EHBO bij een beroerte (C.V.A. / Cerebro Vasculair Accident)
Een beroerte is eveneens gekend als een C.V.A. of Cerebro Vasculair Accident. Deze acuut optredende medische toestand ontstaat wanneer de bloedtoevoer naar een gedeelte van de hersenen stopt. Wanneer de bloedstroom langer dan een paar seconden afgesneden is, krijgen de hersenen onvoldoende voedingsstoffen en zuurstof. Hersencellen sterven af, wat zorgt voor schade. Zowel fysieke als mentale symptomen zijn hierdoor mogelijk. De patiënt moet zo snel mogelijk naar het ziekenhuis om verwikkelingen te voorkomen, maar de hulpverlener kan het voor de patiënt zo comfortabel mogelijk maken in afwachting tot professionele medische hulp.
Soorten: Herseninfarct en hersenbloeding
Een herseninfarct
Een herseninfarct is eveneens gekend als een "hersenverweking" of "ischemisch insult". Hierbij treedt geen bloeding op. Dit type C.V.A. verschijnt bij 80% van de patiënten. De verminderde toevoer naar de
hersenen gebeurt door de verharding van de slagaders (
atherosclerose).
Een hersenbloeding
Een andere term voor een
hersenbloeding is “apoplexie” of “diffuse intracerebrale bloeding”. Bij deze vorm die bij ongeveer 15% van de patiënten optreedt, komt wel een bloeding voor in de hersenen. Dit is het gevolg van atherosclerose en hypertensie (een verhoogde bloeddruk) die een grote druk op de minder elastische en broze vaatwand uitoefenen. Door de bloeding zijn de hersencellen beschadigd door verdrukking van het gevoelige hersenweefsel en door het vrijkomen van
ijzer wat gebeurt door de afbraak van rode bloedcellen. Door een
aneurysma (uitstulping van een deel van een slagader) ontstaat mogelijk ook een C.V.A. wat bij 5% van de patiënten te vinden is.
Epidemiologie
Een beroerte komt wereldwijd veel voor en is een belangrijke oorzaak van overlijden en invaliditeit. In Europa zijn beroertes de tweede meest voorkomende oorzaak van overlijden na hartziekten. Ongeveer 15 miljoen mensen wereldwijd krijgen jaarlijks een beroerte, waarvan ongeveer 5 miljoen overlijden en 5 miljoen blijvende invaliditeit ervaren. In Nederland en België komen jaarlijks duizenden nieuwe gevallen voor, en beroerte is een van de belangrijkste oorzaken van langdurige zorgbehoefte bij ouderen.
Oorzaken
Een beroerte kan worden veroorzaakt door twee hoofdmechanismen: ischemie en bloeding.
- Ischemie: Dit type beroerte, ook bekend als een herseninfarct, ontstaat wanneer een bloedvat dat de hersenen van bloed voorziet, verstopt raakt. Dit kan worden veroorzaakt door bloedstolsels (trombose) of door een embolie (een losgeraakte bloedprop die naar de hersenen reist).
- Bloeding: Bij een hersenbloeding komt er bloed in de hersenen of op de hersenvliezen terecht, vaak door het barsten van een bloedvat. Dit kan worden veroorzaakt door hoge bloeddruk, aneurysma's of arterioveneuze malformaties.
