Geestelijk gehandicapt of mentaal gehandicapt
Geestelijk gehandicapt wordt ook wel mentaal gehandicapt genoemd. Vroeger werd vooral de term zwakzinnigheid gebruikt. Er is sprake van een tekort aan verstandelijk vermogen. Dat ligt in de kinderjaren al achter en zal ook nooit het normale niveau bereiken. Er zijn vier gradaties te onderscheiden. Een geestelijke handicap kan aangeboren zijn maar kan ook op latere leeftijd ontstaan, niet aangeboren dus.
Wat is een geestelijke handicap?
Een
handicap is een beperking die iemand heeft. Een geestelijke handicap is dus een geestelijke beperking. Er wordt niet of weinig gebruik gemaakt van abstraherend denken. Ieder kind leert abstraherend denken in de volgende fases:
- Een kind speelt en stoot tegen de bal aan. De bal rolt.
- Het kind begrijpt dat de bal rolt omdat hij ertegen aan stootte.
- Moeder zegt dat de bal rolt. Kind leert die woorden begrijpen.
- Kind leert dat bal rollen betekent dat de bal gaat rollen. Het kind maakt een voorstelling.
- Kind leert dit te verwoorden. Hij kan zeggen: 'doe bal rollen'. Begrijpt dan dat een bal moet rollen.
- Het kind neemt afstand van zijn voorstelling. Het begrip rollen krijgt een algemene betekenis. Rollen kan niet alleen met een bal maar ook met iets anders. Het kind leert abstraherend denken. Dit wordt ook wel abstract denken genoemd.
Mensen met een geestelijke beperking missen deze laatste fase of hebben deze slecht ontwikkeld.
Oorzaak
Een veel voorkomende oorzaak is een aangeboren geestelijke afwijking. Bij de geboorte is de handicap soms al merkbaar, soms ook is dit pas na enkele weken tot enkele maanden duidelijk. Vaak is er tijdens de bevruchting, de celdeling of tijdens de ontwikkeling iets mis gegaan. Maar ook een opgelopen infectie tijdens de zwangerschap of gebruik van alcohol, drugs of medicijnen door de moeder kan een geestelijke handicap veroorzaken. Daarnaast kan een aangeboren handicap ook erfelijk bepaald zijn. Mensen met een geestelijke beperking kunnen dit doorgeven aan het nageslacht. Zo kan het
syndroom van down erfelijk zijn, in ongeveer 4 procent van de gevallen is hier sprake van. In de andere 96 procent van de gevallen gaat er iets mis tijdens de celdeling. De leeftijd van de moeder tijdens verwekking speelt hierbij vooral een rol. Een aangeboren stofwisselingsstoornis kan ook de oorzaak zijn. Tijdens de geboorte kan er zuurstofgebrek ontstaan met als gevolg hersenletsel. Naaste en geestelijke handicap ontstaat er dan ook vaak een motorische handicap (bewegingen) en soms ook een sensorische handicap (zintuiglijk geheugen).
Een andere oorzaak kan een trauma, ongeval of letsel zijn. De geestelijke handicap is dan niet aangeboren maar ontstaat op latere leeftijd als gevolg van een gebeurtenis. Een hersenbloeding (herseninfarct) of een hersentumor kan ook een geestelijke beperking opleveren.
Symptomen
Niet iedere persoon met een geestelijke handicap is even duidelijk te herkennen. Dit heeft vooral met de gradatie te maken. Een geestelijke handicap of zwakzinnigheid is in te delen in:
- Licht: IQ tussen de 50 en 70. Vroeger debiel genoemd. Komt in driekwart van de gevallen voor.
- Matig: IQ tussen de 35 en 50. Vroeger hoog-imbeciel genoemd. Komt bij 1/5e van de gevallen voor.
- Ernstig: IQ tussen de 20 en 35. Werd vroeger ook wel laag-imbeciel genaamd.
- Zeer ernstig: IQ tot 20. Werd bestempeld als idioot. Komt zeer weinig voor.
Bij een geestelijke handicap is datgene wat geleerd is, onvoldoende verwerkt in de totale psyche. Ook is vaak datgene wat geleerd is niet gekoppeld aan belangrijkheid. Bekendheid met oorzaak-gevolg ontbreekt of is minimaal ontwikkeld.
Ontwikkelingsleeftijd
Om zich in te kunnen leven in een geestelijk gehandicapte, is het belangrijk om te weten hoe deze persoon denkt. Iemand met een ernstige zwakzinnigheid heeft een ontwikkelingsleeftijd van 0 tot 2 jaar. Hoewel de persoon misschien volwassen is, kan deze nooit 'hoger' denken en begrijpen dan een kind van 2 jaar oud. Mensen met een ernstige zwakzinnigheid zitten op een ontwikkelingsleeftijd van 2 tot 4 jaar. Voor matige zwakzinnigheid is dit 4 tot 8 jaar en voor een lichte beperking 8 tot 12 jaar.
Begeleiding
Met behulp van een intelligentietest kan bepaald worden wat de graad van de geestelijke handicap is. Kinderen met een lichte beperking kunnen vaak prima functioneren op een school voor speciaal onderwijs. Ook zijn er medische (kleuter)dagverblijven voor kinderen met een meer ernstigere vorm. Begeleiding richt zich zoveel mogelijk op zelfredzaamheid. Voor ouderen is er aangepast werk zoals bij een sociale werkplaats. Ook dagopvang is mogelijk. Verblijf in een inrichting wordt voor kinderen niet altijd geadviseerd, maar is soms wel noodzakelijk. Een en ander hangt af van de gradatie. Ook moeten de ouders de zorg voor hun kind aankunnen. Een dagverblijf is voor veel ouders wel ideaal: overdag wordt het kind goed verzorgd en krijgt het de nodige begeleiding vanuit professionele hoek, in de avonduren of de weekenden zorgen de ouders voor hun kind.