Pacemakers en ICD's zijn dikwijls levensreddend
Hartritmestoornissen kunnen vervelende klachten veroorzaken en in het ergste geval leiden tot een hartinfarct of hartstilstand. Gelukkig bestaan er slimme apparaatjes – pacemakers en ICD’s – die in je lichaam worden geplaatst om je hart een handje te helpen. Per jaar worden er zo’n 15.000 geïmplanteerd, waarmee ontelbare levensbedreigende situaties worden voorkomen.
Hartslag
Normaal maakt een hart overdag zo’n 60 tot 70 slagen per minuut. Tenzij je een sterk sporthart hebt, want dan maakt het hart soms zelfs minder dan 50 slagen per minuut. Er zijn echter mensen bij wie het hart op ongezonde manier te snel, te langzaam of te onregelmatig slaat. In bijna alle gevallen is bij deze personen iets mis met de vorming of geleiding van de elektrische prikkel die nodig is om de verschillende delen van het hart op de juiste manier te laten samentrekken. Mensen die een hartinfarct hebben gehad kunnen daarnaast hartritmestoornissen gaan vertonen. Ook een erfelijke aandoening kan de oorzaak zijn. Maar er zijn nog veel meer oorzaken.
Pacemaker
Via een pacemaker kan een te trage hartslag op niveau worden gehouden. Het is een apparaatje dat onder lokale narcose, via een operatie onderhuids, meestal in de schouder, wordt aangebracht. Het wordt via 1 of 2 draden met het hart verbonden. Zodra de hartslag te laag wordt geeft de pacemaker automatisch een klein stroomstootje, waardoor de onderdelen van het hart weer op het juiste moment samentrekken.
ICD (implanteerbare Cardioverter Defibrillator)
Een ICD is eveneens een klein apparaatje dat onderhuids wordt aangebracht bij personen met een hartritmestoornis. Het verschil met de pacemaker is dat een ICD kan ingrijpen bij een levensbedreigende hartritmestoornis d.m.v. een elektrische schok, waarna het hartritme normaliseert. Het toedienen van een schok wordt defibrilleren genoemd. Defibrilleren is belangrijk bij reanimatie. Dit inwendig defibrilleren met een ICD werkt beter en sneller dan dat het via een inderhaast opgeroepen ambulance moet gebeuren.
Nieuwe technieken
In pacemakers en ICD’s wordt ook diagnostische informatie opgeslagen over het functioneren van het hart van de patiënt. Die gegevens kunnen worden beoordeeld door de Cardioloog. Doorgaans wordt de informatie 1 tot 2 maal per jaar uitgelezen. Dat gebeurt d.m.v. een magneetkop die tegen de huid wordt gehouden. Via radiogolven wordt dan de informatie overgeseind van Pacemaker/ICD naar het uitleeskastje. Er kan dan gelijk worden gezien of de batterijen nog deugen en deze eventueel vervangen moeten worden. De ICD werkt op batterijen die zo'n 5 tot 6 jaar meegaan. Als de batterijen op zijn moet het hele apparaatje worden vervangen. De elektrode blijft meestal wel in het lichaam. Het vervangen van de ICD is een kleine ingreep onder plaatselijke verdoving.
De techniek maakt grote vorderingen: inmiddels zijn er al pacemakers waarmee de patiënt een MRI-scan kan ondergaan. De nieuwste generatie pacemakers maakt het zelfs mogelijk dat de patiënt de informatie zelf thuis kan uitlezen. Soms maakt het uitleesapparaat uit zichzelf contact met de geïmplanteerde pacemaker. De cardioloog vindt vervolgens de gegevens de volgende ochtend op z’n computer. Prettig als de patiënt ver weg woont. Alleen als er aanleiding toe is zal de cardioloog de patiënt dan op z’n spreekuur hoeven te vragen.
Kosten
Het implanteren van een pacemaker of ICD kost tussen de 5.000 en 40.000 Euro. Jaarlijks sterven er ongeveer 20.000 mensen aan een plotselinge hartdood. Een deel daarvan zou met een pacemaker zeker gered zijn. Slechts 30 % van de patiënten krijgt uiteindelijk van de ICD een terechte shock, wat natuurlijk positief is omdat het betekent dat 70% van de patiënten niet bedreigd werd door een hartstilstand. Zo'n ICD heeft in de meeste gevallen danook "slechts" een vangnetfunctie.