Slokdarmstrictuur: Vernauwing in slokdarm met slikproblemen
Voedsel gaat van de mond naar de maag via de slokdarm (oesophagus). Bij een slokdarmvernauwing (slokdarmstrictuur) is de slokdarm abnormaal vernauwd, vaak als gevolg van gastro-oesofageale reflux, maar ook door andere aandoeningen of medische behandelingen die littekenweefsel in de slokdarm veroorzaken. Patiënten met deze aandoening kampen vaak met slikproblemen. De behandeling hangt af van de oorzaak van de vernauwing. De vooruitzichten zijn doorgaans goed bij goedaardige vernauwingen, hoewel de vernauwing soms kan terugkeren. Onbehandeld kunnen complicaties ontstaan als gevolg van de strictuur.
Epidemiologie van slokdarmstrictuur
Slokdarmstrictuur is een aandoening die relatief vaak voorkomt bij patiënten met een voorgeschiedenis van oesofagitis, gastro-oesofageale refluxziekte (GERD), of na medische ingrepen aan de slokdarm, zoals chirurgie of bestraling. De prevalentie varieert afhankelijk van de onderliggende oorzaken, maar wordt vaak gerelateerd aan de leeftijd en het type medische behandeling dat de patiënt heeft ondergaan.
Prevalentie en incidentie
Slokdarmstricturen komen voor bij ongeveer 10% van de patiënten met GERD. De incidentie van slokdarmstricturen in de algemene bevolking wordt wereldwijd geschat op ongeveer 1,5 tot 2 per 100.000 mensen per jaar. De prevalentie in ontwikkelde landen is het hoogst bij mensen die langdurig gebruik maken van protonpompremmers (PPI’s), vanwege de risico’s op esofagitis en het ontstaan van littekens in de slokdarm. In ontwikkelingslanden kan het vaker voorkomen door infecties, zoals schistosomiasis of ongenezen brandwonden.
Leeftijd en geslacht
Slokdarmstricturen komen vaker voor bij ouderen, vooral bij diegenen die jarenlang last hebben van reflux of een medische behandeling hebben ondergaan die de slokdarm heeft beschadigd. De aandoening wordt vaak geassocieerd met veroudering, omdat het de jarenlange schade door refluxziekte weerspiegelt. Er is een lichte oververtegenwoordiging bij mannen, maar de verschillen zijn klein. Bij oudere vrouwen komt het ook voor, vooral in verband met gastro-intestinale aandoeningen.
Oorzaken en risico’s
De epidemiologie wordt sterk beïnvloed door de onderliggende oorzaken van de strikteurs, zoals langdurige reflux, maar ook door de aanwezigheid van bepaalde auto-immuunziekten of infecties die de slokdarmwand kunnen beschadigen. Schistosomiasis is bijvoorbeeld veelvoorkomend in ontwikkelingslanden en wordt vaak geassocieerd met een verhoogd risico op slokdarmstricturen.
Mechanisme
Slokdarmstrictuur ontstaat wanneer er een vernauwing van het lumen van de slokdarm plaatsvindt door littekenweefsel, wat vaak het gevolg is van een chronische ontsteking. Het mechanisme kan variëren afhankelijk van de onderliggende aandoening die de verstoring veroorzaakt. Dit littekenweefsel is vaak het resultaat van een langdurige irritatie of beschadiging van de slokdarmwand.
Chronische ontsteking en littekens
Bij veel gevallen van slokdarmstrictuur is chronische ontsteking, vaak veroorzaakt door refluxziekte, het primaire mechanisme. De herhaalde irritatie van de slokdarmwand door maagzuur leidt tot een ontstekingsreactie, die uiteindelijk resulteert in de vorming van fibrose (littekenweefsel). Dit leidt tot een vernauwing van de slokdarm. In de loop van de tijd kan deze vernauwing de passage van voedsel bemoeilijken en pijn veroorzaken bij het slikken. Het proces wordt vaak verergerd bij patiënten die geen adequate behandeling voor GERD hebben gekregen.
Infecties en schade aan de slokdarmwand
Infecties zoals schistosomiasis kunnen ook littekenvorming veroorzaken. Dit gebeurt door chronische ontsteking van de slokdarmwand, wat resulteert in fibrose en stenose. Bij schistosomiasis kunnen parasieten zich nestelen in de slokdarm, wat leidt tot schade en vernauwing van het slokdarmlumen. Dit type slokdarmstrictuur komt vaker voor in ontwikkelingslanden, waar schistosomiasis meer algemeen is.
