Het norovirus veroorzaakt een zeer besmettelijke buikgriep
Het norovirus is een zeer besmettelijk virus dat jaarlijks bij zo'n half miljoen Nederlanders buikgriep veroorzaakt. Op plaatsen waar veel mensen in een relatief kleine ruimte samen verblijven, kan het norovirus een hardnekkige epidemie veroorzaken. Uitbraken komen regelmatig voor in ziekenhuizen, in verzorgingshuizen, op cruiseschepen en op scholen. Naar schatting is het norovirus wereldwijd verantwoordelijk voor 50% van de gevallen van acute buikgriep.
Het norovirus is niet één virus, maar een verzameling van een groot aantal virussen met dezelfde eigenschappen. Ze kunnen allemaal een zeer besmettelijke buikgriep veroorzaken. Het norovirus wordt soms ook wel het Norwalkvirus genoemd. Deze naam verwijst naar de plaats Norwalk in Ohio (USA), waar het norovirus in 1968 voor het eerst – na een uitbraak op een basisschool - werd geïdentificeerd.
In ons land krijgen per jaar zo'n 4,5 miljoen mensen buikgriep. Bij ongeveer 500.000 mensen is het norovirus de oorzaak. Van alle kinderen die in Nederland jaarlijks in het ziekenhuis worden opgenomen met ernstige diarree, lijdt 16% aan het norovirus. Dit is anderhalf keer meer dan het aantal kinderen dat vanwege een salmonella-infectie in het ziekenhuis belandt. De meeste besmettingen met het norovirus vinden plaats in de winter.
Ziekteverschijnselen na een besmetting met het norovirus
Het norovirus veroorzaakt een ontsteking van het slijmvlies van het maagdarmkanaal. In de volksmond wordt dit buikgriep genoemd. De ontsteking ontstaat meestal binnen twee dagen na besmetting en leidt vaak van het ene op het andere moment tot heftig braken ('projectielbraken') en diarree. Ook buik- en maagkrampen, misselijkheid, hoofdpijn, spierpijn en koorts kunnen voorkomen. In de ontlasting zijn geen bloed en slijm aanwezig. De klachten verdwijnen meestal binnen één tot vier dagen vanzelf weer. Bij jonge kinderen, ouderen en mensen met een verzwakte afweer kunnen de klachten ernstiger zijn en langer duren.
De belangrijkste besmettingsbronnen
De besmettelijke virusdeeltjes worden vooral via de ontlasting en het braaksel uitgescheiden. Als degene die het virus bij zich draagt zijn handen na een toiletbezoek niet of niet goed wast, kan hij gemakkelijk andere personen besmetten. In ruim 60% van de gevallen vindt de infectie van mens op mens plaats (via fysiek contact). De virusdeeltjes komen echter via besmette handen bijvoorbeeld ook op kranen, klinken, trapleuningen en speelgoed terecht. Het norovirus is resistent en kan lange tijd buiten het lichaam overleven. Voorwerpen en oppervlakten waarop virusdeeltjes aanwezig zijn kunnen dan ook veel andere personen infecteren.
Het norovirus kan ook bij het bereiden van het eten (door iemand die het virus heeft) in het voedsel terecht komen. Mensen die dit voedsel eten, krijgen zo virusdeeltjes binnen en kunnen ziek worden. Veel virusdeeltjes komen, met de ontlasting of het braaksel, in het riool terecht. Het norovirus is echter behoorlijk stabiel en kan ook in water overleven. Schaal- en schelpdieren (bijvoorbeeld oesters en mosselen) nemen het norovirus op als ze gekweekt worden in water dat verontreinigd is met ontlasting. Landbouwproducten, zoals groente en fruit, kunnen besmet raken wanneer ze geplukt of ingepakt worden door besmette handen of wanneer ze bij de besproeiing, bemesting of het wassen met besmet water in contact komen. Schaal- en schelpdieren en groeten en fruit zijn dan ook beruchte besmettingsbronnen. Samen met besmette oppervlakten in de omgeving (klinken, kranen, etc.) is besmet voedsel verantwoordelijk voor zo'n 10 tot 20% van de infecties met het norovirus. Het norovirus kan tot slot ook via de lucht worden overgebracht. Dit gebeurt vooral tijdens het braken, waarbij virusdeeltjes de lucht in worden gestoten.
