Slokdarmkanker: Kanker in slokdarm met slikproblemen
Slokdarmkanker (oesofaguscarcinoom, slokdarmcarcinoom) is kanker die begint in de slokdarm, de buis die voedsel van de mond naar de maag verplaatst. Vooral oudere mannen zijn getroffen door deze ziekte. Aanhoudende zure oprispingen of maagzuur, een chronische hoest, eten dat terugkomt, gewichtsverlies en slikproblemen zijn de belangrijkste symptomen van slokdarmkanker. Vaak komen de symptomen van de ziekte pas in een laat stadium tot uiting waardoor de kanker reeds vergevorderd is. De behandeling bestaat in een vroeg stadium uit chirurgie en in een later stadium uit chemotherapie en/of radiotherapie. De vooruitzichten voor slokdarmkanker zijn afhankelijk van diverse factoren, maar meestal zijn ze minder goed bij patiënten met deze ziekte.
Overmatig alcoholgebruik is een risicofactor voor slokdarmkanker /
Bron: Jarmoluk, Pixabay
Epidemiologie
Slokdarmkanker, ook wel oesofageale kanker genoemd, is wereldwijd een van de meest voorkomende vormen van kanker. De incidentie varieert sterk per regio en wordt beïnvloed door een combinatie van genetische, omgevings- en levensstijlfactoren.
Wereldwijde incidentie
Slokdarmkanker komt wereldwijd voor, maar de hoogste incidentie wordt waargenomen in de zogenaamde “oesofageale kanker riem,” die zich uitstrekt van Oost-Azië tot Oost-Afrika. Hier kunnen incidentiecijfers oplopen tot 100 per 100.000 personen per jaar. In westerse landen, zoals Europa en Noord-Amerika, ligt de incidentie veel lager, gemiddeld tussen 5 en 10 per 100.000 personen.
Verschillen in histologische typen
De twee belangrijkste histologische typen van slokdarmkanker zijn plaveiselcelcarcinoom en adenocarcinoom. Plaveiselcelcarcinoom is het meest voorkomend in ontwikkelingslanden, terwijl adenocarcinoom vaker voorkomt in ontwikkelde landen, mede door de toename van obesitas en gastro-oesofageale refluxziekte (GERD).
Demografische kenmerken
Slokdarmkanker komt vaker voor bij mannen dan bij vrouwen, met een man-vrouwverhouding van ongeveer 3:1. De meeste patiënten worden gediagnosticeerd op middelbare of oudere leeftijd, meestal tussen de 60 en 70 jaar.
Mechanisme
Slokdarmkanker ontstaat door een complex samenspel van genetische mutaties, chronische ontsteking en omgevingsfactoren die de normale cellen in het slokdarmweefsel veranderen in kwaadaardige cellen.
Ontwikkeling van kanker
Bij plaveiselcelcarcinoom treedt schade op aan het slijmvlies van de slokdarm door factoren zoals tabak en alcohol, wat leidt tot dysplasie en uiteindelijk tot kanker. Adenocarcinoom ontstaat vaak uit Barrett-slokdarm, een aandoening waarbij langdurige blootstelling aan maagzuur het slokdarmslijmvlies aantast en vervangt door cilindrisch epitheel.
Moleculaire veranderingen
De progressie van normale cellen naar kwaadaardige cellen gaat gepaard met genetische mutaties, zoals verlies van tumorsuppressorgenen (bijv. TP53) en activering van oncogenen (bijv. EGFR). Deze mutaties leiden tot ongecontroleerde celgroei en verminderde apoptose.
Angiogenese en metastase
Slokdarmtumoren stimuleren de vorming van nieuwe bloedvaten (angiogenese) om te voorzien in hun voedingsbehoefte. In latere stadia verspreidt de kanker zich naar nabijgelegen lymfeklieren en verre organen, zoals de lever en longen.
Oorzaken
De precieze oorzaak van slokdarmkanker is anno september 2024 onduidelijk, maar wel spelen diverse omgevingsfactoren en alsook medische aandoeningen en medische behandelingen een rol bij de totstandkoming van deze ziekte.
Omgevingsfactoren Bij 90% van de patiënten is slokdarmkanker veroorzaakt door levensstijlfactoren zoals
obesitas (zwaarlijvigheid), ongezonde en eenzijdige voeding die weinig groenten en fruit bevat,
roken en
alcohol.
