Dialyse, nierfunctievervangende behandeling
Dialyseren is een nierfunctievervangende behandeling en wordt aangeboden aan patiënten met een slechte nierfunctie. Meestal gaat de nierfunctie geleidelijk achteruit. Wanneer de nierfunctie nog maar 20 tot 25% van het maximale is, zal de arts (nefroloog) de patiënt inlichten over niertransplantatie of dialyse; nierfunctievervangende therapie. De patiënt kan, samen met de arts, bepalen welke soort dialyse het best bij de patiënt past.
Anatomie en functie van de nieren
Een gezond menselijk lichaam heeft twee nieren. De boonvormige nieren liggen intraperitoneaal (in het buikvlies), zijn 10-15 centimeter groot en 5 centimeter dik. De nieren hebben verschillende functies in het lichaam. De meest bekende functie van de nieren is het zuiveren van het bloed. Dat doet de nier door het bloed dat door de nieren stroomt te filteren. Afvalstoffen, overtollig vocht en zouten worden uit het bloed gefilterd en uitgeplast. Daarnaast zorgen de nieren voor een juiste vochtbalans in het lichaam. Wanneer iemand te veel water drinkt, zorgen de nieren er bijvoorbeeld voor dat diegene extra urine produceert.
Dialyse
Wanneer de nieren van een patiënt erg slecht functioneren, gaat de patiënt dialyseren. Dialyse is erg belangrijk; een patiënt is afhankelijk van dialyse. Immers, wanneer de zuivering van het bloed niet (goed) gebeurt, zal de patiënt zichzelf vergiftigen en uiteindelijk komen te overlijden. Naast dialyse kan een patiënt zich ook aanmelden voor niertransplantatie. Wanneer een transplantatie succesvol is uitgevoerd en de nieuwe nier werkt naar behoren, dan is dialyseren niet (meer) nodig.
Hemodialyse
Hemodialyse (HD) is een behandeling ter vervanging van de nierfunctie. Bij deze behandeling zuivert een kunstnier het bloed van de patiënt. De kunstnier bevat een filter dat ongeveer hetzelfde doet als een echte nier. Bij hemodialyse is het noodzakelijk dat de patiënt enkele keren per week, een aantal uren per keer dialyseert. Het bloed van de patiënt stroomt letterlijk door de kunstnier en zo worden afvalstoffen, overtollig water en zouten uit het lichaam verwijderd. Bij deze vorm van dialyse stroomt het bloed van de patiënt via een slangetje de kunstnier in, alwaar het bloed wordt gezuiverd. Het bloed stroomt daarna via een ander slangetje weer terug naar de patiënt. Per dialyse gaat al het bloed van de patiënt een aantal keer door de kunstnier heen. Helaas kan deze manier van dialyseren maar 10 tot 15% van de zuiveringsfunctie van een echte, gezonde nier vervangen. Dat betekent dat de patiënt zich ook aan een dieet moet houden. Ook moet de patiënt zich vaak aan een vochtbeperking houden; de patiënt mag beperkt vocht innemen.
Shunt
Het bloed dat door de kunstnier gaat, wordt via een slangetje op een ader aangesloten. Een gewone ader zou snel beschadigen wanneer deze steeds wordt aangeprikt. Om die reden krijgt een hemodialysepatiënt een shunt aangelegd, via een kleine ingreep. Een slagader en een ader worden hierbij operatief aan elkaar verbonden, waardoor er door deze verbinding veel meer bloed kan stromen. Deze verbinding wordt een shunt genoemd. De shunt kan verstopt of ontstoken raken. De patiënt wordt uitgelegd welke symptomen hierbij horen en zal zuinig moeten zijn op de shunt. De patiënt is immers afhankelijk van zijn dialysetoegang.
Peritoneale dialyse
Peritoneale dialyse (PD of CAPD) is een nierfunctievervangende behandeling. Bij deze vorm van dialyse wordt het buikvlies gebruikt als filter. Het buikvlies ligt om de organen en bevat veel kleine bloedvaatjes. Peritoneale dialyse wordt daarom buikspoelen genoemd. Buikspoelen kan vaak in de thuissituatie. De patiënt kan de dialyse vaak zelf uitvoeren. Patiënten die peritoneaal dialyseren krijgen een chirurgisch ingebrachte katheter in de buikholte geplaatst. De patiënt heeft 24 uur per dag een spoelvloeistof met een vochtaanzuigende werking in de buikholte. Tussendoor wordt de vloeistof gewisseld via de katheter. Bij de meeste patiënten volstaat viermaal daags wisselen. De vloeistof wordt dialysaat genoemd. De vloeistof komt erg dicht in de buurt van het bloed in de kleine bloedvaatjes van de patiënt, maar het bloed en de vloeistof kunnen niet vermengen, aangezien het buikvlies ertussen zit. Door middel van diffusie en osmose (evenredige verspreiding van moleculen over beschikbare ruimte), verplaatst vocht uit het bloed naar de spoelvloeistof. In het aangetrokken vocht zitten veel afvalstoffen, zouten en zuren. Wanneer de ingebrachte spoelvloeistof verzadigd is en daardoor geen nieuw vocht meer aantrekt, wordt het vervangen (door middel van uitloop en nieuwe inloop). Op deze manier raakt de patiënt overtollig vocht, afvalstoffen en zouten kwijt. Buikspoelen (PD) kan veel afvalstoffen uit het bloed van de patiënt verwijderen, maar kan helaas de totale nierfunctie niet vervangen. Dat betekent dat de patiënt zich ook aan een dieet moet houden. Ook moet de patiënt zich vaak aan een vochtbeperking houden; de patiënt mag beperkt vocht innemen.
Risico’s bij peritoneale dialyse
Door de katheter of de dialyse via de katheter kunnen er complicaties ontstaan. Er kan lekkage ontstaan. Er is ook kans op buikvliesontsteking (peritonitis). Bij deze complicaties is het belangrijk dat de patiënt naar het ziekenhuis komt. De patiënt is immers afhankelijk van de dialyse. Jaren ‘gebruik’ van buikspoeling kan ervoor zorgen dat het buikvlies na verloop van tijd minder geschikt wordt. PD is dan niet meer mogelijk en de patiënt zal over moeten gaan op hemodialyse.
Hemodialyse of peritoneale dialyse
Patiënten mogen veelal zelf kiezen tussen hemodialyse of peritoneale dialyse. Veel patiënten kiezen om te beginnen met peritoneale dialyse. Deze vorm van dialyse wordt door artsen gezien als de minst belastende vorm van nierfunctievervangende behandeling. Soms bepaalt de arts wegens medische omstandigheden dat de patiënt niet voor peritoneale dialyse kan kiezen. Dat kan bijvoorbeeld wanneer de patiënt een darmziekte heeft of buikvliesontsteking heeft gehad. Ook kan het zo zijn dat het buikvlies dusdanig beschadigd is door buikspoelen. De peritoneale dialyse kan dan niet meer voldoende afvalstoffen verwijderen tijdens een dialyse. Er kan daarom na een periode van peritoneale dialyse besloten worden over te gaan op hemodialyse.