Het virus dringt vrijwel altijd via de mond het lichaam binnen. Meestal komt het daar via de handen of door inademing terecht. Bij ongeveer de helft van de mensen veroorzaakt het vervolgens een ontsteking van het maagdarmslijmvlies. Ook als je niet ziek wordt van het virus, kun je het echter gedurende een aantal dagen op andere personen overdragen.
Behandeling van de buikgriep
Tegen een buikgriep die veroorzaakt is door het norovirus bestaan geen geneesmiddelen. Je lichaam zal het virus zelf moeten uitschakelen. In verreweg de meeste gevallen lukt dit ook binnen één tot vier dagen. Vanwege het braken en de diarree is het wel belangrijk dat je gedurende die dagen voldoende vocht, suikers en zouten binnenkrijgt. Het lichaam kan door het verlies van grote hoeveelheden water en zouten uitdrogen. Vooral baby's, kinderen en ouderen lopen dat risico. Drink elke één tot twee uur minstens een halve liter vocht, bij voorkeur mineraalwater of slappe, zoete thee. Er zijn ook speciale middelen tegen uitdroging verkrijgbaar bij de drogist of apotheek. Dit zijn zogenaamde rehydratiepoeders (ORS); zoutoplossingen die ervoor zorgen dat het lichaam meer en beter water kan vasthouden. Voorbeelden hiervan zijn Dioralyte® en Dioralyte® Rice. Drink geen alcohol en koolzuurhoudende dranken. Als het lukt, kun je kleine hoeveelheden licht verteerbaar voedsel eten.
Het norovirus is over het algemeen onschuldig. Als de klachten na twee of drie dagen echter niet verminderen of zelfs erger worden of als je na een dag of vijf nog steeds ziek bent, is het verstandig om naar de huisarts te gaan. De huisarts kan eventueel een ontlastingmonster in het laboratorium laten onderzoeken. Het norovirus kan dan worden aangetoond. Een enkele keer kan de aanhoudende diarree en het braken leiden tot ernstige uitdroging (en zelfs overlijden). Bij uitdrogingsverschijnselen is een opname in het ziekenhuis noodzakelijk om via een infuus vocht toegediend te krijgen. Bij mensen met een verzwakt afweersysteem kunnen de klachten soms erg lang aanhouden.
Een infectie met het norovirus voorkomen
De buikgriep die door het norovirus veroorzaakt wordt, is geen 'gewone' griep. Een gewone griep is het gevolg van een infectie met andere virussen (influenzavirussen). De griepprik biedt dan ook geen bescherming tegen buikgriep.
Een goede hygiëne is heel belangrijk om te voorkomen dat je besmet raakt met het norovirus of dat je het virus aan andere personen overdraagt. Was je handen dan ook regelmatig en grondig met warm water en zeep. Zeker na een toiletbezoek, na het opruimen van diarree of braaksel (draag hierbij ook handschoenen) en voor het bereiden van voedsel. Was handdoeken zeer regelmatig en gebruik – wanneer iemand in huis met het norovirus besmet is – gedurende zeker een week bij voorkeur papieren handdoeken. Deze zijn een stuk hygiënischer dan stoffen handdoeken. Reinig het toilet, de kraan, klink en lichtschakelaar regelmatig (dagelijks in het geval van een besmetting) met een bleekwateroplossing. Chloor is een van de weinige desinfectiemiddelen waarmee het norovirus gedood kan worden.
Je kunt niet zien of ruiken of voedsel besmet is met het norovirus. Het virus zorgt er ook niet voor dat voedsel bederft. Vooral schaal- en schelpdieren, zoals oesters en mosselen, zijn beruchte besmettingsbronnen. Ook op groente en fruit komt het norovirus nogal eens voor. Je kunt dan ook beter geen rauwe mosselen en oesters eten en rauwe groente en fruit grondig wassen voordat je het eet. Het norovirus sterft bij een verhitting van 70°C of meer. Door en door verhit, gebakken of gekookt voedsel vormt dus geen risico.
Het norovirus kan een zeer besmettelijke buikgriep veroorzaken. Hoewel de infectie over het algemeen onschuldig is, kun je er wel behoorlijk ziek van worden. Ga bij twijfel altijd naar de huisarts.
Lees verder