Het Kortedarmsyndroom (Short Bowel Syndroom)

Het Kortedarmsyndroom (Short Bowel Syndroom)Een patiënt met het kortedarmsyndroom, ook wel het Short Bowel Syndroom (SBS) genoemd, heeft een tekort aan goed functionerend darmweefsel. Het gaat met name om de dunne darm. Normaal gesproken is de dunne darm zo'n vijf meter lang. Het speelt een belangrijke rol bij de spijsvertering. Als er minder dan twee meter dunne darm aanwezig is, dan ontstaan er allerlei klachten. Wat houdt het kortedarmsyndroom precies in en wat is er aan te doen?

Wat het Short Bowel Syndroom inhoudt

Het Short Bowel Syndroom wordt gekenmerkt door een tekort aan goed functionerend darmweefsel. Bij een gezonde volwassene is de dunne darm ongeveer 5 meter lang en de dikke darm ruim een meter. Bij het kortedarmsyndroom is met name een groot deel van de dunne afwezig of functioneert niet. Dit is meestal het gevolg van een operatie waarbij een deel van de darm is verwijderd. De dunne darm heeft een grote overcapaciteit. Zelfs indien slechts de helft nog maar aanwezig is of functioneert, geeft dat meestal nauwelijks klachten. Indien er nog maar minder dan 2 meter dunne darm functioneert, dan spreekt men van het kortedarmsyndroom.

De functie van de dunne darm

Nadat het voedsel in de maag terecht is gekomen, komt het via de twaalfvingerige darm in de dunne darm terecht. In de dunne darm vindt het belangrijkste deel plaats van het verteren van voedsel. Via de wand van de dunne darm worden de voedingsstoffen afgegeven aan het lichaam. Dit gebruikt het lichaam als bouwstof en als energiebron. Hetgeen wat over blijft in de vorm van een waterdunne brij van onverteerbare voedingsstoffen komt in de dikke darm terecht.

De functie van de dikke darm

De dikke darm is ruim een meter lang en gaat over in de endeldarm, het laatste deel van het spijsverteringskanaal. In de dikke darm worden vooral vocht, zouten en mineralen onttrokken aan de voedselbrij waardoor de waterige massa indikt. In de dikke darm bevinden zich ook veel bacteriën die bijdragen aan de vertering. Zo ontstaat de ontlasting die wordt opgeslagen in de endeldarm totdat je aandrang krijgt om voor een grote boodschap naar het toilet te gaan.

Klachten

Als er nog maar minder dan 2 meter van de darm functioneert, kunnen er allerlei klachten ontstaan. Hoe korter het resterende deel van de darm is, hoe erger de klachten meestal zijn. Met name omdat er minder opname is van belangrijke voedingsstoffen zoals eiwitten, vitamines en mineralen. Dit wordt ook wel malabsorptie genoemd. Hierdoor kunnen ernstige tekorten ontstaan. Dit kan de volgende klachten geven:

  • Gewichtsverlies
  • Vermoeidheid
  • Vettige diarree
  • Buikpijn
  • Botontkalking
  • Nachtblindheid
  • Bloedarmoede

Er zijn complicaties die kunnen optreden bij het Short Bowel Syndroom zoals nierstenen en galstenen.

Behandeling van het kortedarmsyndroom

Behandeling wordt bepaald aan de hand van de klachten, het tekort aan voedingsstoffen en de lengte van het resterende deel van zowel de dunne en dikke darm. Milde vormen van het Short Bowel Syndroom kunnen behandeld worden met een aangepast dieet waarbij een verhoogde voedselinname plaats zal vinden. Soms wordt dit aangevuld met sondevoeding en voedingssupplementen. Bij kinderen wordt er soms een operatie uitgevoerd waardoor het functionerend darmoppervlak wordt vergroot. Een arts kan soms medicijnen die galzouten in de ontlasting binden of maagzuurremmers voorschrijven. In zeer ernstige gevallen zal een dunnedarmtransplantatie uitgevoerd moeten worden. Dit is een zeer ingrijpende en moeilijke ingreep. De behandeling voor het kortedarmsyndroom kan individueel erg verschillen.

Aanpassingsvermogen van de darm

Naast de grote reservecapaciteit van de dunne darm, hebben zowel de dunne als dikke darm een groot aanpassingsvermogen. Hierdoor kunnen de overgebleven delen van de darm de functies overnemen van het verwijderde deel van de dam. Dit aanpassingsvermogen wordt ook wel adaptie genoemd. Dit heeft wel wat tijd nodig, want klachten nemen vaak pas af in de maanden en soms jaren na een operatie. Bij kinderen is het aanpassingsvermogen meestal groter dan bij volwassen patiënten.
© 2012 - 2025 Ymbakker, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Deze informatie is van informatieve aard en geen vervanging voor professioneel medisch advies. Vanaf 2021 is InfoNu gestopt met het publiceren van nieuwe artikelen. Het bestaande artikelbestand blijft beschikbaar, maar wordt niet meer geactualiseerd.
Bronnen en referenties
  • Inleidingsfoto: Elionas2, Pixabay
  • - www.mdls.nl