Sinusritme: normaal hartritme
Het hart trekt ritmisch samen om bloed door het gehele lichaam te pompen. Op deze manier komt het bloed met alle benodigde voedingsstoffen op iedere plek in het lichaam terecht. Je kunt dus wel zeggen dat het hart de motor van het lichaam is. Hoe werkt het ritme van het hart eigenlijk? Hoe wordt het ritme bepaald?
Inhoud
Anatomie en werking van het hart
Het hart van een volwassen mens is ongeveer zo groot als een gebalde vuist en pompt vier tot vijf liter bloed per minuut door het lichaam. Alle bloedvaten die voorzien moeten worden in het menselijk lichaam hebben een totale lengte van wel 100.000 kilometer. Het hart ligt iets schuin in de borstholte, achter de ribben en tussen de longen in. Het hart is een spier met daarin vier holle ruimtes; de boezems en de kamers. De linkerboezem en rechterboezem (medische term: linkeratrium en rechteratrium) vormen de bovenste helft van het hart. De linkerkamer en rechterkamer (medische term: linkerventrikel en rechterventrikel) vormen de onderste helft. De functies van de verschillende ruimtes zijn als volgt:
- Rechterboezem: hier komt zuurstofarm bloed uit het lichaam binnen.
- Rechterkamer: vanuit hier gaat het zuurstofarme bloed naar de longen, om zo zuurstofrijk te worden.
- Linkerboezem: vanuit de longen komt het zuurstofrijke bloed vanuit de longen hier binnen.
- Linkerkamer: vanuit hier wordt het bloed het lichaam ingepompt.
Het hart zelf moet ook van bloed worden voorzien om al dat werk te kunnen doen. Dat gebeurt door middel van de kransslagaders, zij voorzien het hart van zuurstofrijk bloed. Een kransslagader wordt ook wel coronaire slagader genoemd.
Sinusritme
In een normale situatie trekt het menselijk volwassen hart in rust ongeveer 60 tot 70 keer per minuut samen. Dat moet gebeuren, anders komt het bloed niet in het lichaam terecht. Bij inspanning kan het aantal samentrekkingen oplopen tot wel 150 tot 180 keer per minuut. In zo een normale situatie noemen we het ritme:
sinusritme. Dat wil zeggen dat het ritme zijn oorsprong heeft in de zogenaamde sinusknoop. Deze sinusknoop leidt het prikkelgeleidingssysteem van het hart.
Prikkelgeleidingssysteem
De sinusknoop (een groepje cellen) is de start van het prikkelgeleidingssysteem. Deze knoop bevindt zich bovenin de rechter boezem van het hart. De sinusknoop zendt elektrische geleiding uit in een bepaalde richting; de AV-knoop. De AV-knoop ligt precies op de grens van de boezems en de kamers. Deze 'tussenstop' zorgt ervoor dat de kamers iets later samentrekken dan de boezems, zodat het bloed goed zijn weg kan vervolgen. Op zijn beurt stuurt de AV-knoop de prikkel naar de bundel van His en uiteindelijk naar de Purkinjevezels, die de geleiding snel over de kamers verdeelt en zo stevig laat samentrekken. Uiteraard kan er helaas iets misgaan in dit ritmische proces. Er is dan sprake van een hartritmestoornis.
Hartritmestoornissen
Van een hartritmestoornis wordt gesproken wanneer het hart niet in de juiste volgorde klopt. Het hart houdt zich om welke reden dan ook niet aan het sinusritme en trekt te snel, te langzaam of onregelmatig samen. Er bestaan veel verschillende hartritmestoornissen. Veel van deze stoornissen hoeven niet medisch behandeld te worden en veel hartritmestoornissen zijn onschuldig. Er zijn echter ook levensbedreigende hartritmestoornissen. Veel voorkomende hartritmestoornissen zijn:
Stoornis | Omschrijving |
Atrium(boezem)fibrilleren | Onregelmatige en meestal te hoge hartslag. De stoornis is niet levensbedreigend, maar om verdere schade aan het hart te voorkomen, moet het meestal wel medisch behandeld worden. |
Bradycardie | Lage, maar regelmatige hartslag. Kan klachten veroorzaken als duizeligheid of flauwvallen. Getrainde sporters hebben vaak een lage hartslag. |
Hartoverslag | Te vroege extra slag om hart extra te laten vullen. Deze stoornis is meestal onschuldig. |
Kamer(ventrikel)fibrilleren | Ernstige afwijking: chaotische samentrekkingen van het hart. Leidt tot een hartstilstand omdat er geen bloed meer rond wordt gepompt. |
Lange-QT-syndroom (LQTS) | Erfelijke prikkelstoornis met soms klachten als duizeligheid of bewusteloosheid, maar soms ook niet. |
Hartritmestoornissen worden onderzocht door een cardioloog met behulp van bijvoorbeeld een ECG (hartfilmpje), inspanningsonderzoek (fietstest).