EHBO bij hyperventilatie-aanval (ademhalingsproblemen)
Bij hyperventilatie kent de patiënt ademhalingsproblemen waarbij onder andere een snelle en diepe ademhaling, flauwvallen en angst optreden. Bij de diepe ademhaling die de patiënt uitoefent tijdens een hyperventilatie-aanval, daalt het gehalte aan koolzuur in het bloed onder de normale spiegel. Vaak is hyperventilatie te wijten aan angst of stress, maar ook enkele ernstige ziekten leiden tot een hyperventilatie-aanval. De symptomen verdwijnen meestal door letterlijk en figuurlijk weer op adem te komen wat via enkele heel eenvoudige manieren weer mogelijk is. Niettemin is het raadzaam om toch steeds contact op te nemen met de huisarts omdat een hyperventilatie-aanval mogelijk een symptoom is van een onderliggende aandoening.
Symptomen: Problemen met ademhaling
De patiënt heeft bij een hyperventilatie-aanval een beklemd gevoel op de borst en hij heeft het benauwd. Hierdoor ontwikkelt hij een snelle, ondiepe en hijgende ademhaling. Tijdens de aanval lijkt het voor de patiënt dat hij te weinig zuurstof binnenkrijgt, waardoor hij op deze manier ademt. Hij heeft echter geen zuurstofgebrek maar het koolzuurgehalte in het bloed is wel laag, wat tevens de symptomen veroorzaakt. Het gebied rond de mond kent een stijf en voos gevoel.
Tintelingen (paresthesieën) en
krampen komen ook voor in de
handen (vingers) en voeten (tenen). Door de krampen ontstaan zogenaamde “klauwvingers”.
Duizeligheid, draaierigheid,
flauwvallen,
hartkloppingen (palpitaties),
koorts,
rillingen en niet kunnen bewegen zijn andere mogelijke lichamelijke symptomen van
hyperventilatie. Psychische problemen omvatten
verwardheid en extreme
angst of ongerustheid. Niet al deze symptomen zijn bij elke patiënt aanwezig, maar de benauwdheid en
ademhalingsproblemen zijn wel gebruikelijk.
Eerste hulp bij een hyperventilatie-aanval
Rust inbrengen
Als hulpverlener is het belangrijk om zelf rustig te zijn en ook de patiënt gerust te stellen. De ademhaling is na de hyperventilatie-aanval weer normaal, dus de symptomen zullen meestal na enkele minuten reeds verdwijnen. De hulpverlener houdt kijklustigen op afstand. Deze vormen namelijk een bijkomende
stressfactor voor de patiënt.
Door de neus ademen
Soms helpt het om de patiënt af te leiden en hem door de neus te laten ademen. De hulpverlener plaatst de patiënt bij voorkeur voorovergebogen op een stoel met beide voeten goed op de grond. De patiënt plaatst de knieën naast elkaar en hij legt de armen op de bovenbenen. Wanneer hij dan door de neus en zelfs liefst door één neusgat ademt, vergemakkelijkt dit de ademhaling. De hulpverlener let er wel op dat de patiënt hierbij niet van de stoel valt.
Getelde ademhaling volgen
De hulpverlener telt luidop een laag ademhalingsritme en spoort de patiënt aan zijn ademhaling aan te passen aan het trage aftelritme van de ademhaling. Hij blijft bij de patiënt tot zijn ademhaling weer normaal verloopt en het koolzuurgehalte in het bloed opnieuw gestegen is. Meestal verdwijnen de symptomen van de hyperventilatie-aanval geleidelijk binnen enkele minuten.
Medische hulp inschakelen
Denkt de hulpverlener dat de patiënt lijdt aan een andere, onderliggende aandoening die resulteert in hyperventilatie, zoals bijvoorbeeld een
shock, dan is medische hulp noodzakelijk. Medische hulp is ook nodig wanneer de patiënt moeilijk of niet te kalmeren is, wanneer
pijn optreedt of wanneer de ademhalingsproblemen aanhouden.
EHBO: Zeker niet doen
De hulpverlener stimuleert de patiënt niet om in een papieren of plastic zak te ademen als hij dit niet leuk vindt, want hierdoor neemt de angst nog toe. Ademen in een papieren of plastic zak is overigens niet echt aanbevolen en zelfs onbetrouwbaar. Dit leidt bij een onderliggende, ernstige oorzaak van hyperventilatie mogelijk tot levensgevaarlijke complicaties. Zo heeft een patiënt met hyperventilatie geen feitelijke zuurstofproblemen. Wanneer een patiënt met echte zuurstofproblemen via de methode van het papieren of plastic zakje ademt, verergeren de symptomen bij deze patiënten. Daarenboven leidt een langdurig gebruik van een papieren of plastic zak tot zuurstofnood bij de patiënt.
Lees verder