Slokdarmkanker: symptomen, diagnose, behandeling en oorzaak
Bij slokdarmkanker is er sprake van een tumor in het weefsel van de slokdarm. Deze vorm van kanker is erg gevaarlijk, omdat de ziekte in het beginstadium meestal geen klachten geeft. De patiënt merkt vaak pas klachten als de kanker al is uitgezaaid. Om de ziekte adequaat te kunnen behandelen is vroege ontdekking belangrijk.
Symptomen
- Eten zakt niet goed weg in de slokdarm
- Minder eetlust
- Afname van gewicht
- Pijn in de buurt van het borstbeen
- Duizeligheid/misselijkheid (als gevolg van bloedarmoede)
- Teerachtige/gitzwarte poep
- Overgeven van bloed
- Voortdurend de hik hebben
Diagnose
Bij een vermoeden van slokdarmkanker kunnen er verschillende onderzoeken worden gedaan.
Endoscopie en bloedonderzoek
Meestal wordt begonnen met een endoscopie. Via een buisje met een camera wordt dan de slokdarm onderzocht. Ook kunnen er stukjes weefsel worden weggenomen. Die worden bekeken onder de microscoop om te bekijken of er sprake is van tumorcellen. Via onderzoek van het bloed wordt bekeken of de patiënt bloedarmoede heeft. Als uit het endoscopieonderzoek blijkt dat er sprake is van slokdarmkanker volgen aanvullende onderzoeken.
Echografie en punctie
Echografie wordt uitgevoerd om te kijken of er sprake is van uitzaaiingen in de lymfeklieren in de hals en/of de lever. Tegelijkertijd kan er ook een punctie worden uitgevoerd als de echo afwijkende klieren in kaart brengt. Met een holle naald door de huid wordt dan weefsel afgenomen dat weer wordt onderzocht in het laboratorium. Echografie wordt ook wel uitgevoerd in combinatie met een endoscopie.
CT scan en PET–scan
CT-scans worden gemaakt om te kijken hoe ver de kanker is uitgezaaid in het lijf. Bij een PET-scan worden kankercellen in beeld gebracht door radioactief suiker in het bloed te spuiten. Kankercellen verbruiken meer suiker dan gewone cellen. Bij een bronchoscopie gaat een buisje met een camera de longen in. Zo kan worden gekeken of zich daar ook kankercellen bevinden. Een kijkoperatie wordt tenslotte uitgevoerd als na alle onderzoeken nog niet duidelijk is hoever de tumor in de slokdarm is uitgezaaid. Bij een kijkoperatie wordt de bovenbuik in kaart gebracht.
Behandeling
Endoscopie en operatie
Als de slokdarmkanker zich in een beginstadium bevindt, kan het kwaadaardige weefsel via een endoscopie worden weggehaald. In de meeste gevallen is operatief ingrijpen noodzakelijk. Dat kan op verschillende manieren. De meest voorkomende operatie is de buismaagingreep. Daarbij wordt de hele slokdarm en de overgang van de slokdarm naar de maag verwijderd. De chirurg maakt dan van de maag een buis gemaakt die de slokdarm vervangt.
Chemoradiatie en bestraling
Bij patiënten met uitzicht op herstel wordt chemoradiatie toegepast. Dit is een combinatie van chemotherapie en bestraling. Door chemoradiatie kan de tumor fors slinken. Chemoradiatie wordt ook af en toe toegepast bij palliatieve patiënten. Bij slokdarmpatiënten met uitzaaiingen wordt in de palliatieve fase bestraling toegepast. De groei van de tumor kan zo worden getemperd.
Stent
Als een patiënt moeite heeft met eten wordt een stent geplaatst. Dit is een buisje dat er voor zorgt dat voedsel toch door de slokdarm kan. Dat gebeurt als de kanker er voor zorgt dat eten niet meer door de slokdarm kan passeren.
Prognose
De prognose voor slokdarmpatiënten hangt af van het stadium van de ziekte. Eén op de vier patiënten die is geopereerd om te genezen leeft na vijf jaar nog steeds. Ongeveer de helft van de personen met slokdarmkanker komt in aanmerking voor een behandeling waarbij wordt gestreefd naar genezing, meestal met behandeling via een operatie en chemoradiatie. Bij mensen waarbij niet wordt geopereerd omdat de tumor al ver is uitgezaaid, is de levensverwachting niet hoog, vaak minder dan een jaar.
Oorzaak
De precieze oorzaak van het ontstaan van slokdarmkanker is onbekend. Wel zijn er risicofactoren bekend. Dat zijn roken, veelvuldig alcoholgebruik, ongezond eten (met name weinig groenten en fruit nuttigen), te dik zijn en brandend maagzuur. Bij maagzuur stroomt de zure maaginhoud terug richting de slokdarm. Hierdoor kan het weefsel in de slokdarm kapot gaan.
Meer kans op krijgen van slokdarmkanker
Maagzuur in de slokdarm leidt vaak tot een
slokdarmontsteking. Daardoor kan het slokdarmweefsel veranderen, men spreekt dan van een Barrettslokdarm. Mensen met een Barrettslokdarm hebben een verhoogd risico op het krijgen van slokdarmkanker. Dat geldt ook voor patiënten met
achalasie. Mensen in de leeftijd tussen 60 en 70 jaar krijgen vaker slokdarmkanker dan personen dan jongere mensen. Onder de 50 jaar is de ziekte zeldzaam. Slokdarmkanker komt redelijk vaak voor in landen als China en Iran en minder in westerse landen. Mogelijk komt dat door vergiftigd eten.