Baby's boertjes

Waarom moeten babies boertjes laten na het eten? En hoe kan je er als ouder voor zorgen dat dit zo vlot mogelijk gebeurt? Babies drinken melk van bij de geboorte. Tijdens de eerste levensmaanden is dat zelfs hun enige voeding, in de vorm van moedermelk, of papflesjes. Deze worden aangemaakt door het mengen van aangepast melkpoeder en flessenwater zonder prik.

Tijdens het drinken hapt een baby nogal wat lucht mee naar binnen.

Eén en ander hangt af van de manier waarop de tepel of speen wordt gegrepen door de mond. Ook de gulzigheid waarmee het kindje drinkt bepaalt mee hoeveel lucht er in de maag terecht komt. Daarom zal zelfs een baby die bij de moeder drinkt, wel eens een boertje moeten laten, ook al bevat de moedermelk zelf geen luchtbelletjes zoals de flessenmelk, die geschud wordt voor gebruik. Hoe beter het mondje rond de tepel of speen sluit, en hoe dieper die in de mond reiken, hoe minder kans op lucht happen. Het is dus belangrijk dat je er als ouder voor zorgt dat je baby de goede greep toepast, van bij het prille begin. Sommige kindjes happen zoveel lucht, dat ze halverwege de voeding even een boertje moeten laten om plaats te maken voor de rest.

Je ziet vaak dat een baby huilt na een voeding. Dit komt omdat luchtbellen in de maag behoorlijk pijnlijk kunnen zijn. Als de lucht er niet uitraakt, zal ze ook in het verloop van het spijsverteringsproces in de darmen voor krampjes gaan zorgen. Daarom kan je beter na de voeding proberen je baby te laten boeren.

Hoe ga je nu best te werk?

Na het drinken leg je een slabbetje over je schouder, en leg je de baby zo tegen je lichaam aan (buik tegen buik) dat het hoofdje ter hoogte van het slabbetje op je schouder rust. Je ondersteunt de bips met de ene hand, en door met de andere hand zachtjes op de rug te tikken of erover te wrijven kan je de lucht die in de maag zit, naar boven werken. Ook rustig rondwandelen kan hetzelfde effect hebben, door de zachte schokken die dit veroorzaakt.

Er zijn echter veel babies die niet zo gemakkelijk een boertje laten. Ze gaan braken of kunnen de lucht gewoon niet omhoog werken. Deze kindjes kan je helpen door ze eerst een paar minuutjes op hun buik te leggen, terwijl je over de rug wrijft. Vaak zijn ze dan eerst rustig, maar gaan ze na een tijdje proberen hun hoofd op te heffen en/of klagende geluidjes maken, of zelfs beginnen wenen. Dat is het sein dat de gasbel zich in de maag heeft verzameld. Als je dan de baby rechtop houdt zoals tevoren beschreven, zal het boertje er doorgaans veel gemakkelijker uitkomen.

Babies met reflux (dit is het terug naar bovenkomen van voeding) gaan vaak braken als het boertje naar boven komt. Deze kindjes mag je niet te plat leggen tijdens of vlak na de voeding, en ook niet te bruusk van houding veranderen.

Een baby die buikkrampen heeft doordat er luchtbellen in de darmpjes zitten, kan je helpen door met wat massageolie (eerst even warmwrijven tussen de handen) de buik te masseren, in cirkelende bewegingen naar beneden toe. Ook venkelthee doet soms wonderen. Moeders die borstvoeding geven kunnen letten op hun eigen voeding, en vooral groenten en fruit die darmkrampen kunnen veroorzaken, best een poosje vermijden.