Anatomie & fysiologie in 10 stappen – lever en galwegen
De lever ligt rechts in de bovenbuik, tegen het middenrif aan, en weegt ongeveer 1500 gram. De poortader vervoert het zeer voedingsrijke bloed van de darmen naar dit grootste orgaan in de buikholte, waar de voedingsstoffen worden verwerkt. Mede om die reden heeft de lever een spilfunctie in het spijsverteringsproces. Talrijk zijn de taken van de lever. Een daarvan is de productie van gal. Verder fungeert de lever als bloedreservoir. Bij een decompensatie in de grote bloedsomloop is de lever dan ook vaak vergroot. Hoewel de structuur van het leverweefsel een homogene indruk maakt, bestaat dit orgaan uit duizenden veelhoekige leverkwabjes van elk ongeveer een millimeter in doorsnede. In de leverkwabjes vindt het noeste werk van de lever plaats. Van de opbouw en afbraak van eiwitten tot de bereiding van gal, de opslag van vitaminen, het onschadelijk maken van gifstoffen en de aanmaak van stollingsfactoren.Inhoud
- De lever – een chemische verwerkingsfabriek
- 1. Ligging van de lever (hepar)
- 2. Bouw van de lever
- 3. Leverkwabjes, poortader en aderlijk wondernet
- 4. Functies van de lever
- 5. Tal van andere functies
- 6. Opbouw en afbraak van eiwitten
- 7. Galblaas en gal
- 8. Galzure zouten, cholesterol en galkleursstoffen
- 9. Ontgifting
- 10. Geelzucht (icterus) – oorzaken
De lever – een chemische verwerkingsfabriek
In het spijsverteringskanaal worden alle meervoudige koolhydraten omgezet in enkelvoudige suikers, waaronder glucose. Een teveel aan glucose in het bloed wordt omgezet in glycogeen en in die vorm opgeslagen in de lever en spieren. Zodra het glucosegehalte in het bloed daalt, wordt glycogeen weer omgezet in glucose zodat het beschikbaar is voor de verbranding in de lichaamscellen. Dit gebeurt onder invloed van respectievelijk insuline, aangemaakt in de alvleesklier, en door de hormonen adrenaline (bijniermerg) en glucagon (eilandjes van Langerhans in de pancreas).
Naast dat de lever een stapelingsorgaan voor glycogeen is, worden er ook vitaminen opgeslagen, waaronder vitamine B12. Ook speelt de lever een belangrijke rol in het ontgiftingsproces. Van medicijnen tot alle mogelijke toxische stoffen die ontstaan door gisting in de darm of die anderszins met de voeding worden opgenomen. Dit zijn slechts enkele van de vele functies van de lever. Dit wonderlijke orgaan mag dan ook met recht het predicaat chemische verwerkingsfabriek dragen.
1. Ligging van de lever (hepar)
De lever (hepar) weegt ongeveer 1500 gram en neemt 20 procent van het totale zuurstofverbruik voor zijn rekening. Dit op de hersenen na meest veelzijdige orgaan van het menselijk lichaam ligt rechts in de bovenbuik en onder het middenrif, beschermd door de onderste ribben.Leverhilus
Onder andere de leverslagader en poortader treden aan de onderzijde via de leverhilus binnen. Daar bevindt zich ook de galblaas en verlopen de grote galwegen. De voor- en achterzijde van de lever is afgebakend door de ribbenboog. Slechts het onderste gedeelte van de lever is bekleed met peritoneum (buikvlies), niet het deel waar de lever aan het diafragma is bevestigd.
2. Bouw van de lever
De lever bestaat uit twee kwabben. De rechterkwab is aanzienlijk groter dan de linkerkwab. Onder de rechterkwab bevindt zich de galblaas (vésica féllea). De lever wordt van voedingsstoffen en zuurstof voorzien door de leverslagader (arteria hepatica). Ook wordt er bloed aangevoerd via de veel dikkere poortader (vena porta) met de voedingsstoffen uit het spijsverteringskanaal. De twee leveraders monden aan de bovenzijde van de lever uit in de grote holle ader. De leverslagader en poortader treden via de leverhilus of -poort de lever binnen via een groef aan de onderzijde van het orgaan.Leverweefsel
Het leverweefsel bestaat uit duizenden veelhoekige leverkwabjes (celgroepjes) van ongeveer een millimeter doorsnede. De leverbuis (ductus hepaticus) voert de gal af en verlaat de lever. Deze buis komt samen met de galblaasbuis (ductus cysticus). Aan het uiteinde ervan bevindt zich de galblaas. De galbuis (ductus choledochus) is de gemeenschappelijke afvoerbuis van de galblaas en de lever. Deze buis mondt met de afvoergang van de pancreas (alvleesklier) uit in de twaalfvingerige darm via de papilla Vateri. Dit is een kleine verhevenheid in de darm, voorzien van een kringspier (sfincter oddi).