Genetische factoren en mechanismen
Hoewel genetische factoren minder vaak betrokken zijn, kan erfelijke aanleg voor chronische ontstekingen of auto-immuunziekten bijdragen aan de ontwikkeling van slokdarmstricturen. Bij sommige patiënten kan een genetische aanleg voor de verhoogde productie van bindweefsel leiden tot meer littekenvorming en een grotere kans op vernauwing van de slokdarm.
Oorzaken van slokdarmvernauwing
Littekenweefsel is de belangrijkste oorzaak van een slokdarmvernauwing. Dit kan voortkomen uit verschillende aandoeningen of medische behandelingen.
Aandoeningen
Een slokdarmvernauwing kan het gevolg zijn van:
Ook kan het eten of drinken van schadelijke stoffen, zoals huishoudelijke schoonmaakmiddelen, leiden tot een slokdarmstrictuur. Verder kan het per ongeluk eten van te warme voedingsmiddelen of drinken van hete dranken, zoals koffie of thee, in zeldzame gevallen bijdragen aan een vernauwde slokdarm.
Medische behandeling
Slokdarmvernauwingen kunnen ook ontstaan:
Tijdens het genezingsproces kan er littekenweefsel ontstaan dat de slokdarm vernauwt, wat leidt tot slikproblemen.
Risicofactoren
Aandoeningen
De kans op het ontwikkelen van een slokdarmstrictuur is hoger bij patiënten met:
- Barrett-slokdarm, schade aan de slokdarmwand door reflux
- Een slokdarmontsteking
- Gastro-oesofageale refluxziekte (GERD)
- Sclerodermie
Omgevingsfactoren
Langdurig gebruik van een nasogastrische buis (een buis die via de
neus in de
maag wordt ingebracht) kan bijdragen aan het ontstaan van een slokdarmstrictuur. Ook het gebruik van bepaalde medicatie, zoals medicijnen voor de behandeling van
osteoporose en sommige
antibiotica, kan het risico verhogen.
Risicogroepen
Bepaalde groepen patiënten lopen een hoger risico op het ontwikkelen van slokdarmstricturen, vooral wanneer ze blootgesteld worden aan specifieke risicofactoren. Naast de risicofactoren zijn er ook bepaalde aandoeningen die het risico op stricturen verhogen.
Patiënten met gerd
Patiënten die lijden aan GERD, vooral degenen met onbehandelde of langdurige reflux, vormen de grootste risicogroep. De constante blootstelling aan maagzuur veroorzaakt chronische ontsteking en vergroot het risico op het ontwikkelen van strikteurs. Patiënten met een onbehandelde refluxziekte moeten extra voorzichtig zijn, aangezien ze de kans op een slokdarmstrictuur kunnen vergroten door de voortdurende beschadiging van de slokdarmwand.
Ouderen
Oudere patiënten zijn vaker getroffen door slokdarmstricturen, vaak als gevolg van langdurige reflux of de aanwezigheid van comorbiditeiten die de slokdarmwand kunnen beschadigen. In de oudere populatie komt slokdarmstrictuur vaker voor, vooral bij patiënten die jarenlang last hebben van refluxziekte of gerelateerde aandoeningen.
Patiënten na chirurgische behandelingen
Mensen die een operatie hebben ondergaan aan de slokdarm, zoals een oesofagusresectie of bariatrische chirurgie, kunnen een verhoogd risico lopen op het ontwikkelen van een slokdarmstrictuur door littekenvorming. Deze patiënten moeten nauwlettend worden gevolgd om te voorkomen dat een striktuur zich ontwikkelt na een operatie.
Patiënten met chronische infecties
Patiënten met infecties zoals schistosomiasis, die het risico op slokdarmvernauwing verhogen, behoren tot een risicogroep, vooral in gebieden waar deze infecties prevaleren. In dergelijke gevallen kunnen infecties leiden tot ontstekingen die de slokdarmwand aantasten en bijdragen aan de ontwikkeling van stricturen.
Symptomen: Slikproblemen
Bij een slokdarmvernauwing verliest de slokdarm zijn uitrekbaarheid. Patiënten ervaren vaak:
Daarnaast kunnen ze problemen hebben om voldoende vocht en voeding binnen te krijgen.
Alarmsymptomen
Het herkennen van alarmsymptomen bij patiënten met een slokdarmstrictuur is cruciaal voor een tijdige diagnose en behandeling. Vroege detectie van deze symptomen kan leiden tot betere behandelresultaten en het voorkomen van complicaties.
Dysfagie
Patiënten met een slokdarmstrictuur ervaren vaak dysfagie, wat een moeilijkheid bij het slikken van voedsel of vloeistoffen inhoudt. Dit symptoom kan in ernst toenemen naarmate de vernauwing verergert. Dysfagie kan geleidelijk optreden, maar kan snel ernstig worden naarmate de vernauwing groter wordt. Het kan zowel moeilijkheden bij het slikken van vast voedsel als vloeistoffen omvatten.
