Hyperventilatie: oorzaken en behandeling
Hyperventilatie: door plotselinge stress of opwinding kan het al gebeuren: je raakt in paniek, hebt het gevoel geen lucht meer te krijgen, niet meer te kunnen ademen. En om jezelf te helpen, ga je steeds dieper en sneller ademen, schoksgewijs en abnormaal, minutenlang, totdat vingers en handen verkrampen en je in het ergste geval het bewustzijn verliest.
Hyperventilatie, helemaal niet zo zeldzaam
Hyperventilatie, zo noemt men deze psychogene stoornis die ongeveer 5 tot 10 % van alle volwassenen treft. Dat zijn dan voornamelijk jongvolwassenen tot pakweg 30 jaar. Op hogere leeftijd treedt de storing maar zelden een eerste maal op. Men neemt vaak aan dat jonge vrouwen er meer last van hebben dan mannen, maar uit diverse onderzoeken is gebleken dat het syndroom bij beide sexen ongeveer even vaak optreedt.
Angst, paniek of acute
stress-situaties zijn de meest voorkomende triggers voor het hyperventilatie-syndroom.
Hyperventilatie, symptomen en gevolgen
Hyperventilatie kan je beschouwen als bovenmatige
ademhaling, ademhaling dus die uitgaat boven het niveau dat het lichaam nodig heeft. En dat leidt tot verschillende verstoringen in het lichaam:
- snellere en diepere ademhaling en stijging van de pH-waarde in het bloed;
- daardoor verslechtert bijvoorbeeld de doorbloeding van handen en voeten;
- maar het leidt ook tot een slechtere doorbloeding in de hersenen;
- gevolg daarvan is hoofdpijn, nervositeit en duizeligheid;
- of een koude en vochtige huid;
En tot de symptomen van
hyperventilatie behoren ook verschillende stofwisselingsreacties:
- een verschuiving van electrolyten (zouten) in het bloed;
- ook calcium wordt erdoor beïnvloed wat weer leidt tot overgevoeligheid van het spierweefsel;
- tot aan spierkrampen toe, wat zich onder meer kan uiten in een pootvormige houding van de handen;
- bovendien gevoelsstoornissen als tintelingen, kippenvel of sidderen.
Als zich de ademhaling weer normaliseert, nemen meestal ook al die symptomen weer af.
Uitsluiten van andere oorzaken
Een hyperventilatiesyndroom kan
acuut of
chronisch zijn. In tegenstelling tot een acuut syndroom, dat de arts meestal door nauwkeurige vraagstelling kan vaststellen, zijn de klachten en symptomen bij chronische hyperventilatie diffuus en minder hevig, omdat het lichaam zich meestal aan de gewijzigde condities aanpast. In dat geval kan de oorzaak worden opgespoord door middel van een bloedgasanalyse, waarbij de hoeveelheid zuurstof, koolzuur en de zuurgraad van het bloed gemeten worden. Voordat we echter met zekerheid kunnen stellen dat het om een hyperventilatiesyndroom gaat, moeten andere lichamelijke gebreken die in een sterk verhoogde ademhaling resulteren, worden uitgesloten. Deze vorm van „zinvolle“ hyperventilatie vinden we onder andere bij astma en hartkwalen.
Hoe kan je helpen bij een acute aanval?
Het allerbelangrijkste is om een persoon die een acute aanval van hyperventilatie heeft te kalmeren en ook zelf rustig te blijven. Probeer de betrokken persoon uit te leggen dat tintelingen of rillingen volkomen onschuldig zijn en weer weggaan als er weer normaal geademd wordt. Het kan helpen als u
oogcontact krijgt met de persoon. U moet dan rustig proberen om zijn aandacht op de ademhaling te richten en daarbij duidelijke
instructies te
geven zoals: uitademen, inademen. Daarbij moet erop worden gelet de uitademtijd te verlengen, bijvoorbeeld door via de open mond in te ademen maar met gesloten mond en door de neus weer uit te ademen.
Helpt dat allemaal niet, is het soms raadzaam om de persoon te laten
ademen in een papieren of plastic zak die losjes voor neus en mond gehouden wordt. Is er geen zak voorhanden dan kan men het proberen met samengevouwen handen. Zo wordt de te veel uitgeademde kooldioxide opgevangen en weer door het lichaam opgenomen. Hierdoor komt de zuur/base-huishouding weer in evenwicht en normaliseert zich de toestand van betrokkene weer. Maar voorzichtig, want iemand die een gevoel van ademnood heeft een zak voor mond en neus houden, kan opnieuw angst en paniek veroorzaken. Dat moet dan ook alleen gebeuren als de betrokken persoon aanspreekbaar is en zelf meehelpt.
Helpt dit allemaal niets, dan moet een arts geraadpleegd worden die een kalmeringsmiddel kan toedienen.
Ademhalingstechnieken en gedragswijzigingen voor structurele hulp
Van groot belang zijn ademhalingsoefeningen waarbij patienten leren om ook tijdens een aanval hun ademhaling onder kontrole te houden. Nuttig zijn ook ontspanningsoefeningen zoals yoga of autogene training. Raakt men echter steeds opnieuw in bepaalde situaties in een toestand van hyperventilatie of is er sprake van een chronisch hyperventilatiesyndroom, dan is een psychotherapeutische behandeling aan te bevelen om na te gaan wat de precieze oorzaak is.