3. Leverkwabjes, poortader en aderlijk wondernet
Het leverweefsel bestaat uit veelhoekige kwabjes, bestaande uit balkjes met levercellen waartussen zich haarvaten en minuscule galgangen bevinden. De genoemde haarvaatjes (capillairen) verzamelen zich aan de buitenkant van elk leverkwabje in een aderlijke tak van de leverader (vena hepatica) en uiteindelijk in de onderste holle ader (vena cava inferior). De lever verwerkt de voedingsstoffen die via de poortader (vena porta) worden aangevoerd. Normaliter vertakt een arterie (slagader) zich in haarvaatjes, waarna de capillairen weer samenkomen en een ader vormen. De poortader vertakt zich rondom de darmen in een haarvatennet en doet dat nogmaals in de lever. Het capillair netwerk omspant de leverkwabjes, waarbij dit tweede veneuze stelsel uiteindelijk uitmondt in de vena hepatica. Men noemt dit een aderlijk wondernet.Cellen van Kupffer
De bloedvaten ervan zijn ook anders samengesteld. Het endotheel van het wondernet bestaat uit zeer dunne plasmavliesjes zonder duidelijke cellulaire begrenzingen. De uitwisseling van stoffen tussen het wondernet en de leverkwabjes (levercelformaties) vindt dan ook zeer makkelijk plaats. Iets soortgelijks ziet men overigens bij de placenta. Op sommige plaatsen in dit endotheel (plasmavliesjes) bevinden zich stervormige cellen die de cellen van Kupffer worden genoemd. Ze behoren tot het reticulo-endotheliaal systeem. Ze ruimen dode bloedlichaampjes (o.a. erytrocyten) en bacteriën op en spelen een rol in de vorming van antistoffen.

4. Functies van de lever
De lever heeft veel functies. De belangrijkste zijn:[OLIST]Galproductie. De aanmaak ervan loopt op tot wel 500 milliliter per dag.
Ontgifting. Toxische stoffen in de darm worden opgenomen in het bloed en in de lever onschadelijk gemaakt.
Bloedreservoir. Bij decompensatio cordis, dus als de bloedsomloop gedecompenseerd is waarbij het bloed niet adequaat wordt rondgepompt, treedt ook stuwing op in de lever, die vervolgens vergroot. Normaliter bevat de lever ongeveer 800 milliliter bloed.
Stapeling. Bij een teveel aan glucose in het bloed wordt dit enkelvoudige suiker onder invloed van insuline omgezet in glycogeen en opgeslagen in de lever (en spieren).[/OLIST]
5. Tal van andere functies
Behalve dat de lever gal aanmaakt, gifstoffen bindt aan glucuronzuur en de toxische stoffen aldus onschadelijk maakt, speelt dit zeer veelzijdige orgaan tevens een belangrijke rol in de koolhydraatstofwisseling, de opslag van vitaminen en worden in het leverweefsel aminozuren verwerkt, ofwel de bouwstoffen van de lichaamseigen eiwitten. Bij een te groot aanbod aan aminozuren, zoals na een eiwitrijke maaltijd, splitst de lever de ongebruikte aminozuren in ammoniak en in een restgedeelte voor de aanmaak van glucose.Stollingsproces
Ammoniak verlaat het lichaam via de nieren in de vorm van ureum. Ook de plasma-eiwitten albumine en fibrinogeen worden in de lever aangemaakt. Net als protrombine, dat een belangrijke rol speelt in het stollingsproces. Ook waarborgt de lever de afbraak van hormonen.
6. Opbouw en afbraak van eiwitten
De eiwitsynthese is een zeer belangrijke functie van de lever. Aminozuren fungeren als bouwstenen van de lichaamscellen, maar zijn ook van belang bij de aanmaak van bloedeiwitten, zoals albumine, globuline en fibrinogeen. De bloedeiwitten spelen onder andere een rol in de colloïd-osmotische druk.Hongeroedeem
Als de lever te weinig aminozuren krijgt aangevoerd, en dus te weinig albumine kan aanmaken (of bij albumineverlies door bijvoorbeeld het nefrotisch syndroom), veroorzaakt dit tekort het hypo-albuminemisch oedeem, ook wel hongeroedeem genoemd. Naast albumine maakt de lever ook andere uiterst belangrijke eiwitten aan, zoals de globulinen, waarvan de gammaglobulinen de immuunstoffen bevatten tegen tal van infecties.
7. Galblaas en gal
De lever maakt dagelijks ongeveer 500 milliliter gal aan. Gal is belangrijk voor de vetvertering in de darmen. Een teveel aan gal wordt opgeslagen en ingedikt in de galblaas, waarna de stroperige en donkerkleurige gal wordt aangesproken bij bijvoorbeeld zeer vetrijke maaltijden. De gal is bij het verlaten van de lever helder en goudgeel en bestaat uit galzure zouten, cholesterol (cholesterine) en galkleurstoffen (bilirubine). De lever maakt de galkleurstof aan door middel van restproducten van de afbraak van hemoglobine (rode kleurstof van erytrocyten).
8. Galzure zouten, cholesterol en galkleursstoffen
De galzure zouten in de gal doen het vet in de darm uiteenvallen. De ontstane emulsie waarborgt oppervlaktevergroting, wat de vertering van vetten vergemakkelijkt. Tevens wordt het enzym lipase geactiveerd en maakt het de resorptie van in vet oplosbare vitaminen mogelijk, zoals de vitaminen A, D en K. Gal bevat een tamelijk grote hoeveelheid cholesterol. De meeste galstenen zijn gevormd uit deze vetachige stof.Hemoglobine
Cholesterol staat aan de basis van de aanmaak van tal van hormonen (bijnier- en geslachtshormonen). Galkleurstoffen ontstaan door de afbraak (in de milt) van rode bloedlichaampjes. Het ijzer uit de hemoglobine wordt opgeslagen en het hemine afgebroken tot bilirubine. Nadat het bilirubine in de lever gebonden is aan onder andere glucuronzuur, loost dit orgaan het gekoppelde (geconjugeerd) bilirubine via de gal in de darm. Galkleurstoffen geven de ontlasting een bruine kleur.