EHBO bij een shock: Bloedverlies in het lichaam
Een shock is een acute, levensbedreigende aandoening in de bloedcirculatie waardoor het lichaam onvoldoende zuurstofrijk bloed krijgt. Als gevolg hiervan krijgen de cellen en organen niet voldoende zuurstof en voedingsstoffen om goed te functioneren. Veel organen lopen hierdoor progressieve schade op. Een shock vereist een onmiddellijke behandeling. In het begin zijn de symptomen door een snelle behandeling nog omkeerbaar. Deze medische noodtoestand verergert zeer snel en leidt uiteindelijk tot onomkeerbare orgaanschade. Ongeveer één op de vijf patiënten met een shock komt hieraan te overlijden.
Oorzaken bloedverlies in het lichaam
Een
shock gaat vaak gepaard met zware uitwendige of
inwendige bloedingen door een ernstige blessure. Maar ook andere types zijn mogelijk.
Hypovolemie
Hypovolemie is een toestand van te weinig bloedvolume in het lichaam. Dit treedt op wanneer in het lichaam slechts twee liter of minder bloed aanwezig is, terwijl het normale bloedvolume ongeveer zes liter bedraagt. Wanneer de patiënt op korte tijd veel bloed verliest, is de ernst van de hypovolemische shock groot. Een
hypovolemische shock treedt echter mogelijk op bij inwendig bloedverlies op langere termijn bijvoorbeeld enkele weken, en dan zijn de symptomen vaak minder ernstig. Dit verlies aan bloedvolume gebeurt onder andere bij:
- abnormaal transpireren of abnormale urineproductie
- in- of uitwendige massieve bloedingen (verlies van vol bloed)
- langdurig braken en/of diarree
- uitgestrekte brandwonden (plasmaverlies)
Cardiogene shock
Een
cardiogene shock is het gevolg van een stoornis in de pompfunctie van het hart. Hierdoor is het hart niet meer in staat om voldoende bloed naar het lichaam te sturen, waardoor de weefsels zuurstofgebrek oplopen. Dit vindt bijvoorbeeld plaats bij volgende
hartaandoeningen:
hartfalen (slecht rondpompen van bloed door het hart)(
medische term: decompensatio cordis), hartritmestoornissen (aritmieën) en het afsterven van een stuk van de hartspier (
myocardinfarct).
Obstructieve shock
Een mechanische obstructie (verstopping) in de bloedcirculatie veroorzaakt een obstructieve shock. Het hart moet bij dit type shock tegen een hoge weerstand in pompen en faalt dan door uitputting. Dit type shock komt voor bij onder andere een
harttamponnade (vloeistof in hartzakje met
pijn op de borst), een klaplong (
pneumothorax) en een
longembolie (afsluiting van slagader in longen).
Distributieve shock
Wanneer een abnormale bloedvatverwijding plaatsvindt, ontstaat een probleem met de perifere circulatie in zowel het veneuze (zuurstofarm bloed naar het hart) als het arteriële deel van de circulatie. Door de vaatverwijding ontstaat een tekort aan circulerend volume. Een
distributieve shock vindt plaats bij een bacteriële infectie (
septische shock), bij overgevoeligheidsreacties (
anafylactische shock zoals bijvoorbeeld
allergie door een
bijensteek of door voedingsstoffen) en bij
pijn (
neurogene shock).
Symptomen
Lichamelijk
Lichamelijke symptomen omvatten:
- blauwachtige lippen en nagels (cyanose)
- dorst, doordat het circulerend volume gedaald is bij hypovolemische shock
- duizeligheid of flauwvallen
- een bleke huid, koele huid, klamme huid of vochtige huid
- een bloeddrukval (hypotensie) bij vergevorderde shock (is een laat symptoom)
- een gebloemde, gemarmerde huid
- een snelle maar zwakke pols
- een snelle, oppervlakkige ademhaling (tachypneu) om zoveel mogelijk zuurstof op te nemen; dit gebeurt meer dan twintig keer per minuut
- een spitse neus als gevolg van perifere vasoconstrictie (neusvleugelademen)
- een verminderde urineproductie (oligurie) of geen urineproductie (anurie)
- misselijkheid door een verminderde circulatie in het spijsverteringsstelsel
- overvloedig zweten
- pijn op de borst
- rillingen en klappertanden door een verminderde circulatie
Mentaal
Door een verminderde zuurstoftoevoer naar de
hersenen treden ook mentale klachten op:
Eerste hulp bij een shock
De hulpverlener stelt de patiënt gerust en laat hem stil liggen en niet praten. Dit is belangrijk omdat dit de overlevingskansen verhoogt. Ruwe bewegingen zijn met andere woorden afgeraden, ook door de hulpverlener. Het is overigens belangrijk om als hulpverlener een shock te herkennen en deze snel te behandelen zodat de schade nog omkeerbaar is. Het is nuttig dat de hulpverlener de patiënt indien mogelijk beschermt tegen regen, koude en wind. De patiënt moet zich in liggende houding bevinden. De beide benen zijn ongeveer dertig centimeter hoger, zodat het bloed gemakkelijk naar het hart terugvloeit. De hulpverlener behandelt voorts zo snel mogelijk de oorzaak indien mogelijk, zoals bijvoorbeeld de bloeding stelpen. Wanneer de ademhaling gestopt is, reanimeert de hulpverlener de patiënt. Strak zittende kledij doet hij hierbij los. De hulpverlener zorgt er voor dat de patiënt niet te veel afkoelt zodat hij niet gaat rillen. Maar ook warmte toedienen is niet goed want dit zorgt voor vaatverwijding. Een normale lichaamstemperatuur is verder aanbevolen.
EHBO: Zeker niet doen
De shock verergert bij volgende omstandigheden:
- Een blootstelling aan hevige warmte; dit veroorzaakt een sterke vaatverwijding (vasodilatatie)
- Een slecht en bruusk vervoer van de patiënt naar het ziekenhuis veroorzaakt meer pijn
- Het aanhouden van strak zittende kledij
- Het afkoelen van de patiënt zodat hij gaat rillen
- Het geven van eten of drinken via de mond want dit veroorzaakt braken omdat de bloedtoevoer naar het spijsverteringsstelsel verminderd is. Braken leidt bij patiënten met een verminderd bewustzijn ook tot gevaarlijke complicaties. Daarnaast krijgt de patiënt mogelijk nog een operatie waarvoor anesthesie (verdovingsmiddelen) nodig is en dan is eten of drinken niet aanbevolen.
- Het laten bewegen van de patiënt, in geval van kans op een dwarslaesie (ruggenmergletsel: schade aan ruggenmerg)
- Het rechtop plaatsen van het hoofd van de patiënt leidt tot meer bloedverlies
Lees verder