperthermie
- Preventie en monitoring tijdens operaties
- Behandeling en nazorg
- Misvattingen rond maligne hyperthermie
- Maligne hyperthermie komt alleen voor bij oudere patiënten
- Maligne hyperthermie wordt altijd direct herkend
- Maligne hyperthermie is altijd fataal als het niet onmiddellijk wordt behandeld
- Maligne hyperthermie komt alleen voor bij mensen die een bepaalde anesthesie hebben gehad
- Er is geen genetische test voor maligne hyperthermie
- Iedereen met maligne hyperthermie heeft dezelfde symptomen
Synoniemen van maligne hyperthermie
Andere namen voor deze aandoening zijn:- anesthesie gerelateerde hyperthermie
- hyperpyrexie, kwaadaardig
- hyperthermie, kwaadaardig
- kwaadaardige hyperpyrexie
Epidemiologie: Reactie op anesthesie tijdens operatie
Maligne hyperthermie komt anno september 2024 voor bij 1 op de 15.000 tot 50.000 patiënten die anesthesiegassen en/of spierverslappers toegediend krijgen. De ernstige reactie op anesthesiemedicijnen en spierverslappers komt wereldwijd verspreid voor en treft alle etnische groepen, met een gemiddelde leeftijd van 21-23 jaar.Oorzaken
Anesthesie en spierverslappers
Wanneer een anesthesist spierverslappers (spierontspanners) en bepaalde anesthesiegassen toedient, veroorzaakt dit bij sommige patiënten maligne hyperthermie. De spieren reageren hierbij zeer afwijkend, hetgeen resulteert in de symptomen van maligne hyperthermie. Maligne hyperthermie is echter een interactie van omgevingsfactoren (toediening van narcose) en genetische factoren.
Normale functie van genen
De RYR1 en CACNA1S genen bevatten instructies voor het maken van eiwitten die nodig zijn voor skeletspieren. Om het lichaam normaal te laten bewegen, moeten deze spieren samentrekken en ontspannen op een gecoördineerde manier. Spiercontracties worden veroorzaakt door de stroom van bepaalde geladen atomen (ionen) naar spiercellen. De eiwitten geproduceerd uit de RYR1- en CACNA1S- genen zijn betrokken bij de beweging van calciumionen in spiercellen. Door bepaalde signalen helpt het CACNA1S-eiwit het RYR1-kanaal te activeren, dat opgeslagen calciumionen in spiercellen vrijgeeft. De resulterende toename in calciumionenconcentratie in spiercellen stimuleert de contractie van spiervezels.
Genetische wijzigingen
Diverse vormen van maligne hyperthermie-gevoeligheid zijn beschreven in de medische literatuur. Deze zijn het gevolg van mutaties (wijzigingen) in verschillende genen. Zo zijn mutaties in het RYR1-gen verantwoordelijk voor MHS1, een bepaalde vorm van het maligne hyperthermiesyndroom. Deze mutaties zijn verantwoordelijk voor de meeste gevallen van maligne hyperthermie-gevoeligheid. Een andere vorm van de aandoening, is MHS5. Deze vorm is het gevolg van mutaties in het CACNA1S-gen. Deze mutaties komen minder vaak voor en vertegenwoordigen minder dan 1 procent van alle gevallen van maligne hyperthermie.
Gevolgen van genetische mutaties
Door mutaties in het RYR1- of CACNA1S-gen opent het RYR1-kanaal gemakkelijker en sluit dit langzamer als reactie op bepaalde geneesmiddelen. Hierdoor komen grote hoeveelheden calciumionen vrij uit de opslag in spiercellen. Een overvloed aan beschikbare calciumionen zorgt ervoor dat skeletspieren abnormaal samentrekken, wat leidt tot spierrigiditeit bij patiënten met maligne hyperthermie. Een toename in calciumionenconcentratie in spiercellen activeert ook processen die warmte genereren (hetgeen resulteert in een verhoogde lichaamstemperatuur) en overtollig zuur produceren (hetgeen resulteert in acidose).
Overervingspatroon
De overerving van maligne hyperthermie gebeurt via een autosomaal dominant patroon, wat betekent dat één kopie van het gemuteerde gen in elke cel voldoende is om het risico op een ernstige reactie op bepaalde anesthetica te verhogen. In de meeste gevallen erft een getroffen patiënt het gewijzigde gen van een ouder die ook een risico loopt op de aandoening.
Risicofactoren
De aandoening komt vaak voor bij patiënten zonder andere ernstige medische problemen. Bepaalde erfelijke spierziekten (waaronder multiminicore myopathie) zijn echter geassocieerd met maligne hyperthermie.Symptomen: Koorts en spierstijfheid
De symptomen van maligne hyperthermie omvatten:- acidose (te hoge zuurgraad in bloed)
- bloedingen
- donkerbruine urine
- een abnormaal snelle ademhaling
- een snelle hartslag
- een verhoogde productie van kooldioxide
- hoge koorts van 40,6 °C of hoger
- hyperkaliëmie (verhoogd kaliumgehalte in het bloed)
- rhabdomyolyse (afbraak van spieren, gewrichten en urinewegen)
- spierpijn zonder een duidelijke oorzaak
- spierstijfheid
- toegenomen zuurstofverbruik
Deze tekenen treden op elk moment op tijdens de toediening van de anesthetica en spierverslappers.

