Wat u moet weten over griep
Vanaf de herfst klagen heel wat mensen over griep. Maar betreft het een gewone verkoudheid of een 'echte griep' ? De meeste aandoeningen in deze periode zijn ‘griepachtige aandoeningen’ maar dat is niet hetzelfde als de echte griep. Wat volgt zijn alvast een aantal eerste adviezen.
Griep is een zeer besmettelijke infectieziekte die wordt veroorzaakt door drie virussen van het genus Influenza (A, B en C). De
A-virussen veroorzaken de gevaarlijkste epidemieën,
B-virussen veroorzaken minder ernstige epidemieën en
C-virussen tot slot veroorzaken goedaardige luchtweginfecties die gelijkenissen vertonen met verkoudheden.
Wat zijn de symptomen van griep?
Tijdens een
griepepidemie vertonen de patiënten vrij vaak geen 'echté
griep, maar eerder een min of meer ernstige griepachtige toestand. In de winter circuleren er immers veel virussen met een voorkeur voor de luchtwegen, vooral rhinovirussen. De patiënten hebben typische symptomen: spierpijn, vermoeidheid, soms lichte koorts en hoest.
De symptomen van een 'echte' griep zijn vergelijkbaar, maar doorgaans meer uitgesproken. Na een incubatieperiode van een tot drie dagen treden er vaak plots symptomen op: koorts tot 40 °C, hevige hoofdpijn, spier- en gewrichtspijn, uitgesproken vermoeidheid en droge hoest.
Zonder complicaties geneest een griep na ongeveer acht dagen, maar de hoest en de vermoeidheid kunnen soms meerdere weken aanhouden.
Wanneer wordt griep gevaarlijk?
Griep is een invaliderende ziekte die doorgaans echter goedaardig is. Ze tast het slijmvlies van de luchtwegen aan, waardoor dat laatste zich minder goed kan verdedigen tegen pathogene kiemen, vooral bacteriën die dan vrij spel krijgen. Daarom is een bacteriële superinfectie de belangrijke complicatie van griep (in de vorm van bijvoorbeeld sinusitis, bronchitis of pneumonie).
Fragielere patiënten lopen meer kans om een bacteriële superinfectie te ontwikkelen: ouderen, de belangrijkste slachtoffers van griep tijdens een epidemie, of mensen met een chronische ziekte (bvb van de luchtwegen).
Patiënten met een chronische ziekte, ook als die medisch onder controle is, lopen een hoger risico op verergering van de ziekte als ze griep krijgen. We denken daarbij aan mensen met een ziekte van de ademhalingswegen (chronische bronchitis, emfyseem, astma), een hartziekte, suikerziekte, nierinsufficiëntie en leverinsufficiëntie.
Om die redenen is
vaccinatie tegen griep aangewezen bij alle ouderen en bij patiënten met een chronische aandoening.
Hoe wordt het griepvirus overgedragen?
De besmetting gebeurt door direct contact tussen mensen, vooral via microdruppeltjes die de patiënt uitstoot bij het hoesten, het niezen of gewoonweg het spreken. Die druppeltjes kunnen twee meter ver reiken. Iemand die geïnfecteerd is, is al besmettelijk tijdens de incubatiefase, maar de hoeveelheid virus in de luchtwegsecreties van de patiëntpatiënt is maximaal de eerste drie à vier dagen van de infectie. Het is dan dat de patiënt het meest besmettelijk is.
Buiten het lichaam behouden de met virussen beladen druppeltjes hun contaminerende vermogen gedurende ongeveer vier uur. De ziekte kan dus worden overgedragen door indirect contact via besmette voorwerpen zoals een deurknop of een zakdoek.
Contaminatie wordt in de hand gewerkt door sociale activiteiten, in gemeenschapen (zoals crèches, scholen of verzamelplaatsen) en verplaatsingen. De verspreiding van het virus naar en ander continent verloopt nu veel gemakkelijker door het luchtverkeer.
Vaccinatie
Het griepvaccin is bestemd om griep te voorkomen, vooral bij mensen bij wie het risico op complicaties als gevolg van griep hoger is. De samenstelling van het vaccin verschilt van jaar tot jaar omdat het virus mettertijd kan veranderen en het vaccin aangepast moet worden.