Kanker van de slokdarm komt voorts vaker voor bij ouderen. 80% van de patiënten is namelijk zestigplusser bij het krijgen van de diagnose van slokdarmkanker. Mannen zijn tot slot het vaakst aangetast door een slokdarmcarcinoom.
Medische aandoeningen en behandelingen Ook de aanwezigheid van een
Barrett-oesofagus (schade aan wand van slokdarm door reflux) verhoogt het risico op slokdarmkanker, hoewel het risico klein is.
Achalasie is een andere risicofactor voor de ontwikkeling van kanker aan de slokdarm. Dit is een zeldzame aandoening waarbij de klep tussen de slokdarm en de maag zich niet ontspant, waardoor voedsel en vloeistof terug in de slokdarm gaan en
slikproblemen ontstaan. Ook ontstaat slokdarmkanker als complicatie bij een
slokdarmontsteking (de ontstoken slokdarm is vaak het gevolg van brandend maagzuur).
Coeliakie (maag- en darmproblemen door eten van gluten) brengt tevens een verhoogd risico op de ziekte met zich mee.
Radiotherapie voor andere vormen van kanker verhoogt het risico op slokdarmkanker. Dit komt voor bij de behandeling via bestraling voor
borstkanker,
longkanker,
mondkanker,
keelkanker,
strottenhoofdkanker en een
Hodgkin-lymfoom.
Risicofactoren
Er zijn diverse risicofactoren geïdentificeerd die bijdragen aan de ontwikkeling van slokdarmkanker.
Levensstijlgerelateerde factoren
Roken en overmatig alcoholgebruik zijn belangrijke risicofactoren voor plaveiselcelcarcinoom. Voor adenocarcinoom spelen obesitas, een dieet met veel vet en weinig vezels, en frequente consumptie van suikerhoudende dranken een rol.
Chronische aandoeningen
Gastro-oesofageale refluxziekte (GERD) en Barrett-slokdarm verhogen significant het risico op adenocarcinoom. Achalasie, een zeldzame aandoening die de slokdarmmotiliteit beïnvloedt, verhoogt het risico op beide typen slokdarmkanker.
Omgevingsfactoren
In endemische gebieden dragen het consumeren van erg hete dranken, slechte voedingsomstandigheden en blootstelling aan polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s) bij aan een verhoogd risico.
Risicogroepen
Bepaalde groepen patiënten hebben een verhoogd risico op slokdarmkanker door genetische, omgevings- of gedragsfactoren.
Patiënten met Barrett-slokdarm
Patiënten bij wie een Barrett-slokdarm is vastgesteld, lopen een verhoogd risico op adenocarcinoom, vooral als GERD niet adequaat wordt behandeld.
Rokers en alcoholgebruikers
Mensen die langdurig tabak en alcohol gebruiken, hebben een aanzienlijk hoger risico op plaveiselcelcarcinoom.
Ouderen en mannen
Slokdarmkanker komt vaker voor bij ouderen en mannen, mogelijk vanwege cumulatieve blootstelling aan risicofactoren en hormonale verschillen.
Vormen
Er zijn twee hoofdtypen slokdarmkanker:
plaveiselcelcarcinoom en adenocarcinoom. Deze twee types hebben een ander uiterlijk onder de microscoop.
Plaveiscelcarcinoom Plaveiselcelcarcinoom slokdarmkanker die gekoppeld is aan het roken en het overmatig drinken van alcohol.
Adenocarcinoom Een
adenocarcinoom is de meest voorkomende vorm van slokdarmkanker. Met een Barrett-slokdarm verhoogt het risico op dit type kanker.
Gastro-oesofageale reflux (brandend maagzuur door maaginhoud die terugvloeit naar slokdarm) ontwikkelt zich mogelijk tot een Barrett-slokdarm.
Brandend maagzuur, wat voorkomt bij slokdarmkanker, is voor de meeste patiënten erg pijnlijk /
Bron: Pexels, Pixabay
Symptomen: Slikproblemen en problemen met eten
Aanhoudende zure oprispingen of maagzuur De patiënt heeft
indigestie (maagklachten na het eten of drinken) wanneer zuur uit de maag terug in de slokdarm vloeit of wanneer de maag ontstoken of geïrriteerd is (
gastritis). De klep tussen de maag en de slokdarm (cardiale sluitspier) remt normaal deze situatie af. Door een tumor werkt de klep echter niet meer goed, waardoor indigestie, zure oprispingen /
boeren tot stand komen. Indigestie komt echter vaak voor en wijst meestal niet in de richting van kanker. Wel is dit symptoom pijnlijk, zelfs als dit niet het gevolg is van een ernstige onderliggende ziekte. Wanneer maagzuur langer dan drie weken aanhoudt, vereist dit steeds professioneel medisch advies, zelfs wanneer medicijnen lijken te helpen. Brandend maagzuur valt te omschrijven als brandende
pijn op de borst of ongemak dat plaatsvindt na het eten.