Regurgitatie en braken
Regurgitatie van voedsel of vloeistoffen kan optreden, vooral bij patiënten met een vergevorderde slokdarmstrictuur. Dit kan gepaard gaan met braken, vooral bij het eten van vaste stoffen. De regurgitatie kan ongemak veroorzaken en bijdragen aan de verslechtering van de voedingstoestand van de patiënt.
Onverklaarbaar gewichtsverlies
Gewichtsverlies zonder duidelijke oorzaak kan optreden bij patiënten met een slokdarmstrictuur, als gevolg van de verminderde voedselinname door slikproblemen. Dit gewichtsverlies kan een belangrijk signaal zijn voor een onderliggende slokdarmstrictuur die aandacht vereist.
Pijn bij het slikken
Pijn of ongemak bij het slikken, ook wel odynofagie genoemd, is een veelvoorkomend symptoom bij slokdarmstricturen. Dit kan gepaard gaan met een branderig gevoel, vooral na het eten. De pijn kan zowel mild als ernstig zijn, afhankelijk van de ernst van de vernauwing en de mate van irritatie van de slokdarmwand.
Hoesten of keelpijn
Chronische hoest of keelpijn kan optreden als gevolg van reflux of de mechanische obstructie van de slokdarm. Dit kan bijdragen aan het ongemak en kan vaak verward worden met andere aandoeningen, zoals een gewone verkoudheid of bronchitis.
Diagnose en onderzoeken
De arts zal informatie verzamelen over de symptomen en de
medische geschiedenis van de patiënt. Een
bariumsliktest is vaak noodzakelijk voor de diagnose van een slokdarmvernauwing. Bij deze test slikt de patiënt barium, waarna een
röntgenfoto wordt gemaakt. Andere diagnostische onderzoeken kunnen een geautomatiseerde tomografiescan, een
biopsie of een endoscopie (inwendig kijkonderzoek) zijn.
Behandeling
Als de slokdarmstrictuur veroorzaakt wordt door oesofagitis, vaak door een onderliggende infectie, begint de behandeling meestal met antibiotica om de infectie te bestrijden. De arts kan vervolgens de vernauwing behandelen door het inbrengen van een ballon of een plastic dilatator (een instrument om te verwijden). In sommige gevallen kunnen andere
medicijnen worden voorgeschreven, zoals H2-antagonisten of
protonpompremmers, die helpen bij de behandeling van aandoeningen zoals GERD door de productie van maagzuur te verminderen. Chirurgie kan noodzakelijk zijn wanneer de symptomen ernstig zijn en andere behandelingen onvoldoende of niet mogelijk zijn.
Ondersteunende therapieën
Naast medische behandeling kunnen ondersteunende therapieën nuttig zijn:
- Spijsverteringsenzymen kunnen helpen bij het verbeteren van de spijsvertering en het verminderen van slikproblemen.
- Sliktherapie kan nuttig zijn voor het verbeteren van de sliktechniek en het verlichten van symptomen.
- Voedingstherapie kan helpen bij het aanpassen van het dieet om de symptomen te verminderen en de voedingsinname te optimaliseren.
Regelmatige controle en opvolging
Patiënten met een geschiedenis van slokdarmstrictuur moeten regelmatig gecontroleerd worden door hun arts om herhaling van de vernauwing te voorkomen en om tijdig in te grijpen bij eventuele complicaties. Dit kan het uitvoeren van periodieke endoscopieën of andere diagnostische tests omvatten.
Prognose
De prognose van patiënten met slokdarmstricturen hangt af van de onderliggende oorzaak en de ernst van de vernauwing. Patiënten die tijdig worden behandeld, kunnen vaak een gunstige prognose verwachten.
Behandeling en symptomatische verbetering
Met tijdige behandeling, zoals het oprekken van de slokdarm of medicamenteuze therapie voor GERD, kunnen veel patiënten verlichting ervaren van hun symptomen. Het gebruik van ballondilatatie, waarbij een ballon in de vernauwde slokdarm wordt opgeblazen, kan ook effectief zijn bij het herstellen van de normale doorgang.
Complicaties bij niet-behandeling
Bij onbehandelde slokdarmstricturen kunnen er ernstige complicaties optreden, zoals ernstige malnutritie, dehydratie en chronische pijn. Verder kunnen herhaalde ziekenhuisopnames nodig zijn, wat de kwaliteit van leven aanzienlijk kan verminderen.