Risicofactoren
Een beroerte treedt sneller op bij volgende risicogroepen:
- patiënten met diabetes mellitus (suikerziekte)
- patiënten met een familiale geschiedenis van een beroerte (onvoldoende bloedtoevoer naar de hersenen met mentale en lichamelijke symptomen)
- patiënten met een hoge bloeddruk (hypertensie) (belangrijkste risicofactor)
- patiënten met een hoog cholesterolgehalte
- patiënten met een ongezonde levensstijl zoals roken, een vetrijke voeding en een gebrek aan lichaamsbeweging
- patiënten met een onregelmatige hartslag (atriumfibrilleren)
- patiënten met een oudere leeftijd, vooral boven de leeftijd van 55 jaar (twee derde van de patiënten zijn zeventigplussers)
- patiënten met een slechte doorbloeding van de benen als gevolg van vernauwde slagaders
- patiënten met hart- en vaatziekten
- patiënten van Afro-Amerikaanse afkomst
- vrouwen die hormonale substitutietherapie krijgen
- vrouwen die roken, boven de 35 jaar zijn en de pil nemen
- vrouwen die zwanger zijn
Alarmsymptomen
De alarmsymptomen van een beroerte zijn essentieel om snel te handelen. Deze symptomen kunnen plotseling optreden en moeten onmiddellijk medische hulp inroepen.
- plotselinge verwarring of problemen met spreken en begrijpen
- plotseling verlies van zicht in één of beide ogen
- plotselinge duizeligheid, evenwichtsproblemen of problemen met lopen
- plotselinge verlamming of gevoelloosheid in het gezicht, de arm of het been, vooral aan één kant van het lichaam
- plotselinge en ernstige hoofdpijn zonder bekende oorzaak
Diagnose en onderzoeken
Bij de diagnose van een beroerte worden verschillende onderzoeken uitgevoerd om het type beroerte en de ernst ervan te bepalen:
- Anamnese en lichamelijk onderzoek: Hierbij wordt gekeken naar de symptomen, medische geschiedenis en een lichamelijk onderzoek uitgevoerd.
- Beeldvorming: CT-scan of MRI van de hersenen worden vaak gebruikt om te bepalen of er een bloeding of ischemie aanwezig is.
- Bloedonderzoek: Dit kan helpen om andere oorzaken van de symptomen uit te sluiten, zoals infecties of bloedstollingsproblemen.
- Lumbale punctie: Soms wordt een lumbale punctie uitgevoerd om cerebrospinaal vocht te analyseren en eventuele bloedingen op te sporen.
Behandeling
De behandeling van een beroerte is afhankelijk van het type en de ernst van de beroerte:
Medicatie: Voor ischemische beroertes worden vaak trombolytische middelen gebruikt om bloedstolsels op te lossen. Voor hemorrhagische beroertes kunnen medicijnen worden gegeven om de bloeddruk te verlagen en de bloeding te beheersen.
Chirurgie: In sommige gevallen kan een operatie nodig zijn om bloedingen te verwijderen of om een verstopte bloedvaten te openen.
Revalidatie: Na de acute fase kan revalidatie helpen bij het herstel van functies en het aanpassen aan eventuele blijvende beperkingen.
Prognose
De prognose na een beroerte varieert sterk afhankelijk van het type en de ernst van de beroerte, evenals de snelheid van medische interventie. Veel mensen herstellen gedeeltelijk of volledig met tijd en therapie, maar een deel van de patiënten behoudt blijvende symptomen en invaliditeit. Snelle behandeling en revalidatie spelen een cruciale rol in het verbeteren van de uitkomst.
Complicaties
Mogelijke complicaties na een beroerte zijn onder andere:
- Langdurige invaliditeit: Problemen zoals verlamming, spraakstoornissen en cognitieve problemen kunnen blijvend zijn.
- Herhaalde beroertes: Mensen die een beroerte hebben gehad, hebben een verhoogd risico op een tweede beroerte.
- Infecties: Door immobilisatie en verminderde mobiliteit kunnen infecties zoals longontsteking optreden.
- Psychische problemen: Depressie en angst zijn veelvoorkomende complicaties na een beroerte.
Preventie
Preventieve maatregelen om het risico op een beroerte te verminderen omvatten:
- Gezonde levensstijl: Een dieet met weinig zout en verzadigde vetten, regelmatig lichaamsbeweging en stoppen met roken.
- Beheersing van risicofactoren: Behandeling van hoge bloeddruk, diabetes en hoge cholesterolniveaus.
- Medische follow-up: Regelmatige controle bij de arts om eventuele vroege tekenen van problemen te identificeren en te behandelen.
