Problemen bij heup- en knieprothesen
Een kunstheup of knieprothese is niet altijd zonder problemen: soms schiet de prothese los of raakt die beschadigd. Dan is vervanging noodzakelijk. Bij een op de acht patiënten gebeurt dat en het aantal is stijgend. Maar een juiste manier van bewegen kan dat voorkomen.
Heup- en knieprothesen niet zonder problemen
Er worden steeds meer kunstknieën en kunstheupen geplaatst. Zo is het aantal heupoperaties sinds 2003 al met 9% gestegen en het aantal knieoperaties met ongeveer 43%. Maar ook het aantal correctie-ingrepen is tussen 2003 en 2009 aanzienlijk toegenomen: met 41% bij heupen en 117% voor knieën. De meest voorkomende oorzaken c.q. klachten zijn:
Loslaten kunstgewrichten
De meest voorkomende aanleiding voor een wisseloperatie is het losraken van het gewricht. Dat gebeurt wanneer de verbinding tussen bot en kunstgewricht oplost. Daarvoor kunnen ziektekiemen verantwoordelijk zijn, maar vaak geeft ook het lichaam zelf aanleiding daartoe. Ook ons bot is immers levend weefsel. Vindt er botafbraak plaats, dan krijgt het gewricht dat daarin is verankerd speling.
Slijtage bij kunstgewrichten
Slijtage kan er eveneens toe leiden dat een uitwisseling noodzakelijk is. In dat geval heeft het te maken met de materiaalsoort. Bij heupen wordt vaak gebruik gemaakt van keramische materialen, wat wil zeggen dat twee keramische oppervlakken over elkaar glijden. Keramisch materiaal heeft het voordeel dat het zeer glad is, maar helaas is het ook poreus.
Kunstmatige kniegewrichten bestaan meestal uit metaaldelen in combinatie met een kunststoflaag van polyethyleen dat gelegen is tussen het metaal. Dat speling en slijtage hand in hand kunnen gaan, wordt met name bij polyethyleen duidelijk: bij vroegere varianten van het kunststof hebben deeltjes losgelaten die de osteoclasten (botafbrekende cellen) in het bot hebben geactiveerd.
Kunststoflaag vaak het probleem
Osteoclasten zijn cellen die verantwoordelijk zijn voor botafbraak. Kleine kunststofdeeltjes kunnen in de ruimte tussen gewrichten en botten belanden en er botafbraak bevorderen. Het resultaat: het gewricht gaat los zitten. De slijtage moet worden gestopt zodat er geen verdere speling meer kan ontstaan. Daarom werd het kunststof verder verbeterd en kent het nu een veel lagere slijtage.
Infecties en breuken
Andere oorzaken van vervangingsoperaties zijn infecties en ongelukken zoals breuken. Maar infecties zijn vrij zeldzaam. Ze kunnen zich direct of op langere termijn manifesteren, dat wil zeggen direct na een operatie of pas een jaar later. Het voordeel van breuken en infecties is dat de patiënt dit door de pijn meteen opmerkt. Bij losraken en slijtage kan het gebeuren dat de patiënt in eerste instantie geen problemen heeft. Daarom is regelmatige controle erg belangrijk.
Kan je sporten met een gewrichtsprothese?
Naast regelmatige controleconsulten kan de patiënt tot op zekere hoogte ook zelf meehelpen om het risico van hersteloperaties te verminderen. Want de plaatsing van een prothese is altijd een zaak met twee kanten. Enerzijds moeten artsen uiteraard de prothese goed inbouwen, anderzijds wordt van de patiënt verlangd om zélf actief mee te werken.
Met een prothese moet men bijvoorbeeld
sporten met snelle richting- en tempowisselingen zoals squashen vermijden. Maar volledig opgeven van sportactiviteiten moet de patiënt in geen geval. Zeer goed werken duursporten. Ze verbeteren daarmee niet alleen de spierfuncties, het leidt ook tot betere omstandigheden voor het gewricht.
Want een tekort aan beweging kan zelfs tot andere problemen leiden. Een nieuw gewricht moet juist nieuwe levenskwaliteit bieden, niet ontnemen! Men moet daarom in staat zijn om óók met een prothese vele soorten van sport te beoefenen. Met name jonge patiënten willen per slot van rekening actief zijn, liefst zonder grote beperkingen. Zwemmen, fietsen, Nordic Walking of zweten op de hometrainer, al deze sporten lenen zich bij uitstek voor iemand met een gewrichtsprothese.
Hoe lang gaat een kunstheup mee?
Een kunstheup hoort eigenlijk 10 tot 15 jaar mee te gaan. Als dat veel korter is, is dat geen prettig vooruitzicht. Kunstheupen kan je immers niet oneindig blijven vervangen. De prothese vergroeit in één jaar tijd met het bot. Bij zo'n vervanging moet de kunstheup er met een slijptol uit worden gefreesd, waarbij er ook stukken bot verloren gaan. En dat terwijl er wel weer een goed stuk bot nodig is om de nieuwe heup te bevestigen.
Bij verwijtbaar handelen letselschade-advocaat inschakelen
Eind 2010 onstond er plotseling veel commotie onder dragers van een kunstheup nadat bleek dat patiënten in Amerika en Engeland veel
klachten overhielden van hun kunstheup. Het betrof de prothese van een fabrikant die in october 2010 twee ondeugdelijke modellen liet terugroepen. Niet alleen sleten die modellen sneller dan verondersteld, ook lieten de prothesen
metaalslijpsel los dat in het lichaam infecties en pijn veroorzaakte. Een duidelijk voorbeeld van
letselschade derhalve, waar zich in de Verenigde Staten inmiddels talloze advocaten over buigen.
Chirurgen in Nederland kregen naar aanleiding van die verontrustende berichten veel vragen van patiënten en enkele ziekenhuizen riepen dragers van prothesen zelfs op ter controle. Onlangs bleek overigens ook dat gerenommeerde Nederlandse chirurgen zich ervoor lenen om namens fabrikanten op congressen en seminars prothesen aan te prijzen die onvoldoende getest zijn. Als aanhoudende klachten aantoonbaar te wijten zijn aan grove nalatigheid en onzorgvuldigheid, zou men kunnen overwegen om, zoals dat in Amerika heel gebruikelijk is, een letselschade-advocaat in te schakelen.
Vervangen van een gewrichtsprothese
Als op een gegeven moment toch een nieuwe ingreep onvermijdelijk is, volstaat het vaak om slechts een deel van het gewricht te vervangen. Want dergelijke implantaten zijn modulair opgebouwd, wat betekent dat ze bestaan uit verschillende elementen. Meestal is het voldoende om het element dat beschadigd is of dat de klachten veroorzaakt, te wisselen.
Overigens moet worden beklemtoond dat een nieuwe ingreep tegenwoordig niet de regel is, ook al is de tendens stijgend. Ongeveer 12% van de operaties met kunstmatige heup- en kniegewrichten betreffen korrekties, de resterende 88% zijn eerste implantaten.Wie de adviezen van artsen en fysiotherapeuten opvolgt, juist beweegt en overgewicht vermijdt, kan de levensduur van kunstheup of knieprothese wellicht zelfs met enkele jaren verlengen.