Langetermijnmonitoring
Patiënten die een slokdarmstrictuur hebben gehad, moeten regelmatig worden gecontroleerd om terugkerende stricturen te voorkomen. Monitoring van de slokdarmgezondheid is essentieel om de progressie van de aandoening te beheren en de prognose te verbeteren.
Complicaties
Slikproblemen kunnen leiden tot onvoldoende vloeistoffen en voedingsstoffen in het lichaam. Vast voedsel, vooral vlees, kan vast komen te zitten boven de strictuur, wat kan leiden tot het
Steakhouse-syndroom. Patiënten met dit syndroom hebben vaak een endoscopie nodig om het vastzittende voedsel te verwijderen. Er is ook een verhoogd risico dat voedsel, vocht of braaksel in de longen terechtkomt, wat kan leiden tot verstikking of
aspiratiepneumonie (
longontsteking door het inademen van vreemde stoffen).
Preventie van slokdarmvernauwing
Preventie van slokdarmstricturen richt zich voornamelijk op het voorkomen van de onderliggende oorzaken, zoals refluxziekte, en het minimaliseren van schade aan de slokdarm. Vroege interventie en adequate behandeling kunnen helpen de kans op de ontwikkeling van stricturen te verminderen.
Behandeling van gastro-oesofageale refluxziekte (gerd)
De belangrijkste preventieve maatregel voor slokdarmstricturen is het beheersen van GERD. Het tijdig behandelen van reflux met protonpompremmers (PPI's) of andere medicijnen kan de schade aan de slokdarmwand verminderen en het risico op het ontstaan van een striktuur aanzienlijk verlagen. Bij patiënten met ernstige refluxziekte kan een operatieve ingreep, zoals een fundoplicatie, nodig zijn om de reflux te verminderen en verdere schade aan de slokdarm te voorkomen.
Vermijden van irriterende stoffen
Patiënten die al last hebben van reflux of een andere aandoening die het risico op slokdarmstricturen vergroot, kunnen baat hebben bij het vermijden van irriterende stoffen zoals alcohol, tabak, en bepaalde voedingsmiddelen die de slokdarm kunnen irriteren. Het vermijden van deze stoffen kan helpen de schade aan de slokdarm te beperken en het risico op verdere complicaties te verkleinen.
Regelmatige medische controle
Patiënten met een voorgeschiedenis van slokdarmstricturen of GERD zouden regelmatig gecontroleerd moeten worden door een arts om de progressie van de aandoening te monitoren. Vroege detectie van terugkerende stricturen kan leiden tot tijdige interventie, zoals dilatatie, en het voorkomen van ernstigere complicaties.
Voeding en dieet
Patiënten die risico lopen op slokdarmstricturen kunnen profiteren van een voedingspatroon dat de belasting van de slokdarm vermindert. Het eten van kleinere, frequente maaltijden kan helpen bij het verminderen van de druk op de slokdarm. Verder kan het nuttig zijn om bepaalde harde of scherpe voedingsmiddelen te vermijden die de slokdarm kunnen beschadigen. Een evenwichtig voedingspatroon ondersteunt ook de algehele gezondheid, wat bijdraagt aan het herstel en de bescherming van het slokdarmweefsel.
Chirurgische ingrepen
In gevallen van ernstige reflux of beschadigde slokdarm die niet reageren op medicatie, kan een chirurgische ingreep nodig zijn om de slokdarm te herstellen en verdere schade te voorkomen. Chirurgische technieken zoals een fundoplicatie, waarbij de bovenkant van de maag rondom de slokdarm wordt gewikkeld, kunnen reflux helpen beheersen en het risico op strikturen minimaliseren.
Behandeling van infecties
In gebieden waar infecties zoals schistosomiasis prevaleren, is het belangrijk om de infectie tijdig te behandelen om de kans op slokdarmstricturen te verminderen. Preventie van infecties door vaccinaties of het verbeteren van sanitaire omstandigheden kan ook bijdragen aan het verminderen van het risico op strikturen in deze regio’s.
Levensstijl en voedingsaanpassingen
Een gezonde levensstijl kan helpen om het risico op slokdarmvernauwingen te verminderen. Dit omvat:
- Het handhaven van een gezond gewicht door een evenwichtig voedingspatroon en regelmatige lichaamsbeweging.
- Het vermijden van voedsel en dranken die de slokdarm kunnen irriteren, zoals alcohol, cafeïne en gekruid voedsel.
- Het stoppen met roken, aangezien tabaksgebruik het risico op slokdarmproblemen verhoogt.
- Het vermijden van grote maaltijden vlak voor het slapen om reflux te voorkomen.
Lees verder