Scheelzien of loensen
Scheelzien is een afwijking aan de ogen, hierbij zijn beiden ogen niet op hetzelfde punt gericht. Er zijn meerdere vormen van scheelzien. Soms lijkt het alsof een kind scheel ziet terwijl hier geen sprake van is.
Vormen van scheelzien
Scheelzien wordt ook wel loensen of strabisme genoemd. Er zijn meerdere vormen van scheelzien. Allereerst is er het
convergent scheelzien. Hierbij is een van de ogen naar binnen gericht, het andere oog staat normaal. Het tegenovergestelde, als een van de ogen dus naar buiten is gericht, wordt
divergent scheelzien genoemd. Soms ook treed er een verlamming aan een of meerdere oogspieren op. Hierdoor kan het dat het scheelzien in de ene richting bijna niet merkbaar is of zelfs helemaal niet, terwijl het in de andere richting juist wel goed te zien is. Dit wordt dan ook wel
paralytisch scheelzien genoemd. En dan hebben we nog het
latent scheelzien: deze vorm van scheelheid komt alleen onder bepaalde omstandigheden voor, zoals bij moeheid.
Scheelzien herkennen
Soms is scheelzien zo minimaal dat het amper te herkennen is. Het is dan moeilijk om te beoordelen of het om scheelzien gaat. Kinderen hebben soms ronde huidplooien in de ooghoeken, waardoor het lijkt alsof de ogen scheel staan. Dit is te controleren door het kind naar een fotocamera te laten kijken en met flitslicht het kind te fotograferen. Wanneer op de foto te zien is dat het flitslicht precies in het midden van beiden pupillen valt, dan is er geen sprake van scheelzien. Bij scheelzien zou namelijk het flitslicht bij een of beiden ogen niet precies in het midden van de pupil vallen.
Vaak komt bij kinderen een lui oog voor in combinatie met scheelheid. Dit komt omdat de hersenen één oog proberen te onderdrukken omdat de beelden te verwarrend zijn voor de hersenen. Hierdoor ontstaat er een lui oog. Een lui oog is te herkennen aan het feit dat deze naar binnen of naar buiten gekeerd staat. Bij volwassen komt een lui oog als gevolg van scheelheid minder vaak voor. Een lui oog kan zowel oorzaak als gevolg zijn van scheelzien. Een ander belangrijk verschijnsel van scheelheid is duizeligheid en het dubbel zien. Bij kinderen zie je vaak dat ze één oog dichtknijpen of een hand voor één oog leggen.
Oorzaak van scheelzien
Meestal is scheelzien een gevolg van erfelijkheid of van een afwijking ten gevolge van een ongeval of een ziekte. Vaak ontstaat scheelheid dus al bij de geboorte. Soms ontstaat scheelheid op latere leeftijd, bijvoorbeeld wanneer een of meerdere oogspieren verlamd raken. Door suikerziekte kan ook scheelheid ontstaan. Mensen die erg verziend zijn, hebben meer kans op het ontwikkelen van scheelheid.
Behandeling bij scheelheid
In het geval van een lui oog wordt het goede oog afgedekt. Het luie oog zal hierdoor vaak vanzelf weer recht gaan staan. Soms ook is een operatie nodig, waarbij het oog weer rechtgezet wordt. Vaak wordt er bij scheelheid ook een bril aangemeten om het beeld zo scherp mogelijk te krijgen.
Bij veel kinderen komt een oogspieroperatie voor. Hierbij worden de oogspieren verzwakt of juist versterkt, waardoor de oogbol weer recht komt te staan. Bij kinderen verloopt deze operatieve ingreep over het algemeen goed en de resultaten zijn vaak blijvend. Bij volwassen is het vaak meer een probleem. Dit komt omdat in al die jaren de hersenen al gewend zijn geraakt aan het beeld dat ze binnen krijgen. Zouden de ogen nu recht gezet worden, dan krijgen de hersenen een nieuw beeld binnen. Gevolg is dan vaak dat de volwassene juist dubbel gaat zien. Scheelzien geeft dan vaak een cosmetisch gemis, het zien doet de volwassene over het algemeen goed dankzij de slimme werking van de hersenen.
Bij mensen die met één oog scheelzien is het vaak lastig om ze goed aan te kijken. Het lijkt soms of ze een heel andere richting opkijken en je niet aankijken terwijl je tegen ze spreekt. Dit kan vooral lastig zijn voor mensen die voor hun werk met anderen mensen in contact komen.