- Gebruik van medicijnen: Voor sommige patiënten kunnen bloedverdunners of andere medicijnen worden voorgeschreven om het risico op een beroerte te verminderen.
Soorten: Herseninfarct en hersenbloeding
Een herseninfarct
Een herseninfarct is eveneens gekend als een "hersenverweking" of "ischemisch insult". Hierbij treedt geen bloeding op. Dit type C.V.A. verschijnt bij 80% van de patiënten. De verminderde toevoer naar de
hersenen gebeurt door de verharding van de slagaders (
atherosclerose).
Een hersenbloeding
Een andere term voor een
hersenbloeding is “apoplexie” of “diffuse intracerebrale bloeding”. Bij deze vorm die bij ongeveer 15% van de patiënten optreedt, komt wel een bloeding voor in de hersenen. Dit is het gevolg van atherosclerose en hypertensie (een verhoogde bloeddruk) die een grote druk op de minder elastische en broze vaatwand uitoefenen. Door de bloeding zijn de hersencellen beschadigd door verdrukking van het gevoelige hersenweefsel en door het vrijkomen van
ijzer wat gebeurt door de afbraak van rode bloedcellen. Door een
aneurysma (uitstulping van een deel van een slagader) ontstaat mogelijk ook een C.V.A. wat bij 5% van de patiënten te vinden is.
Risicofactoren C.V.A
Een beroerte treedt sneller op bij volgende risicogroepen:
- patiënten met diabetes mellitus (suikerziekte)
- patiënten met een familiale geschiedenis van een beroerte (onvoldoende bloedtoevoer naar de hersenen met mentale en lichamelijke symptomen)
- patiënten met een hoge bloeddruk (hypertensie) (belangrijkste risicofactor)
- patiënten met een hoog cholesterolgehalte
- patiënten met een ongezonde levensstijl zoals roken, een vetrijke voeding en een gebrek aan lichaamsbeweging
- patiënten met een onregelmatige hartslag (atriumfibrilleren)
- patiënten met een oudere leeftijd, vooral boven de leeftijd van 55 jaar (twee derde van de patiënten zijn zeventigplussers)
- patiënten met een slechte doorbloeding van de benen als gevolg van vernauwde slagaders
- patiënten met hart- en vaatziekten
- patiënten van Afro-Amerikaanse afkomst
- vrouwen die hormonale substitutietherapie krijgen
- vrouwen die roken, boven de 35 jaar zijn en de pil nemen
- vrouwen die zwanger zijn
Symptomen: Mentale en fysieke problemen
Af en toe verschijnen enkele dagen voor het optreden van de beroerte reeds enkele symptomen zoals verwardheid, slaperigheid,
vertigo (duizeligheid) en
hoofdpijn. Meestal presenteert een patiënt zich plots met de symptomen van een C.V.A. Door het zuurstoftekort valt de hersenfunctie in de aangetaste zone namelijk direct uit. De fysieke en mentale problemen als gevolg van een beroerte zijn uiterst variabel en niet altijd en bij elke patiënt aanwezig. Dit hangt af van het type C.V.A. en van de aangetaste hersenfunctie.