Diagnose en onderzoeken
Veel patiënten met maligne hyperthermie zijn asymptomatisch voor een operatie, waardoor het moeilijk is om deze patiënten te identificeren voordat ze algemene anesthesie krijgen. De familiegeschiedenis van de stoornis is belangrijk, net als de geschiedenis van alle ongunstige metabole reacties op anesthesie. De diagnose van de ernstige reactie op anesthesiemedicijnen en spierverslappers is gebaseerd op de klinische presentatie of een bloedonderzoek. De definitieve diagnose van maligne hyperthermie gebeurt door een in-vitro-contractietest op een biopt (weefselmonster) van de beenspier. Deze test is invasief, vereist een spierbiopsie en is enkel uitvoerbaar in speciale diagnosecentra.Behandeling
Een succesvolle behandeling van een episode van maligne hyperthermie omvat de snelle stopzetting van het verdovingsmiddel, het afkoelen van de patiënt (patiënt inpakken in een koeldeken) en de intraveneuze (via een ader) toediening van Dantroleen. Dantroleen remt het calciumafgiftekanaal in de skeletspier zonder de neuromusculaire transmissie aan te tasten. Om de nierfunctie tijdens een episode te behouden, krijgt de patiënt tot slot vocht via een ader toegediend.Prognose van tekenen door spierverslappers en verdovende medicijnen
Het risico op overlijden bij de juiste behandeling bedraagt ongeveer 5%, terwijl dit zonder een goede en snelle behandeling ongeveer 75% is.Complicaties
Herhaalde of onbehandelde episodes leiden tot nierfalen en zijn mogelijk dodelijk.Volgende complicaties treden mogelijk op:
- een abnormale bloedstolling en bloedingen
- een afbraak van spierweefsel (rhabdomyolyse)
- een amputatie
- een opbouw van zuur in de lichaamsvloeistoffen (metabole acidose)
- een vloeistofophoping in de longen (longoedeem)
- een zwelling van de handen, zwelling van de voeten en problemen met de bloedstroom en zenuwfunctie (compartimentsyndroom)
- hartritmestoornissen
- nierfalen
- zwakke of misvormde spieren (myopathie of spierdystrofie)
Preventie
Maligne hyperthermie is erfelijk en kan niet volledig worden voorkomen. Een patiënt moet echter worden getest op maligne hyperthermie-gevoeligheid vóór een operatie indien er sprake is van een familiegeschiedenis van maligne hyperthermie of ernstige reacties op anesthesie. Genetische tests kunnen helpen bij het identificeren van mensen die een hoog risico lopen op het ontwikkelen van maligne hyperthermie. Informatie over maligne hyperthermie kan door de zorgverleners worden verstrekt om de patiënten en hun families te helpen hun risico te begrijpen en passende voorzorgsmaatregelen te nemen.Praktische omgangstips bij maligne hyperthermie
Preventie en monitoring tijdens operaties
Maligne hyperthermie is een ernstige, levensbedreigende reactie op bepaalde anesthesiemiddelen, die leidt tot een gevaarlijke verhoging van de lichaamstemperatuur. Voor patiënten met een geschiedenis van maligne hyperthermie is het essentieel om voorafgaand aan een operatie hun medische voorgeschiedenis met de arts te delen. Dit helpt om de juiste anesthesiemiddelen te kiezen die geen risico op deze reactie vormen.Tijdens een operatie moet het medische team de lichaamstemperatuur van de patiënt nauwlettend monitoren en direct handelen als tekenen van hyperthermie optreden. Patiënten moeten ervoor zorgen dat ze alle relevante informatie over eerdere reacties op anesthesie met hun zorgverleners delen, zodat het team zich goed kan voorbereiden op mogelijke complicaties.
Behandeling en nazorg
Als maligne hyperthermie optreedt, is snelle interventie noodzakelijk. Dit omvat het onmiddellijk stoppen met het gebruik van de betrokken anesthesiemiddelen, het toedienen van een spierontspanner zoals dantroleen, en het snel afkoelen van de patiënt. Patiënten die een episode van maligne hyperthermie hebben gehad, moeten goed worden gevolgd in de postoperatieve zorg, waarbij speciale aandacht wordt besteed aan hun herstel en eventuele complicaties.Patiënten met een verhoogd risico op maligne hyperthermie kunnen genetisch getest worden om de aanleg voor de aandoening te bevestigen. Dit kan helpen bij het voorkomen van onvoorziene complicaties bij toekomstige medische ingrepen.