Teenlopen: Behandeling van op de tenen lopen bij kinderen
Op de tenen lopen komt vaak voor bij peuters. Meestal nemen kinderen een normaal looppatroon aan naarmate ze ouder worden. Wanneer een kind na de leeftijd van drie jaar nog steeds op de tenen loopt, is het belangrijk om dit door een arts te laten controleren. Dit kan wijzen op een onderliggend probleem. Soms kunnen symptomen zoals zwakte in de benen of problemen met het dragen van schoenen gepaard gaan met het lopen op de tenen. Mogelijke behandelingen omvatten het dragen van een brace of spalk, serieel gipsen, botoxtherapie, chirurgie en fysiotherapie. In sommige gevallen besluit de arts om geen behandeling te starten omdat het probleem vanzelf kan verdwijnen. De vooruitzichten zijn doorgaans goed, maar sommige kinderen blijven ondanks behandelingen op hun tenen lopen.
Oorzaken van teenlopen bij kinderen
Bekende oorzaken
Op de tenen lopen kan het gevolg zijn van verschillende bekende factoren, zoals:
Hoewel kinderen met
autismegerelateerde aandoeningen vaker op hun tenen lopen dan kinderen met een normale ontwikkeling, is er geen direct causaal verband tussen deze aandoeningen.
Onbekende oorzaken
In de meeste gevallen is het op de tenen lopen idiopathisch; de oorzaak is dan onbekend. Kinderen lopen dan op beide
voeten op de
tenen zonder dat er sprake is van orthopedische of neurologische problemen. Deze kinderen kunnen soms vrijwillig met een normaal hiel-teenpatroon lopen, maar geven de voorkeur aan een teen-teenpatroon. Om als idiopathisch te worden beschouwd, moet de medische geschiedenis van het kind vrij zijn van
neurologische, orthopedische of neuropsychiatrische aandoeningen, waaronder andere loopafwijkingen.
Symptomen
De meeste jonge kinderen die op hun tenen lopen, kunnen op platte voeten lopen wanneer daarom wordt gevraagd. Oudere kinderen die doorgaan met teenlopen (meestal kinderen ouder dan vijf jaar) kunnen echter moeite hebben om met hun hielen naar beneden te lopen. Deze kinderen ervaren mogelijk problemen met het dragen van schoenen of met deelname aan bepaalde sport- of recreatieve activiteiten zoals rolschaatsen of schaatsen. Sommige kinderen met teenlopen hebben geen specifieke klachten, maar ouders maken zich vaak zorgen over de impact van hun looppatroon op de toekomstige functie als tieners en volwassenen.
Diagnose en onderzoeken
Vraaggesprek
De arts zal verschillende vragen stellen aan de ouders, zoals:
- Hoe oud was het kind toen het ontwikkelingsmijlpalen bereikte, zoals glimlachen, zitten en lopen?
- Is er een familiegeschiedenis van teenlopen?
- Kan het kind, indien gevraagd, op platte voeten lopen?
- Klaagt het kind over voet- of beenpijn, zwakte in de benen of moeite om kinderen van dezelfde leeftijd bij te houden?
- Treedt het teenlopen aan één voet of beide voeten op? (Wanneer dit aan één kant gebeurt, kan dit wijzen op een neurologisch probleem)
- Wanneer begon het teenlopen? (Is het bijvoorbeeld begonnen toen het kind zelfstandig begon te lopen of nadat het al even had gelopen?)
- Welk percentage van de tijd wordt besteed aan het teenlopen?
- Waren er zwangerschapscomplicaties of werd het kind te vroeg geboren?
Lichamelijk onderzoek
De arts zal doorgaans het volgende doen:
- Vragen of het kind met beide voeten op de tenen kan lopen.
- Het bewegingsbereik van de voeten, heupen en knieën testen.
- Controleren op voetafwijkingen of verschillen tussen de voeten.
- Een mogelijk verschil in beenlengte en de grootte van de dijen en kuiten beoordelen.
- Zoeken naar huidafwijkingen in de onderste ledematen en de lage rug.
- Een basis neurologisch onderzoek uitvoeren.
Behandeling
De keuze van behandeling hangt af van de oorzaak van het op de tenen lopen. Bij idiopathisch teenlopen bij jonge kinderen wordt vaak een afwachtend beleid gehanteerd, omdat het kind de aandoening kan ontgroeien. Wanneer het bewegingsbereik van het kind afneemt, zijn er verschillende behandelingsopties:
Brace of spalk
Een brace of spalk kan nodig zijn, zowel overdag als 's nachts, of beiden. Dit helpt om het teenlopen te verminderen door de achillespees uit te rekken.
Serieel gipsen
Bij serieel gipsen wordt een voetgips aangebracht met de pees uitgerekt. Het gips wordt wekelijks of om de paar weken vervangen met een progressieve rekking van de pees.
Botoxtherapie
Botoxtherapie kan worden gebruikt om de kuitspieren te verlammen, wat de weerstand van de spieren tegen het rekken van de achillespees vermindert. Deze behandeling wordt vaak gecombineerd met serieel gipsen of spalken.
Chirurgie
Als conservatieve maatregelen het teenlopen niet corrigeren, kan een chirurgische verlenging van de pees een optie zijn. De operatie wordt meestal onder volledige verdoving uitgevoerd. Na de operatie moet het kind gedurende zes weken een gipsvorm onder de knie dragen en daarna is verdere bescherming van de pees nodig gedurende enkele maanden.
Fysiotherapie
Fysiotherapie wordt vaak aanbevolen na zowel chirurgische als niet-chirurgische behandelingen om het kind te helpen een normaal looppatroon te ontwikkelen.
Prognose
De meeste kinderen verbeteren na verloop van tijd en kunnen deelnemen aan normale activiteiten en sporten. Sommige kinderen blijven echter op hun tenen lopen, zelfs na diverse behandelingen of operaties.
Complicaties
Kinderen die op hun tenen lopen kunnen strakke kuitspieren aan de achterkant van de
benen ontwikkelen en een verminderde beweging van de enkels hebben. Ook kunnen de spieren aan de voorkant van de benen verzwakken. Deze spierproblemen kunnen het kind belemmeren bij het op de hielen lopen. Vroege identificatie en behandeling van teenlopen helpen bij het voorkomen van deze complicaties.
Preventie van op de tenen lopen
- Vroegtijdige diagnose: Regelmatige controles bij jonge kinderen kunnen helpen bij het vroegtijdig opsporen van afwijkend looppatroon.
- Juiste schoeisel: Zorg voor goed passend en ondersteunend schoeisel om de voeten en enkels goed te ondersteunen.
- Fysiotherapie: Preventieve fysiotherapie kan nuttig zijn voor kinderen met een risico op voet- en enkelafwijkingen.
- Oefeningen voor de kuitspieren: Specifieke rek- en versterkingsoefeningen kunnen helpen bij het voorkomen van spierverkrampingen en andere gerelateerde problemen.