Mentale problemen
Volgende mentale problemen treden mogelijk op:
- agnosie (niet meer herkennen van zintuiglijke informatie)
- de neiging tot zelfoverschatting omdat de patiënt niet beseft dat hij verloren vaardigheden opnieuw moet aanleren
- een ernstig depressief of agressief gedrag, omdat patiënt de beperkingen moeilijk kan verkroppen
- een impulsief en gehaast gedrag
- een traag en onzeker gedrag
- een verlies van het vermogen om tijd goed in te schatten
- een verlies van initiatief
- emotionele labiliteit (effectlabiliteit): bv. voordien: sterk karakter, daarna: heel emotioneel)
- geheugen- en concentratieproblemen
- karakter- en persoonlijkheidsveranderingen
- ontremd gedrag: bijvoorbeeld een persoon die blijft eten zolang men hem niet stopt
- stemmingswisselingen of emotionele veranderingen
- subtiele gedragsveranderingen die enkel merkbaar zijn door mensen die de persoon vooraf goed kenden
- verandering in alertheid en bewustzijn (waaronder slaperigheid, bewusteloosheid, subcoma en coma)
- verwardheid
Fysieke problemen
Een beroerte veroorzaakt één of meer van volgende fysieke problemen:
- dubbelzien (diplopie)
- duizeligheid (vertigo)
- een gezichtsvelduitval (hemianopsie)
- een verminderde gezichtsscherpte / een wazig gezichtsvermogen
- een totaal verlies van het gezichtsvermogen
- gevoelloosheid of tintelingen (paresthesieën) aan één kant van het lichaam
- gevoelsstoornissen zoals het vermogen om pijn of temperatuurwijzigingen te voelen
- hemiplegie (verlamming van de lichaamshelft (links of rechts, bv. afhangende lip)) of hemiparese (onvolledige verlamming aan één zijde)
- het gebrek aan controle over de blaas of darmen
- het verlies van evenwicht of coördinatie, of moeite met lopen (ataxie)
- hoofdpijn (vaak ernstig)
- misselijkheid
- oorsuizen (tinnitus aurium)
- problemen met het schrijven of lezen
- problemen met ruimtelijke waarneming
- problemen met spreken of het begrijpen van anderen
- pupillen van ongelijke grootte (anisocorie)
- reflexstoornissen (geen reactie wanneer de arts met een rubberen hamertje op de knie klopt)
- schouderpijn
- slikproblemen
- spierzwakte in het gezicht, een arm of een been (meestal slechts aan één kant) bijvoorbeeld een afhangende mondhoek
- veranderingen in het gehoor of smaak
- vermoeidheid
Eerste hulp bij een beroerte
Nadat de hulpverlener de hulpdiensten gebeld heeft, stelt hij de patiënt gerust. Daarna laat hij de patiënt liggen. Dit gebeurt bij voorkeur in een stabiele zijligging bij patiënten met bewustzijnsstoornissen (coma). Indien nodig legt de hulpverlener een dun kussentje onder het hoofd van de patiënt. Is het slachtoffer wel bij bewustzijn, dan plaatst de hulpverlener hem in halfzittende houding. Het hoofd moet zeker hoger zijn dan het hart. De patiënt zit vaak het liefst en het meest comfortabel op een stoel of een bed met in de rug een kussen als steun. De hulpverlener maakt daarna de knellende kleding los om de ademhaling en de bloedsomloop te stimuleren. Verder controleert hij de ademhaling en pols.
Kwijlt de patiënt, dan legt hij het hoofd in de richting van de getroffen lichaamszijde en reinigt hij het gezicht met een schoon doekje. Verder brengt de hulpverlener de patiënt zo snel mogelijk naar het ziekenhuis. Is een
bloedstolsel namelijk de oorzaak van het C.V.A., dan is een medicijn voorhanden dat binnen de 3 tot 4,5u na de eerste symptomen van de beroerte gegeven moet worden. Door snelle professionele medische hulp, voorkomt de hulpverlener complicaties bij de patiënt. De hulpverlener rijdt zonder te veel optrekken en remmen naar het ziekenhuis. Dit is belangrijk omdat optrekken en remmen erg grote drukveranderingen geeft in het hoofd van de patiënt.
EHBO: Zeker niet doen
Het stellen van vragen aan de patiënt is geen goed idee omdat hij vaak spraakstoornissen heeft, wat de
angst en paniek doet verhogen. Mogelijk kan de patiënt nog wel werken met gebaren, of kan de hulpverlener aan de patiënt een geruststellend kneepje geven in de
hand van de niet-getroffen zijde. Ook mag de patiënt geen eten of drinken krijgen want mogelijk verslikt hij zich hierin.
Lees verder