Voorzorgsmaatregelen
Om verspreiding van het virus te voorkomen, kunt u uw neus te snuiten met papieren zakdoekjes en om die in een vuilniszak gooien die meteen wordt toegedaan. Als een patiënt niest, moet hij ook zijn neus en zijn mond bedekken met een wegwerpzakdoekje en dat meteen weggooien (of de mond en de neus bedekken met de elleboogplooi als hij geen zakdoek bij de hand heeft) en daarna zijn handen wassen. Vermijd contact (omhelzingen, de hand schudden) vooral met vatbare en niet-gevaccineerde mensen (kinderen, ouderen) om het risico op besmetting te verlagen. Het verdient ook aanbeveling de handen met zeep (of alcoholgel als er geen water is) te wassen na elk contact met een patiënt of diens persoonlijke spullen.
Welke patiënten lopen een risico op seizoensgriep?
De patiënten die een risico lopen op seizoensgriep, worden in drie groepen ingedeeld (in volgorde van prioriteit in geval van een tekort aan vaccins):
GROEP 1: mensen die een risico lopen op complicaties, d.w.z.:
- 65-plussers
- mensen die in een instelling verblijven
- patiënten ouder dan zes maanden met een chronische aandoening van de longen, het hart, de lever of de nieren, een metabole aandoening of stoornissen van de immuniteit
- zwangere vrouwen in het tweede of het derde zwangerschapstrimester (op het ogenblik van de vaccinatie)
- kinderen van zes maanden tot 18jaardie een chronische behandeling met acetylsalicylzuur krijgen.
GROEP 2: mensen die actief zijn in de sector van de gezondheidszorg.
GROEP 3: mensen die onder hetzelfde dakwonen als mensen uit groep 1 en kinderen jonger dan zes maanden.
De Hoge Gezondheidsraad raadt mensen van 50 tot 64 jaar aan zich ook te laten vaccineren, vooral als ze roken, veel drinken of zwaarlijvig zijn.
Vaccinatie wordt niet aanbevolen bij kinderen jonger dan 6 maanden omdat de immuunrespons bij hen te zwak is.
Wanneer moet het griepvaccin worden toegediend?
In principe moet het
vaccin worden toegediend voor de epidemie begint, dus in oktober of november. Eén injectie volstaat behalve bij kinderen van zes maanden tot en met zeven jaar die nog nooit werden gevaccineerd. In dat geval worden twee injecties met een interval van minstens één maand aanbevolen en wordt de tweede dosis bij voorkeur toegediend voor de maand december. Bij kinderen van zes maanden tot drie jaar wordt een halve dosis vaccin toegediend. De beschermende werking treedt in na ongeveer twee weken.
Waarom moeten we ons elk jaar laten inenten tegen griep?
Om twee redenen. De hoeveelheid beschermende antistoffen die werd verkregen door vaccinatie, vermindert en volstaat niet meer na 12 tot 18 maanden. Bovendien ondergaat het
griepvirus regelmatig kleine veranderingen die nieuwe stammen kunnen voortbrengen waartegen het vaccin niet beschermt. Experts van de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) volgen de evolutie van die circulerende stammen op de voet en geven aan welke veranderingen moeten worden opgenomen in de samenstelling van het nieuwe vaccin, dat telkens in de herfst te verkrijgen is.
Het vaccin vermindert de kans om griep te krijgen, maar schakelt het risico niet volledig uit. Maar na
vaccinatie loopt men ook minder kans om een ernstige complicatie te ontwikkelen.
Wat zijn de belangrijkste bijwerkingen van griepvaccins?
- Roodheid of lichte pijn op de plaats van injectie
- Griepachtige symptomen (koorts, zich algemeen niet goed voelen) enkele dagen na de injectie. Soms zal de patiënt om die reden weigeren om zich het volgende jaar opnieuw te laten inenten. Vaccins bestaan evenwel uit geïnactiveerde virussen. Je kunt dus onmogelijk griep krijgen via een vaccin. Die symptomen zijn dan ook waarschijnlijk te wijten aan een tegelijkertijd opgelopen pseudogriep veroorzaakt door een ander virus dan het griepvirus
- Allergische reacties (urticaria, huiduitslag)
De behandeling van griep
We kunnen patiënten met griep twee adviezen geven: bedrust en voldoende drinken. We moeten er vooral voor zorgen dat kinderen en ouderen (die niet altijd dorst hebben) voldoende drinken, vooral als ze hoge koorts hebben.
Symptomatische behandeling
Om het comfort van patiënten met griep te verbeteren, kan een koortswerend middel voorgeschreven worden als de koorts te hoog is. Dat zal ook een invloed hebben op de spier- en gewrichtspijn. Een antihoestmiddel kan nuttig zijn als de hoest te hinderlijk is.