Hypoplastisch linkerhartsyndroom: Aangeboren hartafwijking
Het hypoplastisch linkerhartsyndroom is een zeldzame aangeboren hartafwijking waarbij de linkerkant van het hart ernstig onderontwikkeld is. De normale bloedstroom door het hart is hierdoor aangetast. Mogelijk spelen genetische factoren een rol bij het ontstaan van de hartaandoening. Blauwzucht en voedingsproblemen zijn de bekendste symptomen. Het hypoplastisch linkerhartsyndroom diagnosticeert de arts mogelijk reeds tijdens de zwangerschap of anders kort nadat de baby is geboren. Chirurgie en medicijnen behandelen deze aangeboren hartaandoening. Dankzij de vooruitgang in de zorg zijn de vooruitzichten voor baby's met het hypoplastisch linkerhartsyndroom nu beter dan in het verleden.
Epidemiologie van aangeboren hartafwijking
Het hypoplastisch linkerhartsyndroom komt voor bij naar schatting 1 op de 4.300 levendgeborenen. 2-3% van alle patiënten met een aangeboren hartaandoening lijdt aan het hypoplastisch linkerhartsyndroom. Mannelijke
baby’s zijn 1,5 keer vaker getroffen dan vrouwelijke.
Oorzaken
De linkerkant van het hart ontvangt zuurstofrijk bloed uit de
longen en pompt het naar de rest van het lichaam. Bij patiënten met het hypoplastisch linkerhartsyndroom zijn de aorta en de linkerhartkamer onderontwikkeld (wat reeds begint in de baarmoeder), en zijn de aorta- en mitraliskleppen ofwel te klein om voldoende bloedtoevoer mogelijk te maken of zijn ze geheel gesloten. Bij baby's met hypoplastisch linkerhartsyndroom kan de linkerkant van het hart zuurstofrijk bloed niet goed in het lichaam pompen. Tijdens de eerste paar dagen van het leven omzeilt het zuurstofrijke bloed de slecht functionerende linkerkant van het hart door de patent ductus arteriosus en het patent foramen ovale. De rechterkant van het hart pompt vervolgens bloed naar zowel de longen als de rest van het lichaam. Bij baby's met hypoplastisch linkerhartsyndroom wordt het echter moeilijk voor zuurstofrijk bloed om naar de rest van het lichaam te komen wanneer deze openingen sluiten.
Risicofactoren
Bij de meeste patiënten met het hypoplastisch linkerhartsyndroom is er geen bekende oorzaak. Sommige patiënten hebben mogelijk een genetische component, want de hartaandoening is erfelijk en geassocieerd met specifieke genmutaties (wijzigingen in genen). Genetische loci geassocieerd met het hypoplastisch linkerhartsyndroom omvatten GJA1 (connexin 43), HAND1, NKX2.5, 10q22 en 6q23. Het hypoplastisch linkerhartsyndroom is ook geassocieerd met verschillende genetische syndromen, waaronder:
De aanwezigheid van cystische hygroma verhoogt het risico op het hypoplastisch linkerhartsyndroom bij een foetus. Baby's met het hypoplastisch linkerhartsyndroom komen voorts vaker in de zomermaanden ter wereld. Het hypoplastisch linkerhartsyndroom komt verder vaak voor bij baby’s met een
laag geboortegewicht en bij een
vroeggeboorte. Een familiegeschiedenis van deze aandoening is tot slot een andere risicofactor.
Symptomen
De pasgeboren baby kampt met de volgende symptomen:
Diagnose en onderzoeken
De arts kan het hypoplastisch linkerhartsyndroom prenataal (voor de geboorte) diagnosticeren. Het wordt vaak herkend tijdens het tweede zwangerschapstrimester (tussen 18 en 24 weken zwangerschap) tijdens een
zwangerschapsechografie. Ook na de geboorte is het mogelijk om de
aangeboren hartaandoening te diagnosticeren. Tijdens een lichamelijk onderzoek bemerkt de arts de symptomen of hoort hij een
hartruis (een abnormaal gezoem dat resulteert uit het slecht stromende bloed). Dankzij een
echocardiografie (onderzoek van het hart door middel van geluidsgolven) stelt de arts de diagnose en is het ook mogelijk om de
hartgezondheid van de patiënt op te volgen. Het hartdefect is ook detecteerbaar bij pasgeborenen met een
pulsoximetrie. Dit is een eenvoudige test om de hoeveelheid zuurstof in het bloed van een baby te bepalen. Lage zuurstofgehaltes in het bloed wijzen mogelijk op een aangeboren hartziekte. Een screening bij pasgeborenen met behulp van een pulsoximetrie kan sommige baby's met een aangeboren hartafwijking identificeren, zoals het hypoplastisch linkerhartsyndroom, voordat ze symptomen vertonen.
Behandeling van hypoplastisch linkerhartsyndroom
Zonder levensverlengende interventies is het hypoplastisch linkerhartsyndroom fataal, maar dankzij een reeks operaties of een volledige harttransplantatie overleeft de patiënt meestal. Patiënten met deze hartziekte hebben daarnaast levenslang medicijnen nodig. Speciale calorierijke voeding of voeding via een sonde is vaak ook nodig.
Prognose van niet goed ontwikkelde structuren van het hart
95% van de onbehandelde zuigelingen met het hypoplastisch linkerhartsyndroom sterft in de eerste levensweken. Naar schatting 70% van de patiënten met het hypoplastisch linkerhartsyndroom die chirurgisch behandeld zijn, bereikt de volwassenheid.
Complicaties van aangeboren hartaandoening
Patiënten met het hypoplastisch linkerhartsyndroom lopen een hoog risico op het ontwikkelen van endocarditis. Daarom is een levenslange controle bij de cardioloog nodig zodat de arts de hartfunctie kan controleren. Andere mogelijke complicaties zijn:
- de behoefte aan extra hartoperaties of transplantaties
- de vorming van bloedstolsels die kunnen leiden tot een longembolie of beroerte
- een vochtophoping in de longen, de buik, de benen en de voeten (oedeem)
- groeiproblemen
- hartritmeafwijkingen (aritmieën)
- moeite om deel te nemen aan sport of andere vormen van lichaamsbeweging
- ontwikkelingsproblemen gerelateerd aan de hersenen en het zenuwstelsel
Preventie van hypoplastisch linkerhartsyndroom
Er zijn geen bekende maatregelen om het hypoplastisch linkerhartsyndroom volledig te voorkomen, aangezien het een aangeboren aandoening is. Echter, de volgende maatregelen kunnen helpen om het risico te minimaliseren:
- Prenatale zorg en regelmatige echografieën om vroege detectie te bevorderen
- Genetisch advies voor koppels met een familiegeschiedenis van hartafwijkingen
- Gezonde levensstijl en voeding tijdens de zwangerschap om de algehele gezondheid te verbeteren
Lees verder