Chronische hoest Een hoest die niet verdwijnt (
chronische hoest) of die plaatsvindt bij het eten, is vaak veroorzaakt door slokdarmkanker.
Bloed ophoesten Bloed ophoesten of
bloed braken zijn symptomen die voorkomen wanneer de slokdarm bloedt. Dit symptoom is niet gebruikelijk.
Donkere ontlasting De ontlasting is bij slokdarmkanker bijna zwart, omdat bij de kanker een bloeding ontstaat in de slokdarm. Dit symptoom komt echter eveneens weinig voor bij slokdarmkanker, en donkere ontlasting is ook een symptoom van bijvoorbeeld het nemen van ijzertabletten.
Eten komt terug Eten uitbraken gebeurt wanneer de patiënt het eten snel weer opgeeft nadat hij het heeft ingeslikt. Het begint meestal met vast voedsel zoals vlees en brood. Wanneer de patiënt geen behandeling krijgt, start de patiënt met het opgeven van zacht voedsel, zoals aardappelpuree, drankjes en
speeksel.
Gewichtsverlies Eten gaat moeilijk door de slikproblemen of de
pijn bij het slikken (
odynofagie) van voeding. Hierdoor ontstaat
gewichtsverlies. In zeldzame gevallen wijst extreem gewichtsverlies op een vergevorderd stadium van slokdarmkanker.
Heesheid of een zere keel Heesheid of pijn in de keel komen voor bij slokdarmkanker omdat de tumor in de slokdarm de zenuwen of de stemkoorden kan irriteren. Dit kan wijzen op een kanker die zich heeft verspreid naar de stembanden of de luchtwegen. Dit gebeurt bij een gevorderd stadium van de ziekte.
Vermoeidheid of zwakte Slokdarmkanker leidt mogelijk tot anemie door bloedverlies of een gebrek aan voedingsstoffen. Dit kan leiden tot aanhoudende vermoeidheid, zwakte of een bleke huid.
Pijn op de borst Pijn op de borst kan optreden als de tumor zich naar andere delen van het lichaam verspreidt.
Oedeem in de nek of het gezicht Bij vergevorderde kanker kan er opstopping van bloedvaten ontstaan in het bovenste deel van de borstkas, wat kan leiden tot oedeem in de nek of het gezicht.
Problemen met ademhalen Bij een gevorderd stadium van slokdarmkanker kan de tumor de luchtwegen blokkeren, wat ademhalingsproblemen veroorzaakt.
Veranderde eetgewoonten en slechte eetlust Veel patiënten met slokdarmkanker ervaren veranderingen in hun eetgewoonten en hebben minder eetlust, wat kan bijdragen aan gewichtsverlies en verminderde algehele gezondheid.
Alarmsymptomen
Slokdarmkanker wordt vaak in een laat stadium gediagnosticeerd omdat de symptomen in vroege stadia vaag of afwezig zijn. Het herkennen van alarmsymptomen is cruciaal voor tijdige diagnose.
Dysfagie
Moeite met slikken, eerst voor vast voedsel en later voor vloeistoffen, is het meest voorkomende alarmsymptoom.
Onverklaard gewichtsverlies
Plotseling gewichtsverlies zonder duidelijke oorzaak kan wijzen op een gevorderde ziekte.
Bloedarmoede en vermoeidheid
Bloedarmoede door chronisch bloedverlies uit de tumor kan leiden tot bleke huid, zwakte en vermoeidheid.
Diagnose en onderzoeken
Om slokdarmkanker te diagnosticeren, kunnen verschillende onderzoeken en procedures worden uitgevoerd:
Endoscopie Een endoscopie waarbij een flexibele buis met een camera aan het uiteinde door de mond in de slokdarm wordt ingebracht om de binnenkant van de slokdarm te inspecteren. Tijdens de procedure kan een biopsie worden genomen.
Biopsie Tijdens de endoscopie kan een klein stukje weefsel worden verwijderd voor laboratoriumonderzoek om te bepalen of er kankercellen aanwezig zijn.
Beeldvormende onderzoeken Beeldvormende onderzoeken zoals
echografie, CT-scan,
MRI-scan en
PET-scan kunnen worden gebruikt om de omvang en verspreiding van de kanker te bepalen.
Endosonografie Dit onderzoek maakt gebruik van echografie gecombineerd met een endoscopie om de diepte van de kanker in de slokdarmwand en nabijgelegen lymfeklieren te beoordelen.
Bloedonderzoek Bloedonderzoek kan helpen bij het evalueren van de algehele gezondheid en het vaststellen van bepaalde markerstoffen die kunnen wijzen op kanker, hoewel dit onderzoek niet specifiek is voor slokdarmkanker.
Behandeling
De behandeling van slokdarmkanker varieert afhankelijk van het stadium en type van de kanker en kan de volgende opties omvatten:
Chirurgie Chirurgie kan worden uitgevoerd om de tumor en aangetaste delen van de slokdarm te verwijderen. Dit kan variëren van een endoscopische mucosale resectie (EMR) voor vroege stadia tot een slokdarmresectie voor gevorderde stadia.
Chemotherapie Chemotherapie kan worden gebruikt om kankercellen te doden en de tumor te verkleinen, zowel vóór de operatie (neoadjuvante chemotherapie) als na de operatie (adjuvante chemotherapie).
Radiotherapie Radiotherapie kan worden toegepast om kankercellen te vernietigen met behulp van gerichte straling, vooral wanneer chirurgie niet mogelijk is of in combinatie met andere behandelingen.
Gerichte therapie Gerichte therapieën richten zich specifiek op moleculaire veranderingen die kankercellen bevorderen en kunnen worden gebruikt in combinatie met andere behandelingen.
Immunotherapie Immunotherapie maakt gebruik van medicijnen om het immuunsysteem van de patiënt te stimuleren om kanker aan te vallen. Dit kan nuttig zijn voor sommige mensen met specifieke genetische kenmerken van de tumor.
Palliatieve zorg Voor gevorderde gevallen kan palliatieve zorg worden ingezet om symptomen te verlichten en de kwaliteit van leven te verbeteren.
Prognose
De prognose van slokdarmkanker is sterk afhankelijk van het stadium van de ziekte bij diagnose.
Overleving op lange termijn
De 5-jaars overlevingskans varieert van meer dan 90% bij zeer vroeg gediagnosticeerde gevallen tot minder dan 20% bij gevorderde ziekte.
Beïnvloedende factoren
Factoren zoals histologisch type, locatie van de tumor, en de algehele gezondheid van de patiënt hebben een significante impact op de prognose.
Complicaties
Slokdarmkanker kan verschillende complicaties met zich meebrengen, waaronder:
Verspreiding naar andere organen Slokdarmkanker kan zich verspreiden naar omliggende organen zoals de lever, longen en lymfeklieren, wat de behandeling complexer maakt.
Problemen met slikken Tumoren kunnen de slokdarm vernauwen, waardoor slikken moeilijk en pijnlijk wordt.
Verlies van voedingsstoffen Door problemen met slikken kan er een tekort aan essentiële voedingsstoffen ontstaan, wat leidt tot gewichtsverlies en ondervoeding.
Pijn Kanker kan pijn veroorzaken in de slokdarm en de omliggende weefsels, wat kan leiden tot een verminderde kwaliteit van leven.
Preventie van slokdarmkanker
Om het risico op slokdarmkanker te verminderen, kunnen de volgende maatregelen worden genomen:
- Gezonde levensstijl Vermijd overmatig alcoholgebruik, stop met roken en houd een gezond gewicht aan door een evenwichtig voedingspatroon en regelmatige lichaamsbeweging.
- Behandeling van Barrett-oesofagus Laat Barrett-oesofagus regelmatig controleren en behandelen om het risico op het ontwikkelen van slokdarmkanker te verminderen.
- Gezonde voeding Consumeer een dieet dat rijk is aan groenten, fruit en vezels, en beperk de inname van bewerkt vlees en voedsel met veel vetten.
- Regelmatige controles Voor mensen met een verhoogd risico, zoals degenen met een voorgeschiedenis van Barrett-oesofagus of ernstige brandend maagzuur, kunnen regelmatige medische controles helpen bij vroege detectie